234
DONDERDAG 14 DECEMBER 1916.
Ik heb straks aan het slot verzuimd een enkel woord te
zeggen over de retributie. Gelukkig is niemand over dat ver
zuim gestruikeld, maar ik wil toch even duidelijk maken,
dat dit ook op de zaak zelf ten slotte niet van den minsten
invloed is. Wanneer men de retributie, die in 1914 ruim
ƒ60000 bedroeg, in mindering zou willen brengen op het
verliescijfer van twee ton, dan zou men voor de gasfabriek
overhouden een tekort van bijna 1% ton, en voor de gemeente
kas extra het verlies van die dikke halve ton, en het slot
zou blijven een ongestopt tekort van circa ƒ200.000.
Ik meen hiermede het onuitvoerbare der voorgeslagen
wijzigingen in het licht te hebben gesteld.
De Voorzitter. Bij mij is ingekomen het volgende amen
dement onderteekend door de heeren van der Poten Vergouwen.
»De ondergeteekenden stellen voor het voorstel van Burge
meester en Wethouders tot verhooging van den gasprijs te
wijzigen als volgt: sub 1 b voor »12 cents" te lezen »16 cents",
sub lc in den tweeden regel achter »bepaald" in te voegen:
»op 70% van zijn verbruik in de overeenkomstige maand van
het voorafgaande jaar met dien verstande, dat de hoeveelheid
voor niemand lager zij dan."
Daar dit voorstel voldoende wordt ondersteund, maakt het
een onderwerp van beraadslaging uit.
Ten slotte nog een enkel woord. Te weinig is doorgedrongen,
dat gas uit steenkolen vervaardigd wordt en dat er op het
oogenblik kolennood heerscht. Het is niemand te doen om het
gas duurder te maken, maar dit is noodzakelijk, waar de
kolenprijs 2| X 200 boog is als vroeger.
Door het bepalen van een quasi-maximumprijs is de anthraciet
maar 1| X 200 duur. Wij hebben daarom ook gemeend den
gasprijs van 8 cents te moeten verhoogen op 12 cents. Er wordt te
weinig aan gedacht, dat de industrieëlen, die nu gas gebrui
ken voor hun bedrijf, als dit niet het geval was, een andere
brandstof zouden gebruiken, die misschien nog duurder is dan gas.
Men denkt, dat de gasprijs wordt verhoogd, terwijl de andere
brandstoffen niet zouden zijn verhoogd, en dat de menschen
er toe verleid zijn om gas te gaan stoken.
Ook de kolen zijn verdubbeld in prijs. Het gebrek aan
steenkolen is oorzaak van deze geheele quaestie, want als ge
volg van het steenkolengebrek is er een tekort aan gas.
In zijn nader schrijven van 7 December heeft de Minister gezegd,
dat het verbruik boven een vastgesteld minimum aanzienlijk
moest worden verhoogd in prijs. Noch door het amendement
van den heer van Romburgh noch volgens dat van de heeren
Vergouwen en van der Pot wordt daaraan ook maar in eenig
opzicht voldaan. Volgens het amendement van den heer van
Romburgh zal men 70% of 75% van het normale verbruik
tegen den ouden prijs krijgen. Volgens dat voorstel zou men
tegen hetzelfde bedrag, dat men vroeger betaalde voor
100 M3., nu 92 M3. kunnen verbruiken, zoodat men door de
verhooging van den prijs slechts 8 M3. naar beneden wordt
gedrongen. En dan moet de gemeente die 92 M3., zooals de
heer Zwiers terecht gezegd heeft, leveren met een verlies
van ongeveer 3 tot 4 cents per M3.
