MAANDAG 30 OCTOBER 1916. 189 De Voorzitter. Is dat nu een standpunt? Hoe kan men nu zeggen: die mannen verdienen wel heel gemakkelijk hun geld, want er is maar zoo weinig brand. Men kan evengoed zeggendie mannen doen zoo goed hun plicht, dat heel dikwijls brand wordt voorkomen. Dat is toch geen standpunt, dat U inneemt. Ik zou haast zeggen; ik vind het een standpunt van voor 300 jaar. Het is heelemaal niets voor U,. die anders altijd zoo vooruitstrevend zijt. Ik vind het geen betoog. Zonder eenigen twijfel stelt de heer Stam zich van allerlei dingen op de hoogte. Ik geloof werkelijk dat wij van deze vereeniging veel nut kunnen hebben. Op Uw betoog zou ik kunnen toepassen het Engelsche spreekwoord penny-wise and pound-foolish. In een ander geval draait U Uw hand er niet voor om, als ergens een f 75.voor moet worden uitgegeven. Ik zal evenwel Uw voorstel in stemming brengen. De heer Sijtsma. M. d. V. Ik geloof, dat het maar beter is mijn voorstel in te trekken. De beraadslaging wordt gesloten. Volgnr. 112 wordt daarna zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De volgnrs 113 en 114 worden zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over volgnr. 115 luidende: ^Onderhoud der lantaarns en verdere kosten der verlichting f 51000. De heer van Romburgh. Met genoegen, Mijnheer de Voor zitter, heb ik gelezen, dat Burgemeester en Wethouders voor nemens zijn de verlichting in de Haarlemmerstraat te ver beteren. Ik hoop dat men hiertoe zoo spoedig mogelijk over zal gaan. De beraadslaging wordt gesloten. Volgnr. 115 wordt daarna zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De Voorzitter. Bij volgnr. 116 komt aan de orde de be grooting van de Gezondheidscommissie. Deze begrooting wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goedgekeurd. De volgnrs. 116 tot en met 128 worden vervolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over volgnr. 129, luidende: Onderhoud van straten en pleinenf43286. De heer Hoogenboom. M. d. V. Eene enkele opmerking naar aanleiding van bet aantwoord van Burgemeester en Wethouders over het aanbrengen van eene klinkerbestrating voor de Meisjesschool aan de Boommarkt. Er wordt daarin gezegd dat Burgemeester en Wethouders dit niet zoo urgent achten, omdat van de 7 lokalen slechts 2 aan de straat gele gen zijn. Uit een onderhoud, dat ik met het hoofd dezer school had, is mij gebleken, dat men in die 2 lokalen inder daad veel hinder ondervindt van de voorbij rijdende voertui gen. De toestand is nu geheel anders geworden dan vroeger. Tengevolge van den aanleg van de electrische tram op de Rreestraat, beweegt zich vooral op marktdagen, het rij verkeer bij voorkeur over de Boommarkt. Bovendien bevindt zich in de nabijheid van de school een stalhouderij en passeeren daar de wagens van den postdienst. Het rijverkeer is dus zeer toe genomen en het hoofd van de school klaagt dan ook over storenden hinder; wanneer voertuigen passeeren is het niet mogelijk elkander in die lokalen te verstaan. Dit is mij eene aanleiding om nog eens de bijzondere aandacht van Burge meester en Wethouders op deze omstandigheid te vestigen en ik zou Burgemeester en Wethouders in overweging wil len geven om zoo mogelijk niet lang met het aanbrengen dezer zeer gewenschte verbetering te wachten. De heer Fokker. M. d. V. U hebt de volgnummers zoo vlug afgehamerd, dat volgnummer 128 aan mijn aandacht is ontsnapt. Ik zou er gaarne nog iets over gezegd hebben. De heer Sijtsma. Het is mij ook zoo vlug gegaan. Ik had ook gaarne over dat volgnummer nog een woordje gesproken. De Voorzitter. U hebt toch zeker een lijstje bij U, waarop U de volgnummers hebt aangegeven, die gij in behandeling zoudt willen brengen? De heer Sijtsma. Ik doe dat uit mijn hoofd De Voorzitter. Wanneer men van plan is over een volgnr. te spreken, moet men dat in potloodaanteekening bij het ge wenschte onderwerp plaatsen. Ik wil den Raad dan voorstel len om terug te komen op het volgnr. 128. Daartoe wordt besloten. Beraadslaging over volgnr. 128, luidende: y>Onderhoud van huizentorenspoorten en dergelijke gebouwen voor den openbaren dienst bestemdniet in andere hoofdstukken be grepenf 8068.—." De heer Fokker. M. d. V. Een enkel woord over de aan sluiting van lagere scholen aan het telefoonnet. Op pag. 97 van de Begrooting lezen wij, dat daarvoor een bedrag van f 595.