6
DONDERDAG 18
JANUARI 1917.
Wordt benoemd met 22 stemmen de heer P. Segaar; de
heer J. M. Koolhaas verkreeg 4 stemmen.
III. Benoeming van een onderwijzer(es) in het bezit der
hoofdakte aan de school der derde klasse No. 1.
(Zie Ing. St. No. 7.)
Wordt benoemd met 24 stemmen de heer E. Molt; de
heer R. de Jong verkreeg 1 stem; 1 biljet was van on
waarde.
IV. Benoeming van een onderwijzer(es) in het bezit der
hoofdakte aan de school der 3e klasse No. 2.
(Zie Ing. St. No 7.)
Wordt benoemd met 24 stemmen de heer R. de Jong. De
heer E. Molt verkreeg 2 stemmen, terwijl één biljet in
blanco was.
Er was bij deze stemming één stem meer uitgebracht dan
de presentielijst aangaf, hetwelk echter niet van invloed was
op den uitslag der stemming.
De Voorzitter. Ik dank de leden van het stembureau voor
de genomen moeite.
V. Verzoek van A. Klarenberg om eervol ontslag als onder
wijzer aan de school der derde klasse No. 3.
(Zie Ing. St. No. 3.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het praeadvies besloten.
VI. Voorstel tot verhuring van het perceel Lokhorststraat
No. 20 aan J. van Heeringen.
(Zie Ing.-St. No. 24.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het praeadvies besloten.
VII. Voorstel tot verhuring van het weiland benoorden de
Decimastraat en beoosten de Kooilaan aan C. de Graaf.
(Zie Ing. St. No. 25.)
De beraadslaging wordt geopend.
De heer van der Pot. M. d. V. Voor een terrein van 2
H. A. en 34 c. A. lijkt mij de bedongen huurprijs niet bij
zonder hoog in aanmerking nemende den tegenwoordig zeer
hoogen prijs van grasland, althans wanneer dit perceel ten
minste goed weiland is. Het is maar even ƒ100.de bunder,
en blijft derhalve beneden den prijs, die voor het Raamland
is bedongen. Zijn er geen termen om meer te vragen voor
dat land dan in '15? Het is toch bekend, dat sinds '15 de
opbrengst van grasland met 20% is gestegen. Ik zou boven
dien nog willen vragen dit blijkt niet duidelijk uit de
stukken of er in het geheel geen verzoek is ingekomen
bij Burgemeester en Wethouders van de Commissie voor het
Speelterrein om dit terrein opnieuw te mogen huren. Uit de
Ingekomen Stukken zou ik afleiden, dat dit niet het geval
is geweest, maar ik zou daaromtrent gaarne zekerheid hebben,
omdat het mij spijten zou. wanneer deze Commissie er nu
reeds het bijltje bij neer zou leggen.
Er gebeurt op dit gebied toch al zoo weinig in Leiden en
ik acht het eene zoo nuttige zaak, dat ik het zeer zou be
treuren, wanneer men deze poging nu reeds zou opgeven.
Wanneer er iets op te vinden zou zijn, dan zou ik gaarne
zien, dat er naar een middel werd gezocht, ook al zou dit
aan de gemeente wat geld moeten kosten. Daarom is mijne
tweede vraag deze: Is er geen verzoek ingekomen van de
Commissie voor het Speelterrein om, zij het dan met opoffering
van wat geld voor de gemeente, dit terrein opnieuw te mogen
huren?
De heer Fischer. M. d. V. Wat de eerste vraag van den
heer van der Pot betreft moet ik opmerken, dat dit stuk
land zich in eene eigenaardige conditie bevindt, omdat het
waarschijnlijk binnen korten tijd in beslag zal worden ge
nomen door de bebouwing van het Kooiterrein of door het
Volkspark. Er was dus wel eenige aanleiding om eenigszins
matig te zijn met den huurprijs. Het staat bovendien te be
zien of de huurder het voor een hooger prijs zou hebben
willen huren.
