2
DONDERDAG 18 JANUARI 1917.
zoo de huidige moeilijke en droevige omstandigheden blijven
voortduren èn Gemeentebestuur èn ingezetenen wel genood
zaakt zullen zijn tot het inachtnemen van de grootste zuinigheid.
Almede door de werking van de distributie-wet, die zeer
zware lasten op onze gemeente legt, worden de gemeente-
financiën ten zeerste gedrukt en zal de plaatselijke belasting
ten slotte moeten opgevoerd worden tot eerie hoogte, die de
welvaart der gemeente kan bedreigen.
Wat andere sociale maatregelen betreft de duurte-
toeslagen, de loonsverhoogingen, de cokes-bedeeling en zoo
vele andere meer, Gij weet allen, Mijne Heeren, welke sommen
daaraan verbonden zijn.
En nu de zuinigheid der ingezetenen.
Terecht heeft de Burgemeester van Rotterdam in zijn
Nieuwsjaarswoord aan den Raad gesproken van een terug
keer tot den vroegeren eenvoud en aangespoord tot meerderen
arbeid.
Alleen een levensstandaard op eenvoudigen voet zooals
van weleer het afschaffen van overbodige luxe en ver
spillingen, meerdere, en beter georganiseerde arbeidsprestatie
zullen kunnen herstellen, wat aan productie is te kort ge
komen en bij voortduren van den oorlogstoestand nog zal te
kort komen.
Eene groote schaarschte aan levensmiddelen en aan andere
noodzakelijke levensbenoodigdheden is niet uitgesloten, en het
steeds maar goedkoop beschikbaar stellen, dat de zuinigheid
niet prikkelt, vermag tegen eene schaarschte niets.
En wanneer ik dan zie, hoe bijna niemand zijn levens
standaard inkrimpt, dat degenen, die het meest van de
gemeenschap vorderen, zelfs van feesten en vermaken geen
afstand willen doen, dan in de angstige vraag gewettigd:
welk een lot wacht ons volk en ook Leidens ingezetenen nog
in de toekomst?
Mijne Heeren, ik hoop ik mag niet zeggen: «ik ver
trouw" dat spoedig een einde moge komen aan de toe
standen, waarin wij thans leven, toestanden, die dreigen te
leiden tot een volksbederf.
Mogen we ook wederom dit jaar, onder Gods zegen, samen
werken, om zoo goed als het thans kan, de welvaart en bloei
van onze gemeente te bevorderen.
Van mijne zal ik al mijn best daartoe doen en verwacht
en vertrouw, dat ik daarbij, zooals tot nog toe, op Uwe
krachtige hulp kan rekenen.
Ik heb gezegd. (Applaus.)
Be heer van Hamel. M. d. V. Met belangstelling en zeer
zeker ook met instemming heeft de Raad aangehoord hetgeen
U in deze eerste gemeenteraadsziting van het jaar hebt mede
gedeeld en den Raad hebt toegewenscht.
Ik mag niet'nalaten U bij deze gelegenheid dank te zeggen
voor hetgeen U in den loop van het vorige jaar in het belang
van de gemeente hebt gedaan. Natuurlijk kan er wel eensin
sommiger oogen eene mistasting zijn geweest. Dat ondervindt
echter ieder ambtenaar. Dat is zelfs het geval met de hoogste
ambtenaren. De Minister van Landbouw, Handel en Nijverheid
ondervindt dagelijks, hoe moeielijk het is om het iedereen
naar den zin te maken. Maar zeer zeker kan getuigd worden
dat hebben de Wethouders ook dagelijks in hun College kunnen
waarnemen dat door U niets is nagelaten, wat strekken kon
om het belang van de gemeente te bevorderen. «Effen is kwaad
treffen" en U ondervindt, juist in den laatsten tijd, hoe moeielijk
het is iedereen te bevredigen en hoe moeielijk Uw taak is.
Wij waardeeren echter ten zeerste, hetgeen U in het belang
der gemeente en van de gemeenschap hebt verricht. Wij
wenschen van harte, dat het U gegeven moge zjjn hier in
goede gezondheid nog veel te presteeren. Daardoor zal Leiden
vooral in deze bijzondere tijdsomstandigheden zeer zeker be
langrijk zijn gebaat. Teekenen van instemming).
De Voorzitter. Ik dank den heer van Hamel zeer voor zijne
wenschen en voor de instemming, die deze bij de leden hebben
gevonden.
De Voorzitter deelt mede dat zijn ingekomen:
1°. Mededeeling van W. P. Minderman dat hij de benoe
ming tot onderwijzer aan de school der 3e klasse No. 8
aanneemt.
