230
DONDERDAG 14 DECEMBER 1916.
het de vraag is, of zij deze lasten nog wel zullen kunnen
dragen.
De heer Mulder heeft gewezen op den druk op de indus
trieën. Verschillenden kleine industrieëlen gebruiken gas
voor hun bedrijf, die, naar mij verzekerd werd, onmogelijk
kunnen bezuinigen, noch wat het licht, noch wat de beweeg
kracht betreft. De Wet schrijft zelfs voor, dat de werkplaat
sen voldoende verlicht moeten worden, zoodat zij de verlich
ting van hun werkplaatsen niet kunnen verminderen. Ook de
patroons in het bakkersbedrijf wijzen er op, dat zij op het
gas, dat zij voor industrieele doeleinden gebruiken, bezwaar
lijk kunnen bezuinigen. En wat den middenstand, de winke
liers betreft, zal het zeker voor velen zeer drukkénd worden,
wanneer de prijs van het gas waarvan zij gebruik moeten
maken, boven het kleine minimum, dat Burgemeester en
Wethouders voorgesteld hebben, van 0.08 op 0.12 ge
bracht wordt en de electriciteit duurder wordt.
Vandaar dat ik veel meer voel voor het verzoek in de in
gekomen adressen geuit, om een zeker percentage van het
verbruik tegen den tegenwoordig geldenden prijs te blijven
leveren, en hetgeen daarboven gebruikt wordt, extra te be
lasten. In elk geval zijn er menschen, die niet meer kunnen
bezuinigen, en voor wie de verhooging van den gasprijs een
verhooging van de lasten wordt, een zoodanige verhooging,
dat zij die niet meer zullen kunnen dragen. Daarom voel ik,
zooals gezegd, veel meer voor de idee, in de ingekomen adressen
vastgelegd, om bijv. tot 70% van het verbruik den tegen-
woordigen prijs te handhaven, en daarboven desnoods den
dubbelen prijs te berekenen.
De Voorzitter. Op 50% zegt U?
De heer Vergouwen. 70%.
De heer van der Lip. Dat komt op hetzelfde neer!
De heer Pera. M. d. V. Het voorstel van Burgemeester en
Wethouders is er een, dat geen algemeene sympathie heeft.
Dat kan gerust gezegd worden, want wij zouden er allen de
voorkeur aan gegeven hebben, dat wij ons met een dergelijk
voorstel niet hadden behoeven te bemoeien.
Ik moet beginnen op te merken, dat het standpunt, dat
over het algemeen tegenover het voorstel ingenomen wordt,
niet deugt. Ik heb dat ook gisteren gehoord op de vergade
ring van de midderistandsvereenigingen. Men redeneert er
over, alsof wij te doen hebben met een regeling, die om
zekere redenen in gewone omstandigheden ingevoerd wordt,
en dat het er maar om gaat, hoe streng men zal optreden,
en alsof het een regeling is, die naar believen kan worden
vastgesteld. Terwijl men er geen rekening mee houdt, dat
het een opgelegde last is, die noodzakelijk voortvloeit uit de
omstandighedengebrek aan steenkolen. Dat heb ik ook gis
teravond in de vergadering gezegd. En als men dat in aan
merking neemt, komt men tot een heel ander standpunt. Het
gaat er niet om, om de kas van de gasfabriek te spekken,
maar om een vermindering van het steenkolengebruik te
krijgen.
Nu kan men wel allerlei eischen stellen om zooveel moge
lijk met het gewone gasverbruik door te kunnen gaan, maar
hoe moet het dan gaan als straks de steen kolen voorraad op
is? Het is er toch om begonnen om de zaak zoo lang mogelijk
aan den gang te kunnen houden. Wanneer men thans te veel
gebruikt, dan zal het gevolg daarvan zijn, dat er straks niet
meer is en men 'eene geheele stagnatie zal krijgen in het
bedrijf. Wanneer men dit in aanmerking neemt, zal men wel
terug moeten komen op de verschillende voorstellen, die slechts
een meerder gebruik van steenkolen tengevolge zullen hebben.
Hoe gaarne ik ook mede zou willen gaan met alle voorstellen,
die beoogen eene prijsvermindering, toch zal ik in dit geval
steun moeten verleenen aan het voorstel van Burgemeester
en Wethouders. Waar wij staan voor tekort aan voorraad
van steenkolen, daar is geen andere weg om tot besparing te
dwingen dan een verhooging van den gasprijs, waardoor de
prijs nog slechts ongeveer gelijk wordt aan de productiekosten.
Wanneer men verlangt gas te ontvangen tegen lager prijs,
dan vraagt men feitelijk aan de gemeente om ondersteuning,
en dit is toch wel wat al te veel van de gemeente gevorderd.
Men moet daarom voorzichtig zijn met het voorstellen van
wijzigingen in het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
Hoe gaarne ik ook zou willen, dat de burgerij minder be
hoefde te betalen, toch ben ik van meening, dat in het voor
stel van Burgemeester en Wethouders zooveel mogelijk de
billijkheid is betracht. Men heeft het reeds erkend dat het
heel moeilijk is om eene regeling te treffen, die aan alle
eischen voldoet. Waar het hier geldt een zeer bijzonder geval
en het niet mogelijk is eene regeling te treffen zonder on
billijk te zijn tegenover sommige personen, daar ben ik van
oordeel, dat het voorstel van Burgemeester en Wethouders
geacht kan worden het meest geschikte te zijn.
