196
MAANDAG 30 OCTOBER 1916.
De Voorzitter. Bij volgnr. 197 komt aan de orde de be
grooting van den Armenraad.
Deze begrooting wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke
stemming goedgekeurd.
De volgnrs. 197 tot en met 200 worden achtereenvolgens
zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen.
De Voorzitter. Bij volgnr. 201 komt aan de orde de begroo
ting van de Kamer van Koophandel.
Deze begrooting wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke
stemming goedgekeurd.
De volgnrs. 201 tot en met 211 (verlaagd met 155.—),
212 tot en met 218, 219 (verlaagd met 1283.220 en 221,
222 (verhoogd met 30.000.als voorschot voor den directeur
vanhetlevensmiddelenbedrijfen verder verhoogd met ƒ1 0.000.
voor het Slachthuis nl. voor vleesch en vet, voorzoover de
voorziening niet in het levensmiddelenbedrijf is begrepen).
223 tot'en met 230; 231 (verlaagd met ƒ907.000.232, 233,
worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke
stemming aangenomen.
Ingelascht wordt een nieuw volgnummer 233a (vroeger 146a,
Nadeelig saldo van het tijdelijk levensmiddelenbedrijf/40.500.
welk volgnr. zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming
wordt aangenomen.
Volgnr. 234 wordt voorloopig aangehouden.
De volgnrs. 235 (verhoogd met 3225.tot en met 238
worden zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aan
genomen.
De Voorzitter. Thans komen in behandelingde Inkomsten.
Volgnr. 1 (verminderd met 562,40s) wordt zonder beraad
slaging of hoofdelijke stemming aangenomen.
Beraadslaging over volgnr. 2, verhoogd met 208.405, lui
dende: vHuur van huizen en andere gebouiuen f 3i.542.775."
De heer van Romburgii. M.d.V. Ik heb vernomen dat gevolg
gegeven is aan het indertijd door mij gedane verzoek om de
tarieven voor de verlichting in de Gehoorzaal te verlagen.
Ik zou nu aan Burgemeester en Wethouders in overweging
willen geven om die tarieven te publiceeren.
De Voorzitter. Het tarief van de verlichting is gecombi
neerd met de huur en de huur is niet vast; dat hangt af van
den duur. Er is natuurlijk wel een minimumtarief voor de
huur. Gaat men daar beneden, dan moet men daarvoor bij
den Raad komen, zooals dat gedaan is met de Pluimvee
tentoonstelling. Nu komt iedereen, die de Gehoorzaal wil
huren op de Secretarie informeeren en dan wordt hij tege
lijker tijd op de hoogte gesteld van het tarief van de ver
lichting. Er zijn immers zooveel combinaties mogelijk ten
aanzien van verlichting, tijd, vuur enz., dat het gemakkelijker
is, dat men daarvoor op de Secretarie komt informeeren.
Net zoo min als men feitelijk de huur kan publiceeren, kan
men dit tarief van de verlichting aan gaan plakken; dat zou
meer aanleiding tot misverstand geven dan gemak.
De heer van Romburgh. Ik dacht, dat er nu een vast tarief
was vastgesteld voor de verlichting. Wanneer men b.v. de
groote zaal wil huren tot zoo en zoo laat, betaalt men nu
daarvoor een bepaald bedrag, benevens de kosten der ver
lichting volgens een vast tarief.
De Voorzitter. Het tarief weet men toch, wanneer men
komt huren. Het is toch veel verstandiger om de huur te
combineeren met het licht. Wanneer men een zaal wil huren
gaat men naar den heer Rosier en zegt bijv: ik wil de zaal
hebben van 8 uur tot 2 uur, hoeveel kost mij dat? Dan weet
men tevens de tarief van het licht. Ik geloof, dat dit de meest
practische wijze van handelen is, want het licht is altijd maar
een appendix van de huur.
De beraadslaging wordt gesloten.
Volgn. 2 wordt daarop zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
De volgnrs. 3 (verhoogd met ƒ858.4 tot en met 21, 22
verhoogd met 1747.23 en 24 worden achtereenvolgens
zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen.
De Voorzitter. Volgnummer 25 moet worden verminderd,
omdat de aflossing der Gasfabriek, voorzoover die ten bate
van de gewone middelen komt, met 3225.wordt ver
minderd, aangezien dit bedrag onder de buitengewone middelen
thuis behoort. Hierbij komt ter sprake de begrooting van de
Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit.
Deze begrootingen worden zonder beraadslaging en zonder
hoofdelijke stemming goedgekeurd.
Volgnrs. 25 en 26 worden daarop zonder beraadslaging of
hoofdelijke stemming aangenomen.
De Voorzitter. Bij volgn. 27 komt aan de orde de be
grooting van het Krankzinnigengesticht »Endegeest", het
ldiotengesticht sVoorgeest" en het Sanatorium »Rhijngeest".
