456 DONDERDAG 49 OCTOBER 1916. De Voorzitter. Er is hier geen sprake van, dat wij de zaak in den doofpot willen stoppen. Maar het is deze keer onnoodig om het adres ter visie te leggen, omdat de heeren het allen in druk hebben ontvangen. Bovendien heeft men hier verkeerd geadresseerd, want wil men bepalingen in de Zondagswet veranderen, dan moet men zich niet tot den Raad, maar tot de Regeering wenden. Art. 4 van de Zondagswet laat de uitvoering daarvan over aan Burgemeester en Wethouders, maar bepaalt uitdrukke lijk, dat Burgemeester en Wethouders alleen het recht hebben een dergelijke vergunning te veileenen na het vol komen eindigen van alle godsdienstoefeningen. Het verzoek betreft hier dus iets, dat niet tot de competentie van den Raad behoort. Waarom is het dan in den Raad gekomen Omdat Burgemeester en Wethouders alle ingekomen stukken en brieven laten voorlezen. Nu kan de heer Sijtsma bij de Begrooting wel weder op de quaestie terugkomen, maar dat kan de zaak niet veranderen. De heer Sijtsma. M. d. V. Ik zou er nog even op willen wijzen, dat het wel eigenaardig is, dat in sommige plaatsen de Zondagswet anders wordt toegepast, dan hier geschiedt. Nu kwam het mij wel gewenscht voor, er eens bij Burge meester en Wethouders op aan te dringen, voor zoover dat mogelijk is, de Zondagswet wat milder toe te passen, zooals dat elders ook geschiedt. De Voorzitter. Het lijkt mij toch wel wat vreemd, dat men Burgemeester en Wethouders zou willen overhalen, om iets te doen, wat tegen de wet is. U kunt wel niet verwachten dat Burgemeester en Wethouders bij monde van mij duidelijk zullen maken, op welke wijze de wet zou kunnen worden ontdoken. Ik stel derhalve voor, dit adres te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders ter afdoening. Wordt dienovereenkomstig besloten. 46°; Amendementen van Mr. A. J. Fokker op de verordening betreffende het tijdelijk Levensmiddelenbedrijf te Leiden. Zullen worden behandeld bij punt IX der agenda. 44°. Bezwaarschriften tegen aanslagen in de plaatselijke directe belasting. Worden gesteld in handen der Reclame-Commissie. De Voorzitter deelt vervolgens nog mede: dat in de Commissie bedoeld in art. 22 van het Werklieden reglement zijn benoemd door Burgemeester en Wethouders tot leden: A. M. Touw en J. Bots; tot plaatsverv. leden: W. C. Mulder en Ed. Udo; bij de op 27 September j.l. gehouden verkiezing: tot leden: J. J. Limburg en A. Segaar: tot plaatsverv. ledenP. Loekenbach en J. van Weizen. Aan de orde is nu: 1. Rekening, dienst 1915, van het Heilige Geest of Arme Wees- en Kinderhuis. (Zie Ing. St. No. 206). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het praeadvies besloten. De heer van der Lip had tijdens de behandeling van dit punt tijdelijk de vergadering verlaten. (De heer Briët komt ter vergadering). IJ. Voorstel tot bestendiging van de huur van het pakhuis achter het perceel Nieuwsteeg No. 40, aan de firma Burgers- dijk en Niermans. (Zie Ing. St. No. 216.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het praeadvies besloten. III. Verzoek van de Leidsche Pluimvee-Vereeniging om het gebruik van de Stads-gehoorzaal, 't zij kosteloos, 't zij tegen verlaagd tarief. (Zie Ing. St. No. 207). De beraadslaging wordt geopend. De heer Botermans. M. d. V. Ik zou willen vragen of het wel wenschelijk kan worden geacht, om nu de Stads-Gehoor- zaal zoo netjes in orde is gebracht, deze te gaan verhuren ten behoeve van het houden van dergelijke tentoonstellingen. Zal het gebouw van een dergelijk gebruik niet te veel lijden en zal de huurprijs van f 125.— wel opwegen tegen de schade, die aan het gebouw zal worden toegebracht? De heer Fischer. M. d. V. Naar aanleiding van hetgeen de heer Botermans heeft gezegd, kan ik hem mededeelen, dat er natuurlijk voorzorgsmaatregelen tegen beschadiging zullen worden genomen. Bij de verhuring worden aan huurder voor waarden gesteld met het doel er voor te zorgen, dat aan het gebouw zoo min mogelijk schade wordt aangericht