De heer Zwiers. M. d. V. Ternauwernood behoef ik te
zeggen, dat de raadsleden niet met een aangename gewaar
wording dit voorstel hebben ontvangen, evenmin als het aan
genaam was voor Burgemeester en Wethouders, en voor de
Commissie voor de Lichtfabrieken, om met dit voorstel bij
den Raad te moeten komen. Maar de omstandigheden hebben
er toe gedwongen. Waar dit nu in de ingekomen adressen,
en in de amendementen, die op het voorstel van Burgemeester
en Wethouders zijn voorgesteld, maar al te veel uit het oog
wordt verloren, voel ik mij verplicht, die omstandigheden
hier nog eens wat meer, en dan in wat scherper omlijning
op den voorgrond te plaatsen, dan reeeds is geschied in het
Ingekomen Stuk van Burgemeester en Wethouders, en in
het schrijven van de Commissie.
Begrijp ik het voorstel van den heer van Romburgh goed,
dan wenscht. deze, dat vooreerst 40 Ms. zal geleverd worden
tegen den ouden prijs, maar beoogt hij hoofdzakelijk, 75
van het verbruik over de overeenkomstige periode van het
vorige kalenderjaar thans ook te garandeeren tegen denzelfden
prijs van 8 cent per M3., terwijl de overige 25 en wat
daarboven geleverd wordt, zal worden berekend tegen 12
cent. Tegen dit systeem moet ik twee bezwaren aanvoeren:
wij besparen niet aan gas, dus aan steenkolen, en de
gemeentekas dreigt een groot, nadeel. Volgens zijn voorstel
toch ontvangt men ongeveer 92 van het volume aan gas
van het vorige jaar voor hetzelfde bedrag van toen, en zou
men eerst met de laatste 8% ad 12 cent den M3. boven zijn
vroegere rekening uitgaan. Maar de heer van Romburgh ver
geet geheel, dat het al dadelijk met zijn 75% dreigt spaak
te loopen. Op het oogeriblik heeft de gasfabriek nog eenige
kolen in voorraad, die zij volgens haar eigen kontrakten heeft
kunnen koopen en opslaan, maar voor het overige zal de
gasfabriek evenals de andere konsumenten van steenkolen in
Nederland, aangewezen zijn op de voorraden, die de Regeering,
bijv. door het charteren van schepen, uit Engeland zal weten
te doen aanvoeren. En daarvoor heeft de Minister geen verdere
toezegging kunnen doen dan voor 60 van de anders be-
noodigde hoeveelheid, en in het allergunstigste geval, en
ook dit staat uitdrukkelijk in de stukken vermeld voor
70% van het benoodigde quantum. Dat wil niet zeggen, dat
de gasfabriek slechts 60 en hoogstens 70 zal hebben te
betalen van de noodige kolen, maar dat zij op niet meer dan
60% van den aanvoer mag rekenen. En daaruit volgt toch
weer onmiddelijk, dat zij ook voor niet meer dan die 60%
van haar gasproduktie verzekerd is, en in het allergunstigste
geval, dat d.e Minister zich denkt, van 70 procent.
Met die wetenschap houdt het amendement van den heer
van Romburgh niet in het minst rekening; integendeel be
looft het alvast 75% van het vroegere gebruik voor den
ouden prijs. Maar daarmee wordt van de gasfabriek een toe
zegging geëischt, die zij met de ten dienste staande gegevens
onmogelijk kan doen.
Ik kom thans tot den prijs. En ook hier is het mij een
raadsel, door welke becijfering ons medelid tot zijn voorstel
is gekomen. Ik begrijp niet, hoe een gemeente als Leiden,
die er, wat de finantiën betreft, even benard voor zit als zoo
vele gemeenten in ons land, nog 75 gas voor denzelfden
eenheidsprijs, wat feitelijk neerkomt op 92 voor hetzelfde
bedrag, wil laten leveren. Het wordt in de stukken toch dui
delijk gezegd, dat het gas, voor zoover wij zekerheid hebben
het te kunnen fabriceeren, aan de gemeente zelf volle 11
cent per kub. Meter zal kosten. Ook dat schijnt aan den
voorsteller te zijn ontgaan, en daarom wil ik door eenige
toelichting dat cijfer nog eens behoorlijk naar voren brengen.
De verschillende bronnen van kosten, waaruit de prijs van
het gas wordt samengesteld, zijn aan de leden van den Raad
natuurlijk uit vroegere verslagen bekend, en we behoeven
elk van die componenten slechts aan den nieuwen toestand
aan te passen, op hem te reduceeren, om ongeveer tot den
kostenden prijs van thans te komen. Ik. zal hierbij gebruik
maken van het verslag over 1914, waarin ieder de cijfers
kan nagaan; het verslag over 1915, althans de voor dit doel
noodige Bijlagen zijn door de bekende toevallige omstandig
heid nog niet in het bezit der Raadsleden.
Volgens blz. 17 van dat jaarverslag bedroeg het geheele
verbruik door particulieren ruim 10.793.000 M3. Nemen wij
nu aan, dat daarvan thans geleverd kan worden 60 dan
krijgen wij voor de komende periode een verbruik van onge
veer 6.476.000 M3.en mocht het gelukken de 70% te halen,
dan zou het worden 7,555.000 M3.
De heer Sijtsma. Het is een millioenenrede
De heer Zwiers. Ja, mijnheer Sijtsma, maar slechts van
kubieke Meters gas.
Nu wil ik aan de hand der cijfers van 1914 berekenen, wat
ons dat gas kosten zal. De verslagen ontleden steeds den
gasprijs per kub. Meter in zijn samenstellende deelen, en
geven bij elk der bronnen van kosten op, hoeveel zij bijdra-