Julius Liebaert. 154 provincie tezamen aan de vereeniging te beginnen met het jaar 1917 eene hoogere subsidie van 8025 wordt uit gekeerd. Blijkens een schrijven van het bestuur, is op de ontwerp- begrooting van het departement van Binnenlandsche Zaken voor het dienstjaar 1917 in plaats van de gevraagde subsidie- verhöoging van 6175, slechts eene hoogere subsidie van 5500 uitgetrokken. Ten einde nu dit tekort te dekken, heelt het bestuur, overeenkomstig een van den Minister ontvangen wenk, den post »Winst op verkochte werkstukken" f 675 hooger geraamd. In verband met een en ander zal nu echter Uw besluit van 27 Juli j.l. eene kleine wijziging moeten ondergaan. Van het Rijk en de provincie tezamen zal de vereeniging immers nu niet eene hoogere subsidie van ƒ8025, doch slechts van 8025 f 675 7350 ontvangen. Wij geven U daarom in overweging Uw besluit van 27 Juli 1916 (Ingek. Stukken n°. 159) in dien zin te wijzigen, dat aan het slot in plaats van »/8025" wordt gelezen 7350". Aan deri Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 240. Leiden, 14 November 1916. Bij nevensgaand adres verzoekt de Centrale Commissie voor de belangen der uitgewekenen in Nederland toestem ming tot het bouwen van een interneeringsloods voor Belgische soldaten, tegen inwilliging waarvan bij ons College geenerlei bedenkingen bestaan. Aangezien de gebouwen echter van hout zullen worden opgetrokken, zal de daartoe vereischte vergunning, ingevolge art. 18 der verordening op het Bouwen en Sloopen, door Uwe Vergadering moeten worden verleend. Wij geven U derhalve in overweging aan adressante tot wederopzeggens vergunning te verleenen tot het bouwen, overeenkomstig de overgelegde teekening, van houten loodsen op het terrein aan den Hoogen Rijndijk, kadastraal bekend gemeente Leiden, Sectie M n°. 2926. Door ons college zullen dan de bij den bouw in acht te nemen voorwaarden nader worden vastgesteld. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Den Haag, op 6 November '1916. Hoogeachte Heeren. In gemeen overleg van de Nederlandsch, militaire overheid en de Leidsche werkgevers, is mij opdracht gegeven tot het bouwen eener interneeringsloods voor 50 Belgische soldaten. Aanvraag tot het verkrijgen van een terrein, is gedaan, aan de Gedeputeerde Staten der Proventie Zuid-Holland. De loods zal komen te staan op de provinciale gronden gelegen tegen den Hoogen Rijndijk te Zoeterwoude. De barak wordt alleenlijk aldaar maar opgesteld tijdelijk, en zoolang er geïnterneerden in de stad werkzaam zijn, is geheel gemaakt van hout, uitneembaar en wordt na het eindigen der vijandelijk heden naar België overgevoerd om dienst te doen in de verwoeste streken. Gezien het te werk stellen van geïnterneerden militairen, ten nutte komt tot het Algemeen belang van de Nederlandsche Nijverheid en Landbouw, zoude ik van Ued welwillendheid erlangen, de vergunning tot het oprichten van gemelde loods op uwe gemeente en wel volgens bijgaande teekeningen en situatieplan zoo spoedig mogelijk te willen verleenen. In de overtuiging, geachte Heeren, er geen bezwaar bestaat voor gevraagde vergunning te verleenen, bied ik Ued met mijne dankbetuiging de verzekering mijner hoogste achting. Aan de Hoogedel. Gestrenge Heeren Burgemeester en Wet houders der gemeente Leiden N°. 241. Leiden, 14 November 1916. Tor vervanging van den heer J. G. Enders, aan wien met ingang van 1 Januari 1917 eervol ontslag is verleend, hebben wij de eer U, in overleg met den Arrondissements-School- opziener, na ingewonnen bericht van het Hoofd der betrokken school, de volgende voordracht aan te bieden voor de benoe ming van een onderwijzer-plaatsvervangend hoofd aan de openbare lagere school der 2e klasse voor jongens en meisjes, No. 1, alhier. 1°. F. A. SCHILTHU1ZEN, onderwijzer met verplichte hoofd akte aan de O. L. school 2e klasse voor jongens en meisjes. No. 1, te Leiden; 2°. A. MEERBURG, onderwijzer met verplichte hoofdakte aan de O. L. school 2e klasse voor jongens en meisjes, No. 3, te Leiden; 3°. A. DOBBELSTEIJN, onderwijzer met verplichte hoofd akte aan de O. L. school 2e klasse voor jongens en meisjes, No. 1, te Leiden. Met verwijzing naar de desbetreffende, in de Leeskamer ter inzage liggende stukken, verzoeken wij U alsnu tot eene benoeming over te gaan. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. 0

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1916 | | pagina 4