DONDERDAG 44 DECEMBER 4916. 233 pende, van 70% van het verbruik in het vorige jaar; eindelijk wat daarboven komt te doen betalen met het dubbele bedrag, dus met 0.16. Dan blijven wij in één lijn met de meeste gemeenten, die met Leiden gelijk gesteld kunnen worden. Dit zal zeker niet te bezwaarlijk zijn, want onze gasfabriek zal toch wel kunnen doen, wat andere plaatsen ook kunnen doen. En dan krijgen wij een regeling, die veel populairder zal zijn dan de voorgestelde regeling. De heer Fokker. Die 0.16 zal niet populair zijn! De heer van der Pot. Natuurlijk niet, doch ik spreek van meer of minder populair. Vergelijkenderwijs acht ik dit stelsel populairder. De heer Pera. M. d. V. Een enkele opmerking wilde ik maken naar aanleiding van het door den heer van der Pot gesprokene. Hij komt op het oogenblik voor den dag met precies hetzelfde, wat wij ook in andere kringen gehoord hebben. Men wil n.l. een regeling, die populair is, maar ik zou wel eens willen weten, hoe wij iets op dit gebied tot stand kunnen brengen, dat populair kan zijn. De heer Fokker. Cadeau geven! De heer van der Pot. Zoo populair mogelijk. De heer Pera. Het heeft nog geen haartje van populair. Ik meen, dat de nadruk gelegd moet worden op de bezuini ging. En waar de heer van der Pot sprak van menschen, waartegenover men onbillijk zou zijn, wil ik hier herhalen, wat ik kort geleden eens particulier tegen den heer van der Pot gezegd heb, nl. dat hij, naar het mij toeschijnt, nog altijd geen recht idee kan krijgen van het uitoefenen van een zaak. De heer Van der Pot. En al die andere menschen? De heer Pera. Die zien het ook voorbij. Het ligt, dunkt mij, voor de hand, dat indien hetgeen de heer van der Pot voor stelt in toepassing wordt gebracht, dat wij dan er is hier straks gesproken van een ruïne inderdaad tot een ruïne moeten komen. Wanneer men eerst eene groote hoeveelheid tegen lagen prijs gaat leveren, dan kan men er staat opmaken, dat men aan het gas tegen den hoogeren prijs niet toe zal komen, en dan zal de schadepost voor de fabriek des te grooter worden. Er moet een zeker evenwicht zijn tusschen inkomsten en uit gaven. Waar aangetoond is, dat men door het voorstel van Burgemeester en Wethouders aan te nemen bij de verhooging slechts een prijs zal betalen die overeenkomt met den productie prijs, daar zal men tot een veel slechter resultaat komen, wanneer men het voorstel van den heer van der Pot volgen zal. Ik meen, dat het in het belang van de gemeente is, dat ik hiervoor waarschuw, omdat dit ons zal brengen van den wal in de sloot. Zooals reeds gezegd is, het doel is niet om te komen tot een verhoogden gasprijs, doch er moet komen een minder gebruik van steenkolen. De heer Vergouwen. M. d. V. Ik had niet gedacht, dat het idee door mij naar voren gebracht zooveel ondersteuning vinden zou. Een voorstel, als door den heer van der Pot gedaan, heb ik hier voor mij liggen met de bedoeling om het eventueel in te dienen, wanneer het mij blijken zou, dat het voldoende zou worden gesteund. Een enkel woord betreffende de cijfers door den heer Zwiers genoemd Ik zal die cijfers niet volgen in de honderd- of duizendtallen maar slechts in de millioenen, niet om een millioenenrede te houden maar om een beter overzicht te verkrijgen. De heer Zwiers heeft medegedeeld, dat het normale gasverbruik in 1914 is geweest 10 millioen M3. Nu worden er verschillende maatregelen voor gesteld om te komen tot eene bezuiniging van 30%. Op ver schillende wijze kan hiertoe worden medegewerkt o. a. door den maatregel, in hel volgend punt op de agenda voorgesteld. Men moet dus komen tot een verbruik van 7 millioen M3., maar die hoeveelheid heeft men beslist noodig. Die 7 millioen Ms. zullen aan de gasfabriek, berekend tegen 11 cent per M3., kosten ongeveer 8 ton. Volgens mijn voorstel, nader aangevuld door den heer van der Pot, komt men tot een opbrengst van ƒ720000. waardoor de gasfabriek een 80000.schade zou lijden en niet twee ton gelijk becijferd is. Nemen wij 70% van de 7 millioen M*. dan is dat ongeveer 5 millioen M3. en die berekend tegen 8 cent per M3. geeft een bedrag van vier ton. De overige twee millioen M8. worden verkocht tegen 16 cent, dat maakt 320000.Te samen krijgt men dus een opbrengst van ƒ720000.Dus per jaar berekend zou de gasfabriek ver liezen 80000.-, terwijl deze maatregel slechts zal gelden een maand of 5. Over 5 maanden zou het verlies voor de gasfabriek dus bedragen ongeveer 30000.Wanneer wij zien, dat met deze regeling de gasfabr iek hare verplichtingen zal kunnen nakomen dat er in het vernieuwingsfonds zal kunnen worden gestort, dat er aan de retributie zal kunnen worden voldaan en men dan maar komt te staan voor een tekort van ƒ30000.dan ben ik van meening, dat men het met eene dergelijke regeling gerust kan wagen. Die ƒ30000.