Er is van de Commissie voor het Speelterrein geen ver
zoek ingekomen om dit terrein wederom te mogen huren. Wel
zijn er besprekingen gehouden tusschen de Commissie en den
Directeur van Gemeentewerken en daaruit is gebleken, dat
men het terrein wel weer wilde huren, maar. dan zou er voor
rekening van de gemeente een hek om heen moeten worden
gezet, wat bovendien een stevig hek zou moeten zijn. Wat èr op
dat terrein in het afgeloopen jaar is gebeurd, stemt er niet
toe om het spelen, gelijk dit daar geschied is, aan te moe
digen. Er zijn van de omwoners tal van klachten ingeko
men, omdat het toezicht van de Commissie maar zeer be
trekkelijk is geweest. Wanneer de Commissie van te voren
ons de verzekering had gegeven te zullen zorg dragen, dat
er geen ongerechtigheden meer zouden plaats hebben, zou
misschien kunnen zijn overwogen om daar een hek te plaatsen,
hoewel ik er niet voor zou zijn geweest, omdat het maar
voor zeer korten tijd zou zijn, dat men van dit terrein ge
bruik zou kunnen maken.
De heer van der Pot. M. d. V. Na de inlichtingen van
den geachten Wethouder zal ik niet verder ingaan op mijne
tweede vraag, omdat het inderdaad blijkt, dat er door de
Commissie geen stappen zijn gedaan om dit terrein wederom
in huur te krijgen. Ik bepaal mij dus tot de herhaling van
mijn spijtbetuiging op dit punt. Het antwoord, dat de Wet
houder gegeven heeft op mijne eerste vraag, heeft mij even
wel niet geheel en al bevredigd. Er wordt voorgesteld dit
terrein voor een jaar te verhuren. Voor het geval nu binnen
dien tijd besloten worden mocht om het terrein te bezigen
voor een ander doel, zou men in het huurcontract eene
clausule kunnen opnemen, waardoor dit mogelijk wordt en
dan zou de pachter natuurlijk schadeloos moeten worden ge
steld. Er bestaat evenwel alle kans, dat de pachter dit terrein
nog een geheel jaar zal kunnen gebruiken en dan is er niet
de minste reden om het hem voor een huur te gunnen, lager
dan de normale.
De heer Fischer heeft gezegd: het staat te bezien, of de
tegenwoordige pachter het voor een hoogeren prijs zou willen
huren. Maar we zijn toch aan dien pachter niet gebonden!
Ik zou dus gaarne willen, dat men eens uitzag naar een anderen
huurder, die er meer voor wil geven, indien er op het oogen-
blik voor openbare verhuring geen termen zijn.
De heer A. Mulder. M. d. V. In gewone omstandigheden
zou iedereen het eens zijn met den heer van der Pot. Nu is
echter het land, waarvan sprake is op het oogenblik veel
minder waard dan gewoon weiland. Dat is de oorzaak, dat
men er niet meer huur voor kan vragen.
De heer van Romburgh. M. d. V. Ik zou tegenover hetgeen
de heer van der Pot heeft gezegd even willen opmerken, dat
men voor dat land meer huur zou krijgen, indien men het
voor een langeren termijn dan een jaar kon verhuren. Waar dit
niet het geval is, kan ik mij volkomen met het voorstel van
Burgemeester en Wethouders vereenigen.
De beraadslaging wordt gesloten.
Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het
praeadvies besloten.
VIII. Voorstel tot verhuring van de beweiding van het
Schuttersveld aan de weduwe C. DiebenBiesiot.
(Zie Ing. St. No. 26).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het praeadvies besloten.
IX. Vaststelling van het aan Gedeputeerde Staten uit te
brengen verslag aangaande de wijze, waarop het op de ge-
meentebegrooting voor schoolkindervoeding toegestaan bedrag
is besteed.
(Zie Ing. St. No. 6).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het praeadvies besloten.
X. Voorstel tot wijziging der begrooting, dienst 1917, in
vei band met de bestendiging van den duurtetoeslag aan amb
tenaren, beambten en werklieden der gemeente.
(Zie Ing. St. No. 22).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het praeadvies besloten.
XI. Voorstel tot toekenning aan het Gilde der Waagwer-
kers van eene extra toelage over het jaar 1916.
(Zie Ing. St. No. 15.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het praeadvies besloten.
XII. Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden ten be
hoeve van de aanstelling van een adjunct-commies op de
financieele afdeeling der gemeente-secretarie.
(Zie Ing. St. No. 16.)