244
DONDERDAG 21
DECEMBER 1916.
Aan de orde is nu:
I. Verzoek van Dr. W. H. Keesom om eervol ontslag als
leeraar aan de afd. B der Kweekschool voor Onderwijzers en
Onderwijzeressen.
(Zie Ing. St. No. 273.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het praeadvies besloten.
II. Staat van af- en overschrijving op de begrooting, dienst
1915, van het College van Vrouwen-Kraammoeders.
(Zie Ing. St. No. 272.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het praeadvies besloten.
III. Rekening, dienst 1915, van het College van Vrouwen-
Kraammoeders.
(Zie Ing. St. No. 272.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het praeadvies besloten.
IV. Begrooting, dienst 1917, van het College van Vrouwen-
Kraammoeders.
(Zie Ing. St. No. 272.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goed
gekeurd.
V. Voorstel tot onderhandsche opdracht van de levering
van boeken, kaarten, platen e. d. ten dienste van de open
bare lagere scholen en de Kweekschool voor Onderwijzers en
Onderwijzeressen.
(Zie Ing. St. No. 274.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het praeadvies besloten.
VI. Verzoek van bet Bestuur der Openbare Leeszaal en
Bibliotheek »Reuvens" om verhooging der aan die inrichting
toegekende subsidie.
(Zie Ing. St. No. 275.)
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Huurman. M. d. V. Of de Openbare Leeszaal nuttig
is of niet, wensch ik in het midden te laten, alleen zou ik
naar aanleiding van het voorstel van Burgemeester en Wet
houders willen opmerken, dat het m. i. in deze benarde tijden
niet gewenscht is de subsidie met ƒ550.te verhoogen. Er
zijn zooveel noodtoestanden, dat m. i., wanneer er iets moet
worden uitgesteld, het toch wel zeker is het verhoogen van
de subsidie aan de Openbare Leeszaal. Waarom niet gewacht
tot de tijden wat meer normaal zijn geworden. Het heeft
mij in de toelichting getroffen, dat men zich omtrent het
subsidieeren dezer inrichting beroept op andere gemeenten.
Hierdoor worden de gemeenten tegen elkander op stang
gejaagd. De eene gemeente zal met het één vooraan staan,
de andere weer met wat anders. Men kan nu eenmaal niet
alles hebben. Onder de tegenwoordige omstandigheden kan
ik niet medewerken om de subsidie te verhoogen, gelijk door
Burgemeester en Wethouders wordt voorgesteld.
De heer Hoogenboom. M. d. V. Tegenover het betoog van
den heer Huurman wil ik opmerken, dat het niet aan twijfel
onderhevig is, of de Openbare Leeszaal is voor Leiden van zeer
groot nut. Ik mag daarvoor verwijzen naar het staatje, door den
heer Huurman zoo even ook genoemd, ter vergelijking van
hetgeen in verschillende andere gemeenten als gemeente
subsidie aan openbare leeszalen wordt gegeven. In dat staatje
lees ik, dat Leiden aan subsidie geeft ƒ450.dat door de
Openbare Leeszaal te Leiden in 1915 uitgeleend zijn rond
63000 werken, terwijl het aantal bezoekers rond 30000 bedroeg.
Voor Amersfoort zijn die getallen: subsidie ƒ1500.—. uit
geleende boeken 44000, bezoeken 31000.
Wanneer men nu alleen maar het aantal bezoekers neemt,
dan is dat getal wel van dien aard, dat de Leidsche leeszaal
de vergelijking met andere gemeenten kan doorstaan en er
door zeer velen van die Leeszaal wordt geprofiteerd. Dit heb
ik alleen willen opmerken om hiermede aan te toonen, dat
eene subsidie van 450.aan deze nuttige instelling ver ten
achter staat bij wat in andere gemeenten aan subsidie wordt
gegeven.
De heer Pera. M. d. V. Het was mijn plan niet over dit
voorstel het woord te voeren, alleen had ik stemming willen
aanvragen. Ik zou dan tegen hebben gestemd. Het is bekend,
dat ik ben tegen bet geven van ondersteuning aan de Open
bare Leeszaal, omdat het nut van deze instelling m. i. zeer
twijfelachtig is en ik het verhoogen van de subsidie onge
motiveerd acht. De heer Hoogenboom legt er den nadruk op,
dat deze instelling zoo nuttig is. Ik verschil hierover met hem
van meening. Ik ben het met zijn zienswijze niet eens en ik
acht het geld voor zulk eene instelling door de gemeente
uitgegeven niet op een doelmatige wijze besteed. Ik wii het
hierbij laten en vraag slechts stemming aan over het voorstel
van Burgemeester en Wethouders.
