MAANDAG 30 OCTOBER 1916.
193
De heer van der Pot. M. d. V. In dezen post zit voor mij
een kleine puzzle, waarvan ik gaarne de oplossing zou hooren.
Sub 3 van dit volgnummer wordt een aanzienlijk bedrag
uitgetrokken voor het dempen en rioleeren van 105 M. singel-
sloot aan den Heerensingel, n.l. ƒ5625.Dit bedrag voor het
dempen van 105 M. sloot maakt ongeveer ƒ53.per M. Nu
hebben wij verleden jaar een post voor het dempen van 70 M.
van deze zelfde sloot op de begrooting gehad ten bedrage van
ƒ2434.d. i. dus ƒ35.per M., m. a. w de prijs per meter is
thans nagenoeg de helft duurder. Nu heb ik in de afdeelingen
gevraagd of men die demping nog niet wat kon uitstellen,
wanneer werkelijk de materialen zoo veel hooger in prijs zijn,
en daarop wordt geantwoord, dat hiervoor slechts binnen-
landsche materialen, voornamelijk cementbuizen, metselsteen
en zand noodig zijn en dat deze slechts geringe prijsverhooging
hebben ondergaan.
Hoe komt het dan, zou ik thans willen vragen, wanneer
de materialen inderdaad nagenoeg niet in prijs zijn gestegen,
dat het werk dan toch per eenheid ongeveer de helft duurder
is dan verleden jaar?
De heer Botermans. M. d. V. Ik heb deze post eens nader
nagegaan en ben tot de conclusie gekomen, dat deze kosten
wel gemotiveerd zijn. Er moet n. 1. aan de Lusthoflaan en
Os en Paardelaan een kruiskast gemaakt worden, en dat
brengt groote kosten met zich mede.
De heer Fischer. M. d. V. De heer Botermans heeft mij
de woorden uit den mond gehaald. Er zijn een paar kost
bare werken, die de kosten in deze zoo hoog maken. Ook
komt er nog bij, dat de arbeidsloonen zijn gestegen.
De beraadslaging wordt gesloten.
Volgnr. 134 wordt daarop zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
De volgnrs. '135 tot en met 142 worden achtereenvolgens
zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen.
Beraadslaging over volgnr. 143, luidende: ^Uitgaven voor de
Stedelijke fabrieken van gas en electriciteit: f 14056.
De heer van der Elst. M. d. V. Ik wil even deze gelegen
heid aangrijpen om mede te deelen, dat ik tegen de eerst
volgende vergadering opnieuw een voorstel zal indienen om
de Commissie van de Stedelijke Lichtfabrieken met twee
leden uit te breiden.
De Voorzitter. Dat zullen wij dan afwachten. Dan zou ik
echter willen vragen, of de heeren er iets op tegen hebben,
dat de begrooting van de lichtfabrieken wordt behandeld bij
de ontvangsten, omdat een gedeelte daarvan komt bij de ont
vangsten.
Daartoe wordt besloten.
De beraadslaging - wordt gesloten.
Volgnr. 143 wordt daarna zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
Volgnr. 144 wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stem
ming aangenomen.
De Voorzitten. r Bij volgnr.. 145 komt in behandeling de
begrooting van de»" Bank van Leening.
Deze begrooting wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke
stemming goedgekeurd.
Volgnr. 145 wordtjjf er volgens eveneens zonder beraadslaging
of hoofdelijke stemmjrfg aangenomen.
De Voorzitter. Bij volgnr. 146 is aan de orde de begroo
ting van het Slachthuis.
Deze begrooting wwfclt zonder beraadslaging of hoofdelijke
stemming goedgekeurd.
Volgnr. 146 wordt daarop eveneens zonder beraadslaging of
hoofdelijke stemming aangenomen.
De Voorzitter. Ik moet U mededeelen, dat het nieuw
voorgestelde volgnr. 146a moet vervallen en wordt overge
bracht naar Hoofdstuk XIII. GedeputeerdeStaten hebben te
kennen gegeven, dat een dergelijke post niet onder dit hoofd
stuk moest blijven, maar moest worden opgenomen onder
Hoofdstuk XIII.
Dit volgnr. vervalt derhalve en wordt als volgnr. 233a
onder Hoofdstuk XIII gebracht.
Beraadslaging over volgnr. 147, verhoogd met 278.—,
luidende: Lager onderwijsi f283954.
De heer Fokker. M, d. V. Ik dank Burgemeester en Wet
houders voor hunne mededeeling, dat zij het denkbeeld, om
op de Jongensschool eerste klasse de leerstof over 7 in plaats
van over 6 jaar te verdeelen, het gevoelen der plaatselijke
Schoolcommissie hebben ingewonnen. Het andere antwoord,
dat gegeven is op eene andere vraag, het huiswerk betref
fende, lijkt mij minder juist. Burgemeester en Wethouders
antwoorden: op grond van ingewonnen inlichtingen meenen
wij, dat niet met grond kan worden beweerd, dat op de
Jongensschool eerste klasse te veel huiswerk wordt opge
geven. Er is ook niet gesproken over te veel huiswerk maar
over zeer veel huiswerk. De vraag stond in verband met de
verdeeling van de leerstof over 7 jaar in plaats van over 6.
Waar door Burgemeester en Wethouders dit denkbeeld zal
worden overwogen, wil ik thans niet verder hierop ingaan,
maar zal ik met belangstelling het antwoord van de School
commissie tegemoet zien. Burgemeester en Wethouders wil
len daarvan dan wel mededeeling doen aan den Raad?
De Voorzitter. Het antwoord van de Schoolcommissie zal
in de Leeskamer ter visie worden gelegd, zoodat de heeren
er nota van zullen kunnen nemen.
De beraadslaging wordt gesloten.
Volgnr. 147, wordt daarna zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
Volgnr. 148 wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stem
ming aangenomen.
Beraadslaging over volgnr. 149, verhoogd met f 60.lui
dende: Kosten van de Kweekschool voor Onderwijzers en
Onderwijzeressen18153.—."
De heer Zwiers. M. d. V. In een van de sectievergaderin
gen is over dit artikel aan Burgemeester en Wethouders eene
vraag gedaan. Ofschoon die vraag niet van mij afkomstig is,
wensch ik thans toch met een enkel woord over deze zaak
te spreken.
Dit jaar zijn er, volgens het antwoord van Burgemeester
en Wethouders, 14 van de 22 leerlingen van de Kweekschool
geslaagd, en daaraan knoopen zij eenige beschouwingen vast
omtrent de redenen van het niet slagen der andere acht. Ik
zou er met een enkel woord op willen wijzen, dat ik de oor
zaak elders zoek, en den toestand aan de Kweekschool zelf
lang niet gunstig acht. De vroeger uitstekende naam van
onze Kweekschool voor Onder wijzers is in de laatste jaren
geducht aan het verminderen. De misère is begonnen in het
jaar 1914; toen is de inrichting met een geweldige kracht
naar beneden gegaan. Van de 22 leerlingen der 4e klasse, die
in dat jaar examen deden, werden er niet minder dan 13 af
gewezen. Het aantal geslaagden daalde dus tot ver onder de
50 procent. Dit werd door den Directeur in zijn verslag over
1914 erkend en betreurd, en na eenige beschouwingen over
mogelijke oorzaken, eindigde hij met het uitspreken van de
hoop, dat het in 1915 beter mocht gaan. Nu, t dat dit zou
gebeuren, was wel vooruit te gissen, want de '13 leerlingen,
die in 1914 afgewezen waren, zouden na dien tegenslag niet
dadelijk alle moed opgeven, maar na een jaar extra studie
allen of nagenoeg allen zich voor een tweede maal aan het
examen onderwerpen. En wanneer er dan nog weer zoo wei
nig slaagden, zou de toestand inderdaad wel zeer treurig zijn
geweest. In het volgende jaar kon dan ook worden gecon
stateerd, dat van de 26 candidaten 20 het diploma haalden,
maar daaronder waren niet minder dan 12 afgewezenen^van
het vorige jaar begrepen.
De heer van der Lip. Recidivisten!
De heer Zwiers. Wanneer men vergelijkingen wil maken,
zou ik het liever anders uitdrukken. Het schip onzer Kweek
school bracht dat jaar 20 van de 26 passagiers in behouden
haven, maar daaronder waren 12 schipbreukelingen van het
vorige jaar. Geen schitterend resultaat dus.
In 1916 is de toestand geweest, zooals Burgemeester en
Wethouders die in hun antwoord aangaven, n. 1. 13 geslaagd
van de 21.
De Voorzitter. Van de.22, bedoelt U zeker!
De heer Zwiers. Mijn aanteekening luidt: 13geslaagd tegen
8 afgewezen, maar aangezien het verslag nog niet is versche
nen, heb ik de ofïïceele opgave niet, en kan het bijv. zijn,
dat nog een candjdaat in Utrecht examen heeft gedaan.
Wanneer men nu de cijfers van defce drie jaren optelt, en
erbij bedenkt, dat een groot aantal eerst na ,vijf jaren studie
slaagde, dan maakt het zeker geen schitterend figuur. Ik
hoop dan ook, dat de Wethouder van Onderwijs deze kwestie
eens ernstig zal overwegen, en de zaak niet zal bezien door
de bril van een ander, maar door zijn eigen pientere oogen.
Mocht ik hem daarbij met eenige inlichtingen van dienst
kunnen zijn, dan stel ik mij daarvoor gaarne beschikbaar.