14 v. Eek is mijn pakhuis gekocht, zoo dat ik geheel geen raad weet om mijn goederen te bergen. Hoopende u dit beleefd verzoek kan voldoen teeken ik met de meeste hoogachting J. v. Heeringen, rijwielhandelaar. Pieterskerkgracht 2a, Leiden. N°. 25. Leiden, 12 Januari 1917. In Uwe Vergadering van 23 December 1915 (Ingek. Stukken No. 249) werd besloten het noordelijk gedeelte van -het weiland benoorden de Decimastraat en beoosten de Kooi- laan gedurende .het jaar 1916 te verhuren aan C. de Graaf, landbouwer alhier, voor 165 per jaar, terwijl het zuidelijk gedeelte van het weiland tot wederopzeggens kosteloos ten gebruike werd afgestaan aan de Commissie ter bevordering van volksspelen in de open lucht te Leiden. Aangezien de commissie het terrein niet meer wil gebruiken, tenzij het terrein van gemeentewege behoorlijk wordt afge sloten, waarmede volgens den Directeur van Gemeentewerken verscheidene honderden guldens zouden zijn gemoeid, komt het ons met de Commissie van Fabricage voor, dat het gewenscht .is het geheele weiland wederom te verhuren aan C. de Graaf voornoemd tegen den vroeger door hem betaalden huurprijs van ƒ275 per jaar; de heer de Graaf heeft zich daartoe bereid verklaard. Wij geven U derhalve in overweging te besluiten het weiland benoorden de Decimastraat en beoosten de Kooilaan, kad. bekend onder Sectie K, Nis 544, 545, 2341 en 2685 gedeeltelijk, wederom voor den tijd van één jaar, ingaande 1 Januari '1917, te verhuren aan C. de Graaf, landbouwer alhier, tegen een huurprijs van 275 per jaar en verder onder de bestaande voorwaarden. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N° 26. Leiden, 12 Januari 1917. Op 31 December j.l. eindigde de overeenkomst betreffende de beweiding van het Schuttersveld, laatstelijk krachtens raadsbesluit van 14 December 1911 (Ingek. Stukken No. 309) verhuurd aan de weduwe DiebenBiesiot voor den tijd van 5 jaar tegen een huurprijs van 475 per jaar. Tengevolge van het abnormale gebruik van het veld door de militairen tijdens de mobilisatie, kwam er van de bewei ding in de laatste jaren niet veel terecht en werd de pacht- ster over 1915 zelfs geheel vrijgesteld van het betalen der pachtsom, welke schadepost ingevolge de desbetreffende over eenkomst niet op het Rijk kon worden verhaald. Over 1916 is nog geen regeling met de pachtster getroffen. Ook gedu rende dit jaar kon door haar slechts een enkele maal vee op het land worden gebracht. Op dezerzijds verzoek heeft de pachtster bericht genegen te zijn bij het tegenwoordig gebruik van het land door de militairen een pachtsom van 50 per jaar te betalen en daarbij, evenals voorheen, de slooten voor hare rekening buiten schouw te houden. Met de Commissie van Fabricage zijn wij van meening, dat in de gegeven omstandigheden met de geboden huursom genoegen kan worden genomen. Echter dient de verhuring in verband daarmede slechts voor den tijd van één jaar te geschieden. Wij geven U derhalve in overweging de beweiding van het Schuttersveld in den Maredijkschen polder gedurende het jaar 1917 te verhuren aan de weduwe C. DiebenBiesiot alhier voor de som van 50 per jaar, en verder onder de bestaande voorwaarden. •Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 27. Leiden, 12 Januari 1917. Onder overlegging van nevensgaand schrijven van de Com missie van Beheer over de gestichten »Endegeest", «Voor geest" en «Rhijngeest" geven wij Uwe Vergadering in over weging aan de Commissie voor de uitvoering van het in dat schrijven bedoelde werk de vereischte machtiging te verleenen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 10 Januari 1917. Wij hebben de eer Uw college te berichten, dat het in ons voornemen ligt het paviljoen Ie klasse van het Sanatorium «Rhijngeest" te voorzien van een centrale verwarming. Waar thans de toestand der rookgeleidingen tot vrij kostbare repa raties noopt, hebben wij gemeend om redenen van economie, hygiène en veiligheid liever tot den aanleg eener centrale ver warming te moeten overgaan. De kosten hiervan zullen, blijkens eene aannemelijke offerte, 3497.