2°. Mededeeling van den Minister van Staat, Minister van'
Binnenlandsche Zaken, dat de benoeming van Dr. T. van
Lohuizen tot tijdelijk leeraar aan het Gymnasium wordt
goedgekeurd.
3°. Mededeeling van den Arrondissements-Schoolopziener
dat over 1916 een subsidie ad f 927.50 is toegekend voor
den cursus ter opleiding voor de hoofdakte.
4°. Mededeeling van Gedep. Staten dat als 4e termijn voor
1916, ingevolge de Wet van 24 Mei 1897 (Staatsbl. No. 156).
betaalbaar zal worden gesteld een bedrag van f 32802.715.
5°. Dispositie van Gedep. Staten ten geleide van het goed
gekeurd raadsbesluit tot verhooging der begrooting, dienst
1916, ten behoeve van de kosten van verbouwing van het
hulpkantoor der Bank van Leenirig aan de Lammermarkt.
6°. Dispositie van Gedep. Staten ten geleide van het goed
gekeurd raadsbesluit tot onderhandsche opdracht van de leve
ring van boeken, kaarten, enz. ten behoeve van de lagere
scholen, en de Kweekschool voor Onderwijzers en Onder
wijzeressen.
7®. Mededeeling van Gedep. Staten dat de Rijksvergoeding
in de kosten van het Lager Onderwijs over het jaar 1914 is
vastgesteld op f 124715.76®.
8°. Missive van Gedep Staten houdende machtiging tot het
aangaan van overeenkomsten met andere gemeenten, in zake
de verrekening der kosten vallende op de distributie van
regeeringsbrood, regeeringsvarkensvleesch en andere regee-
ringsgoederen.
9°. Mededeeling van Gedep. Staten dat het raadsbesluit van
14 December jl tot uitbreiding van den omvang van het
onderwijs aan de Jongensschool 2e klasse voor kennisgeving
is aangenomen.
10°. Dispositie van Gedep. Staten ten geleide van het goed
gekeurd raadsbesluit tot wijziging der begrooting, dienst 1917,
ten behoeve .van de verhoogde subsidie aan de Openbare Lees
zaal en Bibliotheek.
11°. Dispoistie van Gedep. Staten ten geleide van de vast
gestelde gemeenterekening over 1915.
Worden voor kennisgeving aangenomen.
De Voorzitter legt vervolgens over:
1°. Nieuwjaarswensch van de R. K. Gemeentewerklieden-
vereeniging »St. Antonius van Padua".
Dit stuk luidt als volgt:
Leiden, 1 Januari 1917.
Aan den Raad der gemeente Leiden.
Edelachtbare Heeren,
De R. K. Gemeente werklieden vereeninging »St. Antonius
van Padua" wenscht uwen Edelachtbare raad in het algemeen,
als elk harer leden in 't bijzonder een «Gelukkig Nieuwjaar".
Namens bovengenoemde vereeninging
J. Lagerberg, Voorzitter.
Wordt voor kennisgeving aangenomen.
2°. Verzoek van den Ned. Bond van Vereenigingen van den
Handeldrijvenden en Industrieelen Middenstand, genaamd «de
Middenstandsbond", om bij de distributie van levensmiddelen
enz. zoo veel mogelijk gebruik te maken van de adviezen en
de tusschenkomst van den georganiseerden Middenstand.
De Voorzitter. Zooals de heeren weten, is de uitvoering
van de dislributiewet opgedragen aan Burgemeester en Wet
houders; derhalve stel ik voor dit adres te stellen in handen
van Burgemeester en Wethouders ter afdoening.
Daartoe wordt besloten.
3*. Motie van de heeren Sijtsma, Vergouwen en van, Gru
ting om aan de Hoofden der scholen met niet meer dan 12
halfjaar klassen het onderwijs in een der klassen op te dragen.
Deze motie luidt als volgt:
«De Raad der gemeente Leiden,
overwegende, dat, zoowel het belang van het lager onder
wijs als het financieel belang der gemeente meebrengt, om
op de openbare lagere scholen in de gemeente met niet meer
dan 12 halfjaarsklassen, (vervolgklassen met éénjarigen cursus,
bestemd voor leerlingen der 3e en 4e klassen niet meegeteld)
aan het hoofd der school het onderwijs in één der klassen
op te dragen,
noodigt Burgemeester en Wethouders uit bij het ontstaan
van vacatures van onderwijzers(essen) van bijstand met dit
standpunt rekening te houden."
De Voorzitter. Ik stel voor deze motie te stellen in handen
van Burgemeester en Wethouders ter fine van praeadvies.