MAANDAG 30
OCTOBER 1916.
191
nu eenmaal was een eisch des tijds. Het zijn nare dingen;
ik wou, dat ze nooit waren uitgevonden. Maar zij zijn er
eenmaal en nu kan men er ook niet buiten. Ik meen, dat
het voorstel aldus beperkt tot drie scholen op het oogenblik
wel aannemelijk is voor den Raad.
De heer van Hamel. M. d. Y. Toen ik in het buitenland
was, heb ik geen deel kunnen nemen aan de samenstelling
van de begrooting. Dat neemt niet weg, dat ik dezen post op
de begrooting met instemming heb begroet. Nu de heer Fok
ker de aansluiting beperkt wil zien tot de drie genoemde
scholen, zou ik de Kweekschool er toch gaarne nog bij wil
len hebben, want daar is werkelijk groote behoefte aan een
dergelijke aansluiting aan het gemeentelijk telefoonnet.
De Voorzitter. Dat kan het volgend jaar ook gebeuren.
Nu wordt er voorgesteld deze drie scholen aan te sluiten. Er
staat bij in de begrooting, dat dit een principiëele beslissing
is voor alle scholen. Wij kunnen dus het volgend jaar voor
stellen om ook de Kweekschool en de Meisjesschool 2e klasse
aan te sluiten. De heeren Sijtsma en Fokker komen er tegen
op om op het oogenblik alle scholen aan te sluiten en kun
nen dan het volgend jaar tegen een uitbreiding van de andere
scholen stemmen.
De heer Fokker. M. d. V. Na de concessie door U gedaan,
verklaar ik mij bereid mijn voorstel in te trekken.
De beraadslaging wordt gesloten.
Volgnr. 128 wordt daarna zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
De Voorzitter. Thans kunnen wij weer doorgaan met de
beraadslaging over volgnr. 129, waarover reeds door den heer
Hoogenboom is gesproken. Deze heeft bezwaren ingebracht
tegen het antwoord, dat door Burgemeester en Wethouders
is gegeven op de vraag gedaan in de sectievergadering.
De heer Huurman. M. d. V. Ik heb in de sectievergadering
eene vraag gesteld, welke tot mijn leedwezen niet in het ver
slag is opgenomen. De heer Fokker was rapporteur van die
vergadering en hij behoort toch niet tot de jongste raadsleden.
Van middag heeft hij zich verdedigd door te zeggendat een
eindrapporteur niet weten kan, wat er in de andere secties
is gesproken en dat hij derhalve daarvoor niet aansprakelijk
kon worden gesteld.
Om op de zaak terug te komen: ik heb in de sectieverga
dering gevraagd wat Burgemeester en Wethouders van plan
zijn omtrent de beplanting van de Sophiastraat. Is het de
bedoeling de boomen daar te plaatsen op de wijze als in de
3-Octoberstraat. Zoo ja, dan zal de straat zeer nauw worden,
of wil men de boomen plaatsen op een lijn?
Hierop zou ik gaarne een antwoord ontvangen van Burge
meester en Wethouders.
De heer van der Pot. M. d. V. Bij dit artikel heb ik in de
sectievergadering een vraag gedaan, waarop ik een antwoord
heb gekregen, dat ik niet begrijp. Derhalve wil ik er thans
op terugkomen. Het betreft hier een verschil van inzicht op
aesthetisch gebied tusschen mij en de afdeeling Gemeentewerken.
Ik heb opgemerkt, dat men op het mooiste gedeelte van den
Witten Singel een groot en leelijk trottoir heeft aangelegd,
dat daar m. i. een misstand vormt. Uit het antwoord van
Burgemeester en Wéthouders merk ik, dat zij het niet met
mij eens zijn, maar bovendien wordt hieraan iets toegevoegd
om te motiveeren, hoe het komt dat deze dansvloer van
quenasttegels, gelijk ik het in de sectie noemde, is ontstaan
en het is deze motiveering welke ik niet goed begrijp. De
eigenaren, lees ik, hebben gebouwd achter de rooilijn en
waren niet genegen het terrein tusschen voorgevel en rooilijn
van de gemeente te huren en als voortuintjes in te richten.
Dit zou dan de aanleiding zijn geweest tot het ontstaan van
dezen wantoestand. Deze zaak bewijst, hoe wenschelijk het
is, dat de Raad ook op dit punt der voorgevellijnen eenig
zeggingsrecht krijgt. Maar was het nu noodzakelijk om, waar de
huizen achter de. rooilijn staan, zulk een leelijk trottoir aan
te leggen?
Mij dunkt, dat een betere en tevens goedkoopere oplossing
was geweest, wanneer men daar de trottoirband had gelegd
evenwijdig aan de voorgevellijn en de rest had aangevuld
met grind, want die quenasttegels zijn nog bovendien vrij duur.
Nu ik toch over dit artikel spreek zou ik er nog een kleine
opmerking aan vast willen knooper., die ik echter niet in de
afdeelingsvergaderiug heb gemaakt. De reden daarvan is, dat
de aanleiding om over die quaestie te spreken, zich eerst na de
afdeelingsvergaderingen bij mij heeft voorgedaan. Mijn opmer
king betreft punt g van het volgnummer, waar we aan bezig
zijn, alwaar een bedrag is uitgetrokken voor «geleidelijke
vervanging van de oude houten door geëmailleerde straatnaam
borden en aanschaffing van nieuwe."Nu zou ik aan Burgemeester
en Wethouders willen verzoeken, dat wanneer wij nieuwe
straatnaambordjes krijgen, zij er op zouden willen doen letten,
dat de namen van de straten daarop ook op correcte wijze
worden aangebracht. Zoo bemerkte ik, dat de schilder van het
naambordje van Conscientieplein, blijkbaar zeer onlangs aange
bracht, al zal dit plein wel al langer zoo geheeten hebben,
met den eenigszins moeilijken naam geen raad geweten en
er althans een letter uitgelaten heeft, waardoor dat plein
gedoopt is op een wijze, die er moeilijk mee door kan. Toen
ik vervolgens er meer op ging letten, merkte ik, dat op dit
punt meer anarchie heerscht. Zoo is er in de buurt van de
Haarlemmertrekvaart een straat, die heet naar den maker
van dit schilderij hier boven ons: Jan Lievens, maar uit dezen
naam is een e weggelaten, zoodat op het bordje Jan Livensstraat
staat. Verder wijs ik op Papestraat en Papenstraat vlak
tegenover elkaar, op Bakkersteeg met één s aan de ééne
zijde en Bakkerssteeg met twee s aan de andere zijde van die
steeg. Maar het mooiste komt nog. Ik heb niet lang geleden
ontdekt, dat hier is een plein, dat op de officieele kaart,
welke ik er eens op nakeek, heet het Fokkeplein, gelijk een
straatje in de buurt heet het Fokkestraatje. Nu heeft ech
ter de schilder van het bordje, die blijkbaar een bewon
deraar is van een geacht lid dezer vergadering, er op eigen
houtje een r ingevoegd en er zoodoende het Fokkerplein van
gemaakt.
Mijnheer de Voorzitter. Ik hoop, dat de heer Fokker mij
niet zal verdenken van jaloezie. Ik gun hem dit plein gaarne,
temeer omdat, wanneer nu het dankbare nageslacht voor
hem een standbeeld mocht oprichten, zoodoende thans reeds
de plaats is aangewezen, waar men dat standbeeld dan zal
kunnen neerzetten.
Mijnheer de Voorzitter. Ik geloof met deze voorbeelden te
kunnen volstaan en hoop dat hierop voortaan beter zal wor
den acht gegeven.
De heer Fischer. M. d. V. De heer Hoogenboom heeft ge
vraagd, of Burgemeester en Wethouders hun aandacht eens
willen vestigen op de verbetering van de bestrating aan de
Boommarkt. Ik geloof, dat ik dat gaarne kan toezeggen, maar
ik moet er aan toevoegen, dat er nog andere straten zijn,
waaraan scholen zijn gelegen met alle localen aan de straat
zijde, die eerder voor klinkerbestrating in aanmerking komen.
Zoo hebben wij in ons antwoord gezegd, dat er zelfs een
school is, waarvan 12 klassen aan de straat liggen, n.l. de school
aan de Mare. Die straten komen eerder voor verbetering in
aanmerking dan de Boommarkt. Dat neemt niet weg, dat wij
uit den aard der zaak zullen nagaan, wat wij aan de verbe
tering aan de Boommarkt kunnen doen.
De heer Huurman heeft gevraagd, of het de bedoeling is,
dat de boomen aan de Sophiastraat geplaatst worden op de
wijze zooals dat geschied is aan de Papegracht.
Ik moet hierop antwoorden, dat hieromtrent nog niets is
beslist. Verder heeft de heer Huurman .genoemd een getal
van 150 boomen, maar dat is eene vergissing; het moet zijn 50.
Wat de heer van der Pot heeft gezegd omtrent de straat
namen heb ik met de meeste belangstelling gehoord. Het is
meer dan erg, dat in een academiestad als Leiden zooveel
fouten worden gemaakt tegen de namen der straten. Ik geef
den heer van der Pot de verzekering, dat er voortaan meer
op zal worden gelet.
De Voorzitter. Ik kan mij niet goed begrijpen, hoe de
heer van der Pot er toe komt om te spreken over dat
trottoir aan den Witten Singel. Het is een toestand, die
reeds sedert eenige jaren bestaat. Was dit trottoir in den
loop van dit jaar aangelegd, dan zou ik het mij kunnen be
grijpen. Men kan toch niet. altijd blijven terugkomen op din
gen van vele jaren geleden. Wij kunnen dit trottoir toch
moeilijk gaan afbreken.
De heer van der Pot. Misschien zou dit wel kunnen. In
ieder geval is voor dezen aanleg eene motiveering gegeven,
die ik niet begrijp. Ik zie niet in, dat dit trottoir zoo moest
worden aangelegd, omdat de huizen niet in de rooilijn staan.
De Voorzitter. Ik vind het ook leelijk; maar het is geen
werk van het laatste jaar. Dat is de kwestie. Dit is in de
afdeelingen duidelijk te kennen gegeven.
De heer van der Pot. M. d. V. Ik zou niet weten, waarom
men niet, al is iets reeds eenige jaren geleden gemaakt, wan
neer eerst nu de aandacht er op valt, hoe leelijk het is, er
dan niet nog eens de aandacht op zou mogen vestigen.
De Voorzitter. Het trottoir is aangelegd in het begin
van 1912.
De heer van der Pot. M. d. V. Ik hoop, dat er in het
vervolg zulke misstanden niet meer zullen worden geschapen.