24
Transport f 886765.55
voor de verbouwing van het hulpkantoor B
der Stads Bank van Leening (Raadsbesluit van
14 December 1916)2200.
voor den aankoop van perceelen aan de Mare
en in de Brandewijnsteeg (Raadsbesluit van
18 Januari 1917)15468.75
Tezamen 904434.30
Dit bedrag kan worden verminderd met de
navolgende bedragen door kapitaalformatie ver
kregen:
Ingek. Stukkerl No. 174 van 1914: f 71522.17®
161 1915: 88767.45®
169 1916: 16041.50®
Uit 1916, voor zoover bekend: 13062.53
189393.66®
f 715040.63®
Verder moet in de naaste toekomst o. a. nog
gerekend worden op de kosten van onteige
ning van perceelen ten behoeve van de Stede
lijke Fabrieken van Gas en Electriciteit, geraamd
ad 185000.—
Uit leening zou derhalve moeten worden
voorzien in een bedrag vanf 900040.63®
In verband echter met de opneming van een bedrag van
f 106.500 bij het Pensioenfonds voor Weduwen en Kinderen
van gemeenteambtenaren welke gelden niet terstond behoeven
te worden teruggegeven, kan thans worden volstaan met
eene leening van in ronde som f 800000.
Na gepleegd overleg met eenige bankiersfirma's komt het
ons voor, dat thans het oogenblik gekomen is om tot het
aangaan eener nieuwe leening over te gaan ter consolideering
der bestaande vlottende schuld.
De rentevoet der nieuwe leening moet naar ons oordeel,
met het oog op den toestand der geldmarkt, bepaald worden
op 4i°/o, terwijl de leenirig, evenais die van de jaren 1906,
1914 en 1914, uiterlijk na verloop van 40 jaar geheel zal
moeten zijn afgelost.
Verder stellen wij U voor de bepaling van den koers van
uitgifte en van het tijdstip der emissie aan ons college over
te laten.
Op grond van een en ander geven wij Uwe Vergadering
alsnu in overweging, met gebruikmaking van de ons gedane
aanbieding van bovenbedoelde bankiersfirma's, welke aanbieding
U bereids vertrouwelijk is medegedeeld, het navolgende besluit
te nemen
De Raad der gemeente Leiden
Gelet op de artt. 136 en 194 der Gemeentewet;
Besluit
Art. 1.
Ten laste der gemeente Leiden wordt aangegaan een leening
tot een bedrag van acht honderd duizend gulden 800.000.—
nominaal kapitaal, rentende vier en een half ten honderd
(41%) in het jaar, verdeeld in obligatien van f 1000.welke
in stukken, aan toonder luidende, worden uitgegeven, doch
op verzoek van den houder op naam kunnen worden gesteld.
Art. 2.
De rente wordt voldaan op halfjaarlijksche coupons, ver
schijnende op 1 Januari en 1 Juli van ieder jaar; de eerste
coupon verschijnt 1 Juli 1917.
Art. 3.
Jaarlijks, te beginnen met het jaar 1918, zal een bedrag
van f 20.000 worden afgelost, met dien verstande, dat de ge
meente zich het recht voorbehoudt om, aan te vangen met
het jaar 1922, jaarlijks tot een grootere aflossing over te gaan.
Wanneer in een of meer jaren meer dan f 20.000.per jaar
wordt afgelost, zal hetgeen meer wordt afgelost, in mindering
kunnen worden gebracht van de aflossing in volgende jaren.
De elk jaar af te lossen obligatiën worden bij loting in de
maand Maart aangewezen.
De aflossing heeft plaats a pari op den 'len Juli daaraan
volgende.
Art. 4.
Het bedrag van rente en aflossing wordt jaarlijks op de
begrooting der gemeente in uitgaaf gebracht en uit de gewone
inkomsten der gemeente bestreden.
Art. 5.
De leening zal worden uitgeschreven tegen een door Bur
gemeester en Wethouders nader te bepalen dag en koers.
Wanneer de inschrijvingen het uit te geven bedrag over
treffen, zal de toewijzing der obligatiën ponds pondsgewijze
geschieden.
Art. 6.
De kosten van de levering der obligatiën, waaronder begrepen
de zegelkosten, komen voor rekening van de gemeente Leiden.
Art. 7.
De nadere regeling van de wijze van uitgifte, de betaalbaar
stelling der aflosbaar gestelde obligatiën en der coupons,
geschiedt door Burgemeester en Wethouders.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.