30 DONDERDAG 48 JANUARI 1917. is mijne bedoeling niet om den Wethouder in het haar te zitten. Ik wil daarom nog even uit laten komen, dat de Wethouder voortdurend heelt gesproken over het letten op de wenschen van adressanten. Nu komt het mij voor, wanneer men deel uitmaakt van het bestuur eerier gemeente, dat men de verschillende vraagstukken zelfstandig moet bekijken en niet moet wachten, totdat belanghebbenden met wenschen en verzoeken komen. De heer van Hamel. Gouverner c'est prévoir! De Voorzitter. Ik zou den heer Vergouwen er even op merkzaam willen maken, dat hij niet iederen keer hetzelfde moet herhalen. Dat wordt voor den heer van Hamel wel ietwat onaangenaam. De heer Vergouwen. Daar moet de heer van Hamel tegen kunnen De beraadslaging wordt gesloten. Het aldus gewijzigd artikel 2 wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. (Tijdens de behandeling van dit punt heeft de heerFabius de vergadering verlaten). De artikelen 3 en 4 worden daarop zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. De Voorzitter. Artikel 5 vervalt in verband met de nadere wijziging van artikel 2 en artikel 6 wordt nu dus artikel 5. Artikel 5 wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stem ming aangenomen. De eindstemming over de verordening in haar geheel wordt aangehouden tot een volgende vergadering. De stemming over sub b van punt 24 wordt eveneens aan gehouden tot een volgende vergadering. XXV. Voorstel om Burgemeester en Wethouders te machtigen sol licitanten op te roepen voor de eerlang te vervullen betrekkingen van onder wij zer(es) aan de Buitenge wone school voor Lager Onderwijs; om het Hoofd dier school te ontheffen van zijne verplichting tot het geregeld geven van onderwijs in een bepaalde klasse en te bepalen dat het aan tal leerkrachten één meer zal bedragen dan het aantal der klassen. (Zie lng. St. No. 12.) De beraadslaging wordt geopend. De heer Sijtsma. M. d. V. Tegen voorstel a heb ik geen bezwaar, maar wat voorstel b betreft ik zou Burgemeester en Wethouders willen verzoeken, dat thans niet in behandeling te nemen. Wanneer Burgemeester en Wethouders er niet toe te vinden zijn, de beslissing over b te verdagen, zal ik een voorstel daartoe indienen. Ik wensch dit hierom, omdat dit voorstel zou zijn een vooruitloopen op onze motie; wanneer Burgemeester en Wethouders dit niet willen toestaan, dan zullen wij van avond nog een debat krijgen over het pro en contra van het ambulantisme. Daar kan lang en breed over gesproken worden, en wanneer dan over eenigen tijd onze motie aan de orde komt, krijgen wij daarvan eene herhaling. Ik acht zulk een debat van avond vooral met het oog op het late uur niet wenschelijk. In de tweede plaats is het ook niet noodig, want men wenscht toch niet onmiddellijk het hoofd ambulant te maken, maar eerst sollicitanten op te roepen voor het vervullen van de vijfde en straks voor het vervullen van de zesde klasse. Er zal dus nog wel eenigen tijd over ver- loopen, en nu denk ik wel dat er voor dien tijd praeadvies zal zijn uitgebracht op onze motie. Dan kan men die twee zaken tegelijk behandelen. Wordt onze motie verworpen, dan staat U met Uw voorstel veel vrijer dan wanneer wij dit voorstel thans aannemen. Nu zal ik tegen dit voorstel moeten stemmen. Wanneer onze motie mocht zijn verworpen, dan zal ik vermoedelijk ook met dit voorstel mede kunnen gaan. Daarom acht ik het beter dit voorstel thans niet meer te behandelen. De heer Vergouwen. M. d. V. Met het oog op de motie van den heer Sijtsma acht ook ik het beter volgnr. 25 aan te houden. De motie is aangehouden, omdat er praeadvies over moet worden uitgebracht; laten wij no. 25 dan ook liever aanhouden, want die twee zaken hangen betrekkelijk met elkander samen. Dan prejudiceert men niets en kan er later over worden beslist. Wanneer de motie wordt verworpen, kan dit voorstel afzonderlijk worden ingediend. De zaak is niet zoo urgent; was dit het geval, dan zou ik er niet voor zijn om dit punt aan te houden, maar waar dit niet het geval is, daar ben ik er wel voor. De Voorzitter. Namens Burgemeester en Wethouders kan ik mededeelen, dat, al gelooven wij, dat deze zaak van geheel anderen aard is, dan de kwestie waarom het in de motie van den heer Sijtsma gaat het is niet eene zaak, die iets te maken zou hebben met de opheffing van het ambulantisme, in dit geval kan er een geheel ander systeem worden gehuldigd dan ten aanzien van de gewone lagere school wij mede zullen gaan met het voorstel, om dit punt aan te houden en tegelijk te behandelen met de motie van den heer Sijtsma. Er wordt derhalve goedgevonden, dat wij sollicitanten zullen oproepen voor de betrekking van onderwijzer aan de buiten gewone school voor Lager Onderwijs en wanneer er eene zesde klasse mocht komen, dan eene tweede oproeping te doen. N°. 