— bedragen. Onder mededeeling dat bedoeld bedrag in het Afschrijvings- en Vernieuwingsfonds der Gestichten aanwezig is en dus niet door den Raad behoeft te worden gevoteerd, hebben wij de eer Uw college te verzoeken den Raad in overweging te willen geven onze Commissie tot het uitvoeren van het bedoelde werk de noodige machtiging te verleenen. De Commissie van Beheer voornoemd, N. C. De Gijselaar, Voorzitter. J. Draaijer, Secretaris. Aan Heereri Burgemeester en Wethouders van Leiden. N°. 28. Leiden, 12 Januari 1917. In nevensgaand adres verzoeken een 40 tal -bewoners van den Witten Singel, om van de aan dien singel staande kastanje- hoornen er om den ander één te verwijderen, zoowel aan den huizen- als aan den waterkant. Zooals in het rapport van den Directeur van Gemeente werken in herinnering wordt gebracht, bestaat de beplanting van den Witten Singel vanaf de Haagbrug tot aan de Nek- sluisbrug achtereenvolgens uit een 250 M. lange rij linde- boomen, waaronder een enkele iep (tot aan het huis van den heer Ballego), vervolgens kastanjeboomen over een lengte van 690 M. (tot de Vreewijkbrug) en tenslotte wederom linde- boomen over een alstand van 125 M. De kastanjeboomen beslaan dus ongeveer lh van de lengte van den singel. Tegen de gevraagde rooiing van de boomen aan den water kant bestaat zoowel bij de Commissie van Fabricage als bij ons College bezwaar, omdat hierdoor de singel, van de water zijde gezien, zou worden ontsierd. Met eene rooiing om den ander van de kastanjeboomen aan den huizenkant kunnen zoowel de commissie als ons College zich daarentegen wel vereenigen. Het aanzien van den singel zal daaronder niet lijden; integendeel, de gesteldheid van den weg en van de woningen zal daardoor verbeteren. Thans kan nimmer een zonnestraal tot den weg doordringen, de weg blijft dienten gevolge na een regenbui weken lang vochtig en in verband met de geteerde oppervlakte modderig en vuil. Ook de voor kamers der woningen zijn donker en vochtig. In den zomer is het aantal verzoeken om de boomen op te snoeien talloos, aan welke verzoeken echter moeilijk op afdoende wijze kan worden voldaan, omdat kastanjeboomen zulk een zwaar loover hebben. Het verwijderen om den ander van de kastanjeboomen aan den huizenkant zal ongetwijfeld den singel ten goede komen, het wonen aldaar belangrijk aangenamer maken en den groei in de voortuinen bevorderen. Verleden jaar is de Zoeterwoudsche Singel van de Doeza- brug tot het Philosophenpad en het begin van den Witten Singel, naar de Commissie van Fabricage opmerkt, als proef op gelijke wijze behandeld. Deze proef heeft volgens haar zeer goed voldaan. Het aanzien dier singelgedeelten heeft er niet onder geleden en de bewoners hebben meermalen hunne groote tevredenheid over dezen maatregel uitgesproken. De commissie wil daarom de bewoners van het genoemde gedeelte van den Witten Singel, wier klachten haar zeer gemotiveerd voorkomen, in hetzelfde voorrecht doen deelen. De lindenrij aan weerskanten der kastanjeboomen, welke de Directeur van Gemeentewerken, teneinde een goed geheel te verkrijgen, eveneens om den ander wil doen rooien, kunnen naar onze meening zonder bezwaar blijven staan. Zij zijn voor de bewoners niet in gelijke mate hinderlijk als de kastanjeboomen en hunne verwijdering is ook niet door de bewoners gevraagd. Op grond van een en ander hebben wij mitsdien op de lijst van boomen, welke wij U voorstellen te doen rooien en verkoopen, de bovenbedoelde kastanjeboomen ten getale van 58 vermeld. Bij het vaststellen van die lijst kan dus tevens eene beslissing worden genomen op het verzoek van adres santen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Raad der Gemeente Leiden. Ondergeteekenden, allen bewoners der Witte Singel, ver zoeken Uwe aandacht te mogen vestigen op de wenschelijk- heid van het rooien van boomen aldaar. Een betere toetreding van licht en lucht zou de bewoon baarheid van hunne perceelen zeer ten goede komen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1917 | | pagina 8