Volgens het systeem van den heer van der Pot kan men
het percentage 70 krijgen voor denzelfden prijs en het overige
percentage van 30 voor den dubbelen prijs. Dan kan men
gebruiken 85% in plaats van 100%, zoodat, men slechts 15o/0
teruggedrongen wordt, wat absoluut onvoldoende is. Als iemand
vroeger 100 M3. noodig had, gebruikt hij nu 85 M3. en be
taalt hij geen cent meer. Er wordt dus te weinig gespaard
en er komen enorme lasten op de gemeente. Want de bere
kening van den heer Vergouwen is niet juist, maar wel die
van den heer Zwiers. De kosten van het amendement van
den heer van Romburgh bedragen 2 ton, en als het voorstel
van Burgemeester en Wethouders aangenomen wordt, wordt
het verlies nog geschat op een 50000.omdat dan nog de
helft neerkomt op goedkoop gas, daar iedereen het minimum
krijgt.
Nu is het verzoek in het algemeen geweest, om te komen
op een verbruik van 70o/0. Wij moeten dus 30% terugge
drongen worden. Nu is het systeem van den heer van der
Pot het Amsterdamsche systeem, maar dat is niet, wat men
in Amsterdam doet. Daar is men wel verstandiger, daar heeft
men genomen 50% tegen den ouden prijs en boven de 50%
den dubbelen prijs. Dan krijgt men dus heel wat anders,
wordt men 25% teruggedrongen. Want men betaalt daar
50% tegen den gewonen prijs, en kan men dus, om voor het
overige hetzelfde te betalen, verder slechts de helft gebruiken.
Ergo, als men daar 75% van het vroegere gebruik gebruikt, dan
betaalt men hetzelfde als vroeger; maar daar krijgt ook de
gemeente voor die heele marge van 25% verhoogde geldmid
delen. Voor mij had het echter groote bezwaren om een per
centage, en niet een vast minimum vrij te geven, omdat niet
voor een enkeling, maar voor velen het gebruik van dit jaar
niet gelijk zal zijn aan dat van het vorige jaar. Het voorbeeld
van den heer van der Pot van dien mijnheer met het gas
komfoor, die verder electriciteit gebruikt, is veel meer uit
zondering dan de gevallen, die ik op het oog heb, bijv. dat
iemand verleden jaar uit de stad was, dat iemands zaak sedert
verleden jaar zeer uitgebreid is. Men kan wel zeggen, dat gewone
kachels tegenover gaskachels goedkoop in het gebruik zijn, maar
dan wil ik in tegenstelling met den heer van Romburgh zeggen,
dat de door ons voorgestelde regeling niet duur is, en waar vroeger
het gas hier zeer goedkoop is geweest en wij daar de voordeelen
van gehad hebben, hindert het ook niet, dat men er nu
eenig nadeel van heeft. In elk geval hebben velen gaskachels
genomen, die zij vooral verleden jaar, toen de prijs van het
gas nog f 0.07 was, goedkooper konden branden dan de
kachels met kolen. Bij gaskachels heeft men, volgens het
Amsterdamsche systeem, alles tegen den dubbelen prijs, want
men komt dan ver boven de helft van het gebruik van het
vorige jaar. Wanneer iemands zaken sedert verleden jaar
beter zijn gegaan, moet hij in Amsterdam voor het meerdere
verbruik het dubbele betalen. Een ander was verleden jaar
uit de stad, komt nu in de stad; verleden jaar was het ge
bruik nihil, de helft van nihil is ook nihil, en alles wat daar
boven verbruikt wordt, moet betaald worden tegen den dub
belen prijs.
Daartegenover kan er iemand zijn, die verleden jaar door
toevallige omstandigheden veel gas noodig heeft gehad, zoo
iemand is dan nu goed af. Ik acht het daarom het best, wan
neer wordt bepaald, dat de prijs van het gas na een vast
minimum met de helft verhoogd wordt. In Amsterdam is de
prijs verdubbeld, maar daar voelt men de prijsverhooging pas na
75% van het normale gebruik, terwijl dit hier na 67% het
geval zal zijn. Wanneer men een hooger bedrag noodig heeft
dan is men in Amsterdam veel duurder uit, maar anders
komt het vrijwel op het zelfde neer. Ik heb eens nagerekend
en toen is mij gebleken, dat men in Amsterdam duurder is
ƒ2.voor het volle gebruik. Bij minder gebruik is Amster
dam weer wat voordeeliger. Ik zou dus kunnen zeggen, dat
beneden pari Amsterdam voordeeliger is en boven pari Leiden.
Im groszen und ganzen komt het ongeveer op het zelfde
neer. Nu heeft de heer van der Pot als voorbeeld genomen
dien heer, die een gaskachel brandt maar voor verlichting
electriciteit gebruikt, maar hij vergeet, dat die heer toch ook
meer zal moeten betalen ten gevolge van het duurder wor
den van electriciteit. Het voorstel van Burgemeester en Wet
houders zal aan de gemeente een halven ton kosten. Nu is
het toch verkeerd om een systeem te gaan toepassen gelijk
door den heer van Romburgh wordt voorgesteld om na 70
den prijs te gaan verdubbelen, waardoor de gemeente een
verlies zou lijden van twee ton.
In Amsterdam zal men deze zaken toch ook wel overdacht
hebben. Men doet alsof men recht heeft op goedkoop gas,
het gaat toch niet aan dat men zooveel minder zal moeten
betalen dan den kostenden prijs. En dit alleen omdat de
gemeente het gas levert. Het verlies, dat de gemeente hierop
lijdt, moet ook weer ergens vandaan komen. M. i. zal er door een
ieder kunnen bezuinigd worden; particulieren kunnen dit bijna
altijd en winkeliers ongetwijfeld, daarvoor dient juist de beper
king van de verlichting der winkels. Er is niemand die zooveel
zal kunnen bezuinigen als de winkelier. En wat aangaat het
gebruik van gas als drijfkracht is het best mogelijk, dat men
daar niet op bezuinigen kan, maar wanneer men kolen gebruikte
als drijfkracht, zou men toch ook meer moeten betalen. De
bedoeling van het voorstel van Burgemeester en Wethouders
is om het gebruik terug te brengen tot 67 Wanneer
nu ieder 1/3 van het normale gebruik bezuinigt, dan heeft
hij wel wat minder licht, maar dan behoeft hij ook niet te
betalen den verhoogden prijs voor het meerder gebruik. De
gemeente zal dan wel een schade lijden van een f 50000.
maar de schade zal toch lang niet zoo groot zijn, als het
geval zou zijn, wanneer het stelsel van den heer van Rom
burgh werd aangenomen. Men zal zich eene opoffering moeten
getroosten terwijl deze volgens het voorstel van den heer
van Romburgh lang zoo groot niet zal zijn, aangezien men
tegen den ouden prijs nog 92 van het normale verbruik
zal kunnen krijgen en volgens dat van den heer van der Pot
nog 85 En dan betaalt men ook iets meer, tenzij men zich
terug dringt tot het percentage, dat de heeren willen, in het
eene geval 75 in het ander 70 Dan krijgen degenen,
die gas hebben, slechts 70% of 75%, maar zij betalen dan
zooveel minder. Voor velen is dat misschien welkom, want
men behoeft dan niet te concurreeren met een ander, die zijn
winkel mooier verlicht heeft. De een heeft dan wel slechter
licht gehad, doch betaalt ook wat minder. Maar wie betaalt dat
Dat betaalt de gemeenschap.Ik geloof, dat de door ons voorgestelde
regeling werkelijk mag heeten het systeem van Amsterdam, maar
verbeterd. Het voorkomt allerlei onbillijkheden en allerlei per
soonlijke dingen. Want men zal zien, welke grieven men krijgt.
Bijv. iemand is verleden jaar uit de stad geweest en moet nu boven
het minimum alles dubbel betalen; deze zal dan vragen, of
daarop niets te vinden is. Een ander is verleden jaar in den
rouw geweest en heeft daardoor thuis wat minder feestjes
gehad, die hij van 'tjaar wèl heeft; dat is ook een bijzon-