160 DONDERDAG 19 OCTOBER 1916. vallen dus volgens de Distributiewet niet onder het begrip levensmiddelen. Wanneer nu dit amendement wordt aange nomen, dan gaan wij het begrip levensmiddelen anders inter preteeren dan door de wet wordt gedaan. Dit zou tot moei lijkheden aanleiding kunnen geven. Mijns inziens moet de interpretatie in de wet en in de verordening eensluidend zijn. Het praktische bezwaar door den heer Fokker genoemd lijkt mij zoo heel groot niet. Ik beschouw deze verordening niet als limitatief, maar als enuntiatief. Ik geef toe, dat het noodig zou kunnen zijn, dat er veevoeder moest wor den gedistribueerd. Deze zaak valt echter buiten de zorg van het gemeentebestuur. Men heeft hiervoor andere bureaux. Het gemeentebestuur heeft slechts de gevraagde gegevens te. verstrekken. Zoo is mij kort geleden nog opge dragen te informeeren, wat de ingezetenen aan kippenvoer noodig hebben, ledereen kon een billet krijgen ter invulling, zoodat ik een opgave kreeg van de menschen, die minder dan 50 kippen hadden en van den winkelier bij wien men het kippenvoer wenschte te koopen. Verder heelt het gemeente bestuur hiermede niets te maken. Het zou evenwel kunnen zijn, dat de Regeering niet voldoende zorgde en wij de zorg op o ns wilden nemen, gelijk dit met de brandstoffen het geval is. Maar als wij hooi of mais willen distribueeren, dan kunnen wij dat toch wel doen, ook al is hieromtrent niets bepaald in de verordening. In de verordening van de Gas fabriek staat ook niet, dat in een tijd, als wij thans beleven, het tot het bedrijf moet worden gerekend om te zorgen voor de verstrekking van goedkoope cokes. Het zal dus in het geheel geen bezwaar opleveren, om eventueel de veevoederdistributie aan ons op te dragen. Wel acht ik het een bezwaar om in de verordening te zeggen, dat onder levensmiddelen ook begrepen zijn voedingsmiddelen voor dieren bestemd. Dit gaat niet, omdat de verordening moet aanpassen aan de wet. Verder zou ik over dit amendement van den heer Fokker om voedingsmiddelen voor dieren ook in deze verordening op te nemen, nog het volgende willen zeggen. Die bepaling is opgenomen in de verordening omtrent het levensmiddelen- bedrijf te Deventer. Maar daar heeft men met een geheel ander geval te doen. In de eerste plaats had men die bepaling al opgenomen, voordat de Distributiewet was aangenomen, en ik weet niet, of men dat thans nog zou hebben gedaan. In de tweede plaats verkeert Deventer in geheel andere omstandigheden. Men heeft daar in de omgeving een uitge strekte landbouwstreek en de gemeente heeft zelf ook een groot landbezit waaruit de stad haar inkomsten trekt. Dat is waarschijnlijk de reden geweest, waarom Deventer die bepaling in haar verordening heeft opgenomen. Hier zou ik echter om formeele redenen moeten ontraden het amen dement aan te nemen. Aan het verlangen van den heer Fokker kan gemakkelijk worden voldaan. Wanneer het eventueel noodig mocht zijn om ook de voeding van het dier ter hand te nemen, dan kunnen Burgemeester en Wet houders evenals zij dat hebben gedaan met de brandstof voorziening, daartoe machtiging aan den Raad vragen en dan kan men de uitvoering daarvan ook opdragen aan het distributiebedrijf. Het distributiebedrijf werkt op het oogen- blik automatisch voor de door de Regeering beschikbaar- gestelde levensmiddelen en de zaken, die er bij komen, moeten bij afzonderlijke voorstellen in den Raad worden gebracht. Ik geloof dus, dat aan het verlangen van den heer Fokker wordt voldaan, wanneer te zijner tijd, indien de noodzakelijk heid daarvan blijkt, een voorstel wordt ingediend om ook de voeding van het dier bij het distributiebedrijf te voegen. De heer Fokker. Wanneer bij Burgemeester en Wethouders overwegend bezwaar bestaat om mijn amendement over te nemen, zou ik het wel willen intrekken, maar dan zou ik nog aan Burgemeester en Wethouders willen vragenmeenen Burgemeester en Wethouders, dat zij dan uitgaven zouden mogen doen voor de aanschaffing van voedingsmiddelen bestemd voor dieren? Ik vermoed dat men deze quaestie over het hoofd heeft gezien, want in verband met de terminologie van art. 8 van deze ontwerp-verordening meen ik positief, dat het levensmiddeleubedrijf daarvoor geen uitgaven kan doen. In art. 8, dat de uitgaven van het bedrijf opsomt, kan men