GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
"173
INGEKOMEN STl'KKEN.
N°. 260. Leiden, den 27sten November 1916
Tei' vervulling van de vacatures, met het einde dezes jaars
ontstaande in de Plaatselijke Schoolcommissie door de perio
dieke aftreding van vier harer leden, heeft zij de eer U de
navolgende aanbevelingen aan te bieden
A. Vac.dr. H. G. van de Sande Bakhuyzen.
1. dr. EL G. VAN DE SANDE BAKHUYZEN,
2. dr. L. KNAPPERT.
B. Vac.—ds. J. Hoogenraad.
1. ds. J. HOOGENRAAD,
2. A. COUVÉE P.J.zn.
C Vac.-dr. P. Th. L. Kan.
1. dr. P. TH. L. KAN,
2. dr. D. A. H. VAN ECK.
D. Vac.—L. v. d. Laan.
1. L. VAN DER LAAN,
2. P. M. J. VAN OERLE.
De Plaatselijke Schoolcommissie,
H. G. v. d. S. Bakhuyzen, Voorzitter.
EL C. van der Heijde, Secretaris.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
N°. 261. Leiden, 4 December 1916.
Voor de benoeming van twee onderwijzers aan de openbare
lagere school der 3e klasse, No. 8, ter voorziening in de vaca
tures welke zijn ontstaan tengevolge van het ontslag, verleend
aan de heeren W. G. J. J. Hamer en S. P. van der Hoogt,
wat de eerste betreft voortdurende door het niet aannemen
van zijne benoeming door den heer A. Vermeer, hebben wij
de eer U hierbij, onder overlegging van het advies van dea
Arrondissements-Schoolopziener en van het bericht van het
Hoofd der school, de volgende voordrachten aan te bieden
VacatureHamer).
1°. W. P. MINDERMAN, onderwijzer te Noordwijk;
2°. J. K. VAN DER VALK, onderwijzer te Sommelsdijk;
3°. L. WESTERMAN, werkzaam aan de O. L. school der
3e klasse, No. 8, te Leiden.
Vacaturevan der Hoogt).
1°. J. K. VAN DER VALK, onderwijzer te Sommelsdijk;
2°. W. P. MINDERMAN, onderwijzer te Noordwijk;
3°. L. WESTERMAN, werkzaam aan de O. L. school der
3e klasse, No. 8, te Leiden.
Wij verzoeken U thans tot de benoemingen over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 262. Leiden, 4 December 1916.
Ten aanzien van de distributie van de goederen, welke
overeenkomstig artikel 1 van de Distributiewet 1916 worden
aangewezen, deelt de Minister van landbouw, Nijverheid en
Handel in zijn circulaire van 20 October jl. No. 88581 afd.
Handel mede, dat het verkoopen van winkeliers aan elders
gedomicilieerde consumenten zoo min mogelijk belemmering
behoort te ondervinden, ook indien dit regeeringsgoederen
betreft, waarvan de inkoopsprijs den verkoopsprijs te boven
gaat. Inwoners van buitengemeenten dus, die gewoon zijn
hun goederen bij Leidsche winkeliers te koopen, moeten in
de gelegenheid zijn daarmede zonder bezwaar voort te gaan.
Zooals U bekend is, moet echter de gemeente het x/io ge
deelte van het verschil tusschen in- en verkoopsprijs van de
in haar gebied verkochte regeeringsgoederen aan het Rijk
vergoeden; er dienen dus waarborgen te worden gesteld, dat
zij inderdaad slechts in zooverre aansprakelijk zal zijn voor
die verplichte bijdrage aan het Rijk, als de bedoelde goederen
verbruikt zijn door degenen, die in Leiden domicilie hebben.
Natuurlijk kan zich ook het omgekeerde geval voordoen,
n.l. dat inwoners van Leiden hunne goederen betrekken van
winkeliers in de buitengemeenten. In de praktijk is dit slechts
bij brood het geval.
Wij zijn dan ook met de besturen der omliggende gemeen
ten in overleg getreden om een overeenkomst aan te gaan
betreffende de verrekening van artikelen, welke door deeene
gemeente aan inwoners van de andere worden geleverd.