Deze begrooting wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke
stemming goedgekeurd.
De volgnrs. 27 tot en met 31 worden zonder beraadslaging
of hoofdelijke stemming aangenomen.
Volgn. 32 wordt voorloopig aangehouden.
Beraadslaging over volgn. 33 luidende: Belasting op d<>
honden4100.
De heer Fokker. M. d. V. Ik wil het niet hebben over de
belasting op honden maar over eene andere belasting. Ik
zou willen vragen, of het geen aanbeveling zou verdienen
dat de Raad er zich over uitsprak, dat het gewenscht zou
zijn, dat men kreeg eene belasting op de publieke vermake
lijkheden. Als de Raad zich hierover heeft uitgesproken, zullen
Burgemeester en Wethouders er eerder toe overgaan een ont
werp aan den Raad aan te bieden, dan wanneer de Raad
hierover zwijgt.
Wanneer men leest het sectie verslag, dan ziet men, dat het
College van Burgemeester en Wethouders omtrent deze zaak
verdeeld is. Het zal dus de vraag zijn, of Burgemeester en
Wethouders uit eigen beweging ooit met een voorstel zullen
komen. Spreekt de Raad zich hieromtrent evenwel uit, dan
denk ik wel, dat Burgemeester en Wethouders aan den Raad
eene ontwerp-verordening zullen aanbieden.
Ik geloof, dat deze afdeeling der inkomsten n.l. eigen plaat
selijke belastingen de plaats is om een dergelijk voorstel ter
sprake te brengen en staatsrechtelijk de beste vorm waarin
deze post als 33bis: publieke vermakelijkheden pro memorie
zou kunnen worden ingevoegd.
Dan zal straks wel blijken hoeveel deze opbrengt.
Ik zou gaarne willen weten, hoe Burgemeester en Wethou
ders hierover denken en of zij bereid zouden zijn, als de Raad
zich erover uitsprak dat men eene belasting op de publieke
vermakelijkheden gewenscht achtte, zich voor de derde maal
de moeite te getroosten een concept-verordening samen te
stellen.
De heer Vergouwen. M. d V. Het voorstel van den heer
Fokker is van nul en geener waarde in zooverre, dat het tot
geen resultaat zal leiden. Wij hebben dergelijke adhaesie-
betuigingen wel eens meer gehoord, maar het hangt eenvou
dig af van het stelsel dat Burgemeester en Wethouders willen
toepassen. Als Burgemeester en Wethouders een bruikbaar
stelsel hebben uitgedacht, laten zij het dan in den Raad
brengen, dan kan de Raad er over oordeelen. Die er tegen
zijn uit principe, zullen natuurlijk tegen stemmen, maar dan
zal men toch kunnen zien of het voorstel instemming zal
kunnen vinden bij de meerderheid van den Raad. Te zeggen:
wij zijn voor eene belasting op de publieke vermakelijkheden,
gaat niet moeilijk. Maar dat zegt niets, als men door zijn stem
niet gebonden zal zijn voor een bepaald voorstel. Dit hebben
Burgemeester en Wethouders en de heer Sijtsma ondervonden.
Dit neemt evenwel niet weg, dat eene belasting op de publieke
vermakelijkheden wel gewenscht is.
Alleen men weet het groote bezwaar, dat er tegen is, dat
de perceptiekosten vaak grooter kunnen zijn dan de opbrengst
en dan loont het de moeite niet om er mede te beginnen.
De Voorzitter. Ik maak de heeren erop attent, dat wij
bezig zijn met de hondenbelasting. Zooeven wilde de heer
Fokker terug van volgnr. 129 op 128 en toen heb ik de ver
gadering verzocht dat maar te doen. Nu doet de heer Fokker
dat echter op een andere wijze. Wij zijn bezig op het oogen-
blik met volgnr. 33. Nu was feitelijk volgnr. 32 U voorbij
gegaan, want wanneer men een algemeene opmerking bij de
belasting wil maken doet men dat niet bij art. 2, maar begint
men in den regel bij art. 1. Dit is dus een eerste staats
rechtelijke fout van den heer Fokker. Een grootere staats
rechtelijke fout maakt de heer Fokker door te beweren, dat
de Raad Burgemeester en Wethouders kan dwingen door te
zeggen: de Raad verlangt van Burgemeester en Wethouders
dat zij een verordening gaan schrijven. Daarvoor hebben de
leden zelf het recht van initiatief. De Raad kan een motie
van wenschelijkheid indienen, maar de Raad kan niet bij een
motie zeggen: ik verlang dat Burgemeester en Wethouders
met een belasting komen. Dan zou men een motie van, wen
schelijkheid kunnen indienen om de Wethouders niet te her
kiezen, of om aan de Kroon voor te stellen den Burgemeester