een dergelijke afwijking niet onder de uitgaven brengen. Wanneer Burgemeester en Wethouders de distributie daarvan dus later opdroegen aan het levensmiddelenbedrijf, dan vrees ik, dat men voor de uitgaven, die men daarvoor zou moeten doen, niet verantwoord zou zijn, aangezien in de geheele verorde ning niet gerept wordt van voedingsmiddelen voor dieren. Mijn inziens kunnen wij, zooals de verordening nu luidt, voor de distributie voor de voedingsmiddelen voor dieren geen uit gaven doen. De Voorzitter. Dat ben ik met U eens. Dat kan ook niet. Dat kan alleen gebeuren, wanneer de wet ons opdraagt om dergelijke voedingsmiddelen te distribueeren. Dus al werd Uw amendement aangenomen en werden de voedingsmiddelen van dieren in de verordening opgenomen, dan zouden wij eventueel toch nog bij den Raad ter goedkeuring moeten komen, want deze verordening sluit aan bij de wet. Deze verordening werkt alleen automatisch voor die voedingsmid delen, waaromtrent de gemeente verplicht is Vio in de kosten bij te dragen en op de andere zaken heeft deze verordening geen betrekking. Anders zouden Burgemeester en Wethouders wel alles kunnen gaan distribueeren, waarvan de Raad niet gediend zou zijn. Zoo hebben wij voor de verstrekking van de goedkoope eieren, melk, kolen enz. steeds afzonderlijk toe stemming moeten vragen. De heer Fokker. Dan zal ik mijn amendement maar intrekken. De beraadslaging wordt gesloten. Artikel 4 wordt vervolgens zonder hoofdelijke stemming ongewijzigd aangenomen. De artikelen 2 en 3 worden achtereenvolgens zonder be raadslaging, of hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over art. 4 luidende: »De dagelijksche leiding van het bedrijf is, onder toezicht en opperbeheer van Burgemeester en Wethouders, opgedragen aan een Directeur." De Voorzitter. Op dit artikel is een amendement inge diend door den heer Fokker, luidende: »aan artikel 4 toe te voegen Bij dit opperbeheer worden Burgemeester en Wethouders bijgestaan door een Commissie uit den Raad. Deze Commissie heeft de bevoegdheid zich door deskundigen te doen voorlichten." Wenscht de heer Fokker dit amendement nog nader toe te lichten? De heer Fokker. M. d. V. In overleg met mijn naaste vrienden in den Raad zal ik dit amendement intrekken. De beraadslaging wordt gesloten. Art. 4 wordt zonder hoofdelijke stemming ongewijzigd aan genomen. Beraadslaging over art. 5: luidende: »De Directeur wordt benoemd en ontslagen door Burge meester en Wethouders. Zijne benoeming is van tijdelijken aard. Zijne instructie wordt vastgesteld door Burgemeester en Wethouders. Bij ongesteldheid, afwezigheid of ontstentenis van den Di recteur wordt in de waarneming van zijne betrekking door Burgemeester en Wethouders voorzien. De Directeur wordt bijgestaan door het noodige tijdelijke personeel, dat door Burgemeester en Wethouders wordt be noemd en ontslagen. De bezoldiging van den Directeur wordt geregeld door den Raad; die van het overige personeel door Burgemeester en Wethouders, met inachtneming van een maximum van ƒ20. per week per persoon." De Voorzitter. Op dit artikel is een amendement voorgesteld door den heer Fokker, luidende: »Te lezen in artikel 5: In plaats van sdoor Burgemeester en Wethouders", „door den Raad". Wenscht de heer Fokker dit amendement nog nader toe te lichten De heer Fokker. M. d. V. Ik heb gemeend, dat aan den Raad meer invloed moet worden toegekend op de benoeming van het hoofd van het bedrijf. In het algemeen worden de bedrijfshoofden, de onderdirecteuren en zelfs nog andere funct- tionarissen door den Raad benoemd. Nu weet ik wel, dat er op het oogenblik al iemand voor deze betrekking als het ware is aangewezen, die, daar ben ik zeker van, alle stemmen zou verkrijgen, wanneer de Raad een hoofd van het bedrijf had te benoemen. Maar gesteld, dat wij om de een af andere reden genoodzaakt waren een ander te benoemen, dan zou ik er in dat geval prijs op stellen, dat deze benoeming geschiedde door den Raad. Om die reden heb ik het amendement voorgesteld. Het amendement wordt voldoende ondersteund en maakt derhalve een onderwerp van beraadslaging uit. De Voorzitter. Ik moet zeggen, dat het mij ten hoogste heeft verbaasd, dat dit amendement is ingediend geworden. :70v

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1916 | | pagina 6