De Voorzitter. Wij hebben de gronden, die ons bewogen
hebben U te adviseeren het verzoek toe te staan, breedvoerig
in ons praeadvies vermeld. De Minister zet ons als het ware
het mes op de keel. Indien dat niet het geval was geweest,
zouden wij er ook wel een beetje van teruggeschrokken zijn
om in deze tijden met een zoo belangrijke subsidieaanvrage
bij den Raad te komen. Ook zijn er in ons College verschillende
stroomingen omtrent de appreciatie van die instelling. Wij
hebben nog moeite gedaan den Minister te bewegen om met
een kleinere subsidieverhooging van onze zijde genoegen te
nemen. Het schijnt echter een regel te zijn, dat het Rijk en
de gemeente in deze evenveel moeten geven. Wij durfden echter
ook de verantwoordelijkheid niet aan om door weigering van
dit subsidie de financien van die inrichting in de war te
sturen.
Het is jammer, dat dergelijke nuttige instellingen tenslotte
toch weder geheel afhankelijk worden van het gemeentelijk
subsidie. Het bestuur heeft hier echter met een tegenvaller
te doen, die werkelijk buiten zijn schuld is gekomen. Men
heeft een belangrijke donatie, die blijkbaar alleen tijdens het
leven van de donatrice bestond, plotseling moeten missen.
Nu de zaak eenmaal op grooten voet is ingericht, kan m. i.
de gemeente, die haar vroeger steun heeft toegezegd, haar
ook nu niet plotseling in den steek laten. Wij hebben daar
om geen vrijheid gevonden U te adviseeren op dit verzoek
afwijzend te beschikken.
De heer Van der Elst. M. d. V. Ik zou nog een enkel
woord willen zeggen ter verdediging van dit verzoek. Over
de principiëele quaestie behoelt men nu niet meer te spreken.
Die is indertijd reeds uitgemaakt. Men zal het met mij eens
zijn, dat iedereen zonder onderscheid van die inrichting ge
bruik kan maken. Het gaat hier dus alleen over het hoogere
bedrag, dat men voor subsidie gevraagd heeft. Door de voort
durende uitbreiding zijn de kosten echter zeer gestegen.
Men zal uit de toelichting, die het bestuur heeft gegeven,
kunnen constateeren, dat de subsidie, die Leiden op het oogen-
blik geeft, betrekkelijk gering is in verhouding met hetgeen
andere plaatsen van gelijke grootte geven. Daarbij komt, dat
het bedrag, dat de vereeniging voortaan zal missen door het
overlijden van een der contribuanten in deze tijdsomstandig
heden zeer moeielijk bijeen zal zijn te krijgen. Nu zou men
misschien nog wel een paar honderd gulden uit particuliere
bijdragen kunnen vinden, maar een bedrag van 600.zal
men niet bijeenkrijgen. Het gaat met deze vereeniging als
met zoovele inrichtingenhet loopt steeds over een klein
getal belangstellenden. Dok zijn tal van menschen, die voor
een leeszaal niets gevoelen, ook daarom is misschien de kring
van contribuanten niet groot.
Zooals de heeren weten is het bestuur samengesteld uit
personen van verschillende richtingen. Doch allen waren het
erover eens, dat de Leeszaal niet zoo zou kunnen voortbestaan,
indien er niet werd voorzien in den nood. Het bestuur heeft
dan ook vrijwel unaniem besloten om deze subsidie aan te
vragen.
Ik zou daarom de leden ten zeerste willen aanraden al
moge het bedrag ook eenigszins hoog zijn op dit verzoek
niet afwijzend te beschikken.
De heer A. Mulder. M. d. V. Ik zal tegen het voorstel
van Burgemeester en Wethouders stemmen. Het wordt hoe
langer hoe meer gewoonte om, wanneer men financieel in de
klem geraakt, dan wel is waar eerst pogingen aan te wenden
er uit te komen dit zal in dit geval ook wel gedaan zijn,
maar of men wel alle moeite heeft gedaan om die 600.
bijeen te krijgen, dat weet ik nog niet maar dan heel
spoedig aan te kloppen bij de gemeente om ondersteuning.
Men gaat hoe langer hoe meer leven op de beurs van de ge
meente. Men rekent er al op, dat, wanneer eene zaak niet
meer kan worden gered, de gemeente wel zal willen bijsprin
gen en subsidie geven. De grenzen gesteld aan het geven
van subsidie verflauwen hoe langer hoe meer. Ik kan mij dan
ook vereenigen met hetgeen door de heeren Huurman en
Pera is gezegd. Ik ben van meening, dat het verhoogen van
subsidie stop moet worden gezet. Wanneer wij thans weer
aan dit verzoek voldoen, dan zullen er straks anderen komen
met een zelfde verzoek.