256 wordt dus tot later uitgesteld. De beraadslaging wordt gesloten. Het voorstel sub a wordt zonder beraadslaging of hoofde lijke stemming aangenomen. De behandeling van sub b van het voorstel wordt aan gehouden. XXVI. Voorstel tot het doen rooien en verkoopen van boomen en tot behandeling tevens van het verzoek van verschillende bewoners van den Witten Singel inzake het rooien van boomen op dien singel. (Zie lng. St. Nis. 28 en 29.) De beraadslaging wordt geopend. De heer Hoogenboom. M. d. V. Burgemeester en Wethouders stellen voor om de kastanjeboomen aan den Witten Singel aan den huizenkant om den ander te rooien. Zij willen dit echter voor de boomen, die aan den waterkant staan niet doen. Daarbij merken Burgemeester en Wethouders op, dat verleden jaar met dit systeem een proef is genomen op den Zoeterwoudschen Singel en dat die proef daar geslaagd mocht heeten. Mijnheer de Voorzitter. Ik heb zelf het genoegen om aan dat gedeelte van den Zoeterwoudschen Singel te wonen. Ik moet ontkennen, dat die proef langs den Zoeterwoudschen Singel maar eenigermate geslaagd zou zijn. Het is in mijne woning niet alleen op de benedenverdieping, maar zelfs in de kamers op de bovenverdieping in de zomermaanden nog zoo donker, dat ik niet voldoende licht krijg om te lezen. Nu zijn het voor mijn huis nog maar iepen, maar op den Witten Singel zijn het kastanjeboomen. Deze staan veel zwaarder in blad en de takken zijn lager geplaatst, zoodat daar het om den ander rooien langs den huizenkant bepaalt geen effect kan sorteeren. Ik meen daarom dat men dat rooien om den ander langs den huizenkant wel achterwege kan laten indien men niet tevens de boomen langs den waterkant om den ander rooit. Ik heb daar den toestand eens opgenomen. De takken van die kastanjeboomen groeien daar reeds in elkaar en ik ben van meening dat, indien men ook aan den water kant de boomen om den ander wegneemt, dit geen betee- kenende ontsiering van het aspect van dien Singel te weeg zal brengen. Mijn voorstel is dus Burgemeester en Wethouders uit te noodigen om, in den geest van hetgeen adressanten ver zoeken, ook de boomen, die onmiddellijk langs den water kant staan om den ander te rooien. De heer Reimeringer. M. d. V. Ik vrees dat mijn stem hier zal zijn die van een roepende in de woestijn. Het is zeker, dat de huizen aan den Witten Singel last van die boomen hebben. Ik vraag mij echter met spijt at: moet nu weder, wat aan Leiden schoon is en dat zijn toch zeker deze singels op die wijze vernield worden. Dat die huizen last van die boomen hebben is een gevolg van het feit, dat zij te dicht aan den kant zijn gebouwd. Wanneer men inder tijd met het bouwen van die huizen daar beter op gelet had, en de huizen meer naar achteren had geplaatst, dan hadden die boomen daar kunnen blijven staan. De Leidsche singels hebben van ouds beroemdheid; er be staat zelfs van ouden tijd een heel aardig boekje over de vermakelijke Leidsche buitensingels, die helaas reeds veel van hun moois hebben ingeboet. De Witte Singel is nog een van de weinig overgeblevene. Jk vind het verbazend jammer, dat men dien singel nu ook al wil gaan vernielen. Wanneer men de boomen gaat rooien, dan wordt het schoon geheel weg genomen. Ik zou het ten zeerste betreuren, wanneer men nu ook de boomen aan den waterkant zou gaan vellen, gelijk door den heer Hoogenboom wordt voorgesteld. Daar moet ik mij ten zeerste tegen verzetten. De heer Fischer. M. d. V. Ik kan mij niet vereenigen met het voorstel van den heer Hoogenboomwij hebben onder vinding van het rooien van kastanjes op den Witten Singel

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1917 | | pagina 30