—, zullen, wanneer door de gasfabriek die som in 5 maanden verlies wordt geleden, wat nog zoo zeker niet is, gevonden kunnen worden door den hoofdelijken omslag een weinig te verhoogen. Daarom voel ik er alles voor, om de gedachte, zooals ik die hier in het midden gebracht heb, in den vorm van een amendement alsnog bij den Raad in te dienen. De heer van Romburgh. M. d. Y. De heer van der Pot heeft reeds tegenover den heer Zwiers verdedigd, dat het hier niet gaat over 92%, maar over 75%. Ik wensch vrij testellen de menschen, die 40 M3. per maand gebruiken, maar de men schen, die meer gebruiken, wil ik voor 75% van het gebruik van de verhooging vrijstellen en voor de rest 50 desnoods 100% verhooging laten betalen. Over de cijfers, door den heer Zwiers in het debat ge bracht, kan ik niet oordeelen. Ik had die wel graag in de stukken gehad, dan hadden wij ze ten minste kunnen na gaan. Ik kan niet gelooven, dat bij beperking van het ver bruik tot 60% of 70% de kostprijs op 44 cent zal komen wegens kosten van afschrijving enz. Wat de opmerking van den heer Sijtsma betreft, dat de industrieelen den verhoogden gasprijs zouden kunnen ver halen op de consumenten, dit zou alleen opgaan, als de prijs van het gas overal dezelfde was. Maar waar de gasprijs in Leiden hooger is dan elders, zal zulks niet mogelijk zijn. Verder kan ik mij zeer goed vereenigen met het idee van den heer van der Pot, om de 75 terug te brengen tot 70%, en den prijs van het verbruik daarboven nog meer te verhoogen, om de burgerij tot nog meerdere bezuiniging te prikkelen, hetgeen toch de eenige wensch van den Minister is. De heer Zwiers. M. d. V. Ik heb in mijn eerste rede ver zuimd, aan het slot op een enkel punt nog iets nader in te gaan; tevens wil ik van de gelegenheid nu gebruik maken, om verschillende sprekers te beantwoorden. Er schijnen omtrent de bedoeling van het percentage, hetzij men het dan op 70 of 75 o/0 stelt, twee opvattingen te bestaan. De algemeene opvatting is, dat men tegen den ouden prijs 75 wil verstrekken van de hoeveelheid, die men in de overeenkomstige maand van het voorgaande jaar heeft ver bruikt. Maar nu komt hier de heer Vergouwen plotseling met geheel iets anders. Hij wil, buiten eenig verband met een voorgaand jaar, 70 proc. van hetgeen in de komende periode verbruikt zal worden, berekenen tegen 8 cent per M.3, en de rest tegen den verhoogden prijs. Dat systeem wordt, voor zoover ik weet. door niemand verdedigd, behalve dan, dat het door den heer Vergouwen hier rauwelijks in de ver gadering geworpen wordt. Het zou eenvoudig neerkomen op een uniforme verhooging; maar als we dat willen doen, behoefden we niet voor een gedeelte 8 cent en voor een ander deel 12 cent te berekenen, maar we zouden, zooals een een voudige berekening leert, alles tegen 9,2 cent kunnen leveren. Dan was de heele, ingewikkelde prijsberekening van den heer Vergouwen overbodig. Maar er zou zooveel te duidelijker blijken, hoeveel de fabrieken of de gemeente in dat geval bij moeten passen. Ik geloof echter, dat de heer Vergouwen met zijn opvatting geheel alleen staat. De algemeene opvatting van de aanbevolen wijzigingen is deze, dat aan ieder verbrui ker 70 of, zooals de heer van Romburgh wenschte, 75 van het verbruik in de overeenkomstige maand van het vorige jaar tegen den ouden prijs van 0.08 geleverd zou worden. En dat juist lijkt mij een onbegonnen, een onmogelijk werk. Wij kunnen niet garandeereri, dat wij 75%, zelfs niet 70%, zullen kunnen produceeren. En daarom begrijp ik niet, hoe men den menschen 70 of zelfs 75 tegen den ouden prijs wil beloven. Nog afgezien van den financiëelen kant. Maar aan genomen, dat wij met onze productie de 60 en zelfs de 70 overschrijden, waar zou dan het systeem van den heer van der Pot op neerkomen? Hij wil eerst 40 of 50 M3 leveren voor den ouden prijs, dan 70 van de rest ook voor den ouden prijs De heer van der Pot. Daarnaast! De heer Zwiers. Goed, daarnaast, en dan de rest niet voor 8 maar voor 16 cent. Alle sprekers zijn er echter over eens, dat verreweg de meeste verbruikers bezuinigen kunnen, en zeker is dit met de winkel verlichtingen het geval. Men brandt drie lampen in plaats van vier, van het verbruik tegen den verhoogden prijs komt niets terecht, en voor de fabrieken zal de zaak weer neerkomen op verlies van bij de twee ton. Het voorstel geeft dus óf geen behoorlijke besparing, óf van meer dere inkomsten ter dekking van de hooge productie-kosten zal geen sprake zijn.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1916 | | pagina 9