Dit overleg heeft geleid tot een tweetal concept-contracten,
eene wederkeerige overeenkomst betreffende regeeringsbrood,
die thans kan worden afgesloten met de gemeenten Zoeter-
woude, Leiderdorp, Voorschoten, Oegstgeest, Warmond, Kat
wijk, Rijnsburg, Wassenaar, Alkemade en Sassenheim en een
tweede, niet wederkeerige, overeenkomst betreffende andere
regeeringsgoederen en af te sluiten met de naastomliggende
gemeenten n.l. Zoeterwoude, Oegstgeest en Leiderdorp.
Met het oog op het afsluiten van deze contracten met nog
andere gemeenten geven wij U in overweging ons een alge-
meene machtiging te verleenen tot het sluiten van de hier
onder vermelde contracten met daarvoor, naar ons oordeel,
in aanmerking komende gemeenten, welke machtiging dan
tevens kan omvatten de bevoegdheid gesloten contracten c. q.
op te zeggen.
Ter nadere toelichting diene, dat te Leiden alle regeerings
goederen, op welke door de gemeente zal moeten worden
bijbetaald, volgens een kaartsysteem zullen worden gedistri
bueerd, waardoor het practisch voor niet-Leidenaars onmo
gelijk wordt deze goederen te Leiden te koopen, tenzij het
bestuur der gemeente, waar zij woonachtig zijn, zich tot
vergoeding der hierdoor voor Leiden veroorzaakte onkosten
bereid verklaard heeft.
Wij stellen U derhalve voor ons te machtigen:
1°. met de daarvoor naar ons oordeel in aanmerking ko
mende gemeenten een overeenkomst betreffende de verrekening
der kosten vallende op het regeeringsbrood aan te^ gaan vol
gens onderstaand concept
2°. met de eveneens daarvoor naar ons oordeel in aanmer
king komende gemeenten een overeenkomst aan te gaan
betreffende de verrekening der kosten vallende op andere
regeeringsgoederen volgens mede hieronder aangegeven concept;
3°. c. q. over te gaan tot het opzeggen van de sub 1° en 2°
bedoelde overeenkomsten.
CONCEPT-OVEREENKOMST betreffende regeeringsbrood.
Burgemeester en Wethouders der gemeente ter
Uitvoering van het besluit van den Raad dier gemeente van
als zoodanig handelende voor en namens deze
gemeente ter eener zijde;
en Burgemeester en Wethouders der gemeente Leiden, ter
uitvoering van het besluit van den Raad dier gemeente van
als zoodanig handelende voor en namens de ge
meente Leiden ter andere zijde,
zijn overeengekomen als volgt:
Artikel 1.
De gemeenten verbinden zich aan
elkander te betalen
het bedrag, bedoeld in art. 3 al. 2 der Distributiewet 1916
voor de hoeveelheden regeeringsmeel, noodig voor de bereiding
van het regeeringsbrood, dat door inwoners der eene gemeente
sedert 1 October 1916 is, en in het vervolg zal worden ge
bruikt op door de andere gemeente uitgegeven broodkaarten.
Bij de berekening van de hoeveelheden ongebuild tarwemeel,
die noodig zijn geweest voor de bereiding van regeeringsbrood,
wordt aangenomen, dat uit 100 K.G. ongebuild tarwemeel
150 K.G. regeeringsbrood wordt bereid, tenzij door den Minister
van Landbouw, Nijverheid en Handel een andere verhouding
worde gegeven, in welk geval deze zal dienen als grondslag
voor de berekening.
Bij de berekening der verschuldigde bedragen wordt verder
als grondslag genomen: de prijzen, waarvoor het ongebuild
tarwemeel, noodig voor de bereiding van regeeringsbrood, door
de regeering aan de betrokken gemeenten wordt geleverd en
de prijzen, waarvoor dit meel door de beide gemeenten aan
de bakkers wordt afgestaan.
Art. 2.
De beide gemeenten verbinden zich aan elkander maande
lijks opgave te doen van de personen, in de eene gemeente
woonachtig, aan welke door de andere gemeente broodkaarten
zijn afgegeven.
De beide gemeenten dienen ongeveer eenmaal per maand aan
elkander een rekening in over het in artikel 1 bedoelde be
drag. Deze rekeningen worden door de betrokken gemeenten
binnen 30 dagen betaald, ten kantore van het Leidsche
Levensmiddelenbedrijf en ten kantore van den Gemeente-
Ontvanger te