DONDERDAG 1 FEBRUARI 1917.
37
weten of de uitkeering aan de werkeloozen behoort te worden
verhoogd. Waar de Raad al een crediet aan Burgemeester
en Wethouders heelt verleend, om daaruit te putten ten
behoeve van het bestuur van het werkloosheidsfonds, wil het
mij voorkomen, dat, waar het hier een zaak van zoo eenvou-
digen maar tevens zoo ernstigen aard betreft, deze wel in
onze vergadering van heden en spoedeischend zou kunnen
worden behandeld. Door een dergelijk crediet beschikbaar te
stellen, of een bestaand crediet te verhoogen, kan de Raad
te kennen geven, dat hij voor het geven van een hoogeré
uitkeering in den zak wil getast zien, wanneer het bestuur
van het werkloosheidfonds en Burgemeester en Wethouders
dat wenschelijk oordeelen.
Ik zou den heer Briët willen aanraden een voorstel in den
door mij aangegeven zin te doen, tenzij Burgemeester en
Wethouders daartegen bezwaren hebben; maar ik kan mij niet
voorstellen, dat zij formeele bezwaren ten dezen zullen doen
gelden.
De Voorzitter. Ik geloof, dat de verordening toelaat, dat
Burgemeester en Wethouders de uitkeering verhoogen. Tot
nu toe is het krediet nog voldoende, zoodat deze zaak even
goed buiten den Raad om kan worden behandeld.
De heer Briët. M. d. V. Burgemeester en Wethouders mogen
het fonds niet aanvullen. Daarvoor is een raadsbesluit noodig.
Jn het begin van den oorlog is er evenwel ten behoeve van
dergelijke uitgaven een krediet toegestaan. En hieruit kan
waarschijnlijk nog wel worden geput. Vandaar dat ik geen
voorstel heb gedaan.
De Voorzitter, tiet krediet is nog voldoende. De verhoo
ging van de uitkeering kan derhalve aan Burgemeester en
Wethouders worden overgelaten.
De heer van Tol. M. d. V. Met genoegen heb ik van U ver
nomen, dat er eene andere regeling zal worden getroffen inzake
de levensmiddelenvoorziening.
Zooals deze aangelegenheid thans geregeld is, is deze niet
goed. U zegt, dat iedereen zijn deel heeft gehad. Verschillende
personen hebben op hun couponblad voornl. van peulvruchten
alles gehaald, wat zij krijgen kondenv met het gevolg, dat
degenen, die later kwamen, niets meer kregen. Toen nu de
tweede zending kwam, konden die menschen wel het eerst
krijgen maar niet 12*/2 K.G. maar slechts 272 K.G. Hun
kaart was dus zoo veel eerder leeg.
Wanneer deze menschen nu aan het bureau komen, dan
wordt hun gezegd: gij kunt geen kaart krijgen voor April of
Mei. Die menschen, die om een kaart komen, doen dit ook
niet voor hun pleizier, want het stuit iedereen tegen de
borst, maar men moet zich hierin nu eenmaal schikken. Met
genoegen heb ik gehoord, dat er eene andere regeling zal
worden getroffen en ik hoop, dat nu ieder zal krijgen wat
hem toekomt en niet de een dubbel en de ander niets. Wie
op het oogenblik het laatst is gekomen, heeft maar 7s gehad
van wat hem toekomt en die menschen moeten toch ook eten.
De Voorzitter. Ik ben het geheel met U eens. De geheele
zaak is, dat de een misbruik heeft gemaakt ten kosten van
den ander. De inrichting had heel goed kunnen werken, wan
neer ieder maar eerlijk was geweest. Nu zou ik namens Bur
gemeester en Wethouders nog iets nieuws aan den Raad
willen vragen, n.l. de machtiging om voor het geval Bur
gemeester en Wethouders er toe mochten besluiten om tijdelijk
rijst tegen verminderden prijs beschikbaar te stellen, daartoe
over te mogen gaan.
Nadat zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming tot
dadelijke behandeling is besloten, wordt eveneens zonder be
raadslaging of hoofdelijke stemming dienovereenkomstig be
sloten en het verzoek verder gesteld in handen van Burge
meester en Wethouders ter afdoening.
6°. Verzoek van G. F. Hemerik e. a. om wijziging van het
uitbreidingsplan der gemeente.
Wordt gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders.
7°. Advies van de Gezondheidscommissie op de concept
verordening tot wijziging van die op het Bouwen en Slopen.
Dit advies luidt als volgt:
Leiden, den 31 Januari 1917.
Naar aanleiding van de haar toegezonden ontwerp-Verorde
ningen tot wijziging van de Verordening op het Bouwen en
Sloopen, heeft de Gezondheidscommissie de eer te adviseeren,
de sub A. genoemde Verordening te verwerpen. Met de
Commissie voor de Strafverordeningen is zij van oordeel, dat
opheffing van het voorschrift, opgenomen in art. 11 omtrent
de aanwezigheid van een zinkput in een leiding tot afvoer
van menage- of van fabriekswater naar het riool niet in het
belang der volksgezondheid kan zijn. Alles wat kan mee
werken om de openbare wateren zoo weinig mogelijk te ver
ontreinigen moet naar hare meening worden aangewend en
daartoe behoort ongetwijfeld de inschakeling van een zinkput.
Tegen de voorgestelde vervanging van het woord «zinkput"
door «reinigingsinrichting", waarvan in de sub B genoemde
Verordening sprake is, bestaat bij haar geen bezwaar.
Namens de Gezondheidscommissie,
L. van Itallie, Voorzitter.
W. C. de Graaff, Secretaris.
Aan Burgemeester en Wethouders te Leiden.
Zal worden behandeld bij punt 8.
8°. Verzoek van de Christ. Besturenbonden in zake het
verkrijgen van voorraden levensmiddelen, de verstrekking van
nieuwe levensmiddelenkaarten en de beschikbaarstelling van
een behoorlijk wachtlokaal.
Dit verzoek luidt als volgt:
Aan den Raad der Gemeente Leiden
Geven met verschuldigden eerbied te kennen H. Wetselaar
en J. D. de Rijk, resp. Voorzitter en Secretaris van den
Christelijken Besturenbond, dat zij uit krantenberichten en uit
mededeelingen van particulieren kennis hebben gekregen van
de zeer onvoldoende wijze waarop de voorziening van levens
middelen en brandstoffen geschiedt,
dat naar hunne meening gebrek aan regeeringsaardappelen
is ontstaan daar geen reserve is gevormd voor het geval dat
door verkeersbelemmering de toevoer wordt vertraagd
dat wegens voornoemd gebrek andere levensmiddelenkaarten,
bijv. voor boonen en erwten spoediger verbruikt zijn dan
anders het geval zou wezen, waardoor het aantal aanvragers
om nieuwe kaarten gedurig toeneemt;
dat aan deze aanvragers, nadat zij geruirnen tijd in dit
ruwe winterweer buiten vóór de bureaux hun beurt hebben
afgewacht, wordt medegedeeld dat zij in Maart of April terug
moeten komen om hun kaart af te halen
dat aanvragers voor groote gezinnen eerder aan een kaart
worden geholpen dan zij die voor een klein gezin hebben te
zorgen, hoewel schaarschte aan levensmiddelen even hard nijpt
bij veel als bij weinig personen
dat de toestand voor wachtenden aan de bureaux voor
kaarten eri aan de Gasfabriek voor cokes-rabatbons onhoud
baar wordt waar zoovele vrouwen, kinderen en oude lieden
zóó langen tijd aan de koude worden blootgesteld dat er reeds
enkelen bewusteloos bij nedervielen
dat bovengenoemde zaken onder de Leidsche arbeidersbe
volking een zekere spanning en een geest van ontevredenheid
teweeg brengen die voor erger dingen doen vreezen en hun
de toekomst met zorg tegemoet doen zien;
Redenen waarom zij uw geacht college verzbeken alle maat
regelen te nemen of te doen nemen waardoor eene betere
bevoorrading en distiibutie worde verkregen en aan billijke
eiseben worde voldaan, door n.l. alle aanvragers, ook die
reeds zijn afgewezen, nieuwe levensmiddelenkaarten te ver
strekken en een ruimer gebouw beschikbaar te stellen waar
door het wachten op straat uitgesloten wordt.
't Welk doende enz
Namens den Christelijken Besturenbond,
H. Wetselaar, Voorz.
J. D. de Rijk Secretaris.
Leiden, 31 Januari 1917.
De Voorzitter. Zooals de heeren gehoord hebben, behandelt
dit request ongeveer dezelfde zaken als het vorige. Ik meen
alles w-at hierin uitgesproken wordt, ook reeds zelf te hebben
behandeld, is het niet dadelijk geweest, dan toch in elk ge
val in mijn antwoord aan den heer Briët.
Ik stel dus voor, ook dit request te stellen in handen van
Burgemeester en Wethouders om daar acht op te slaan en
verder ter afdoening.
Daartoe wordt besloten.
9°. Verzoek van K. F. W. van Luijken e. a., houdende
klacht over de wijze van verkoop van paarden door den
Directeur van het Openbaar Slachthuis.
Dit verzoek luidt als volgt:
Aan den Edelachtbaren Raad der Gemeente Leiden
Geven met verschuldigden eeibied te kennen K. F. W. van
Luijken, J Riethoven en M. van Blankenstein, Paardenslagers,
alhier,