-^ wordt uitgetrokken, waaronder begrepen zijn, aan sluitingen aari het telefoonnet van de Hoogere Burgerschool voor meisjes, de jongensschool le klasse en de jongensschool 2e klasse als eerste begin van de aansluiting van al de open bare scholen aan het telefoonnet. Mijnheer de Voorzitter. In het sectieverslag is gevraagd, op welken grond Burgemeester en Wethouders de aansluiting aan het telefoonnet van de lagere scholen verdedigen en welke overwegingen Burgemeester en Wethouders tot dat voorstel hebben genoopt. Ik geloof, Mijnheer de Voorzitter, dat de be antwoording van die vraag wel iets te wenschen overlaat. Er wordt gevraagd, welke overwegingen tot het voorstel aanlei- leiding hebben gegeven en het antwoord van Burgemeester en Wethouders daarop luidt, dat het in de praktijk wensche- lijk is gebleken, om evenals het Gymnasium en de Hoogere Burgerschool voor Jongens, ook de Hoogere Burgerschool voor Meisjes en de Openbare Lagere Scholen aan het telefoonnet aan te sluiten. Mijnheer de Voorzitter. Ik had gaarne willen vernemen, om welke redenen Burgemeester en Wethouders die aansluiting gewenscht achten en ik ben niet tevreden met dit antwoord. Ik vermoed, dat wij hier niet weder zullen hooren het motief, dat de Wethouder ons in de sectievergadering noemde, n.l. dat de ouders van de kinderen het hoofd dan gemakkelijker kunnen bereiken. En ik geloof ook niet, dat de Wethouder ontstemd zal zijn, dat dit antwoord niet voorkomt in het sec tieverslag. Ik zou meenen, dat dit argument niet op zou gaan voor de leerlingen van de derde en vierdeklassescholen, daar de meeste ouders daar wel geen telefoonaansluiting zullen bezitten. De ouders van die scholen zullen dus ook niet in staat zijn, wanneer hun kinderen hoofdpijn hebben, dat tele fonisch aan het hoofd te berichten. Wat betreft de aansluiting aan het telefoonnet van de eersteklassescholen, zou ik ook nog iets willen zeggen. Ik begrijp wel, dat de hoofden van die inrichtingen het gemakkelijk zullen vinden om telefonisch te zijn aangesloten, maar dat is toch geen motief voor een dergelijke aansluiting. Wanneer het belang van het onderwijs dit vereischt, is een uitgaaf van f 35.per school wel gewettigd, maar dat zal dan eerst moeten worden aangetoond en men moet niet ver geten, dat volgens dit voorstel alle scholen van een telefoon zullen worden voorzien. Wij zijn begonnen met het Gymnasium en de Hoogere Burgerschool. Als nu de lagere scholen van een telefoon voorzien zijn, komt de Kweekschool aan de beurt en dan mis schien ook nog wel de bewaarscholen. Wij kunnen m. i. op deze post wel wat bezuinigen. Daarom zou ik Burgemeester en Wethouders willen vragen eens de motieven op te geven, die tot dit voorstel hebben geleid. De heer Sijtsma. M. d. V. Ik sluit mij aan bij hetgeen de heer Fokker heeft gezegd en niet alleen om financieële rede nen. Ik ben van meening, dat het onderwijs zoo min mogelijk moet worden gestoord, maar kalm zijn gang moet kunnen gaan. Niets is lastiger dan wanneer het hoofd om den haver klap kan worden opgebeld voor allerlei zaken. Men zal zeggen maar hij is toch ambulant. Als het hoofd genot heeft van de telefoon, zal dit juist een argument zijn tegen het ambulan- tisme. Het rustig werken wordt dooi' de telefoon verstoord. Het lijkt me ook in strijd met art. 14 van de verordening, die verbiedt, dat ouders onder schooltijd het hoofd van de school komen lastig vallen. Als er een telefoon is, zal men dit wel doen. Dit zal natuurlijk van het werk afleiden. Een schoolhoofd behoeft nog niet voor de klas te staan, hij zal b.v. bezig zijn een onderwijzer te controleeren, terwijl hij wordt opgebeld en aan de telefoon moet komen. Meent men dat zoo iets niet storend zal werken? Daarom komt aansluiting mij niet zoo gewenscht voor. Daarenboven zal de aanleg geld kosten. Al die bezwaren te zamen brengen mij er toe om voor te stellen niet verder voort te gaan met telefoonaanleg en om derhalve dezen post te verminderen met f70.Nu de Hoogere Burgerschool voor Jongens een telefoon heeft, zou ik de Hoogere Burgerschool voor Meisjes haar ook niet willen onthouden. Doch verder wil ik niet gaan. De heer van der Lip. M. d. V. In de eerste plaats wil ik opmerken, dat dit voorstel slechts betrekking heeft op de

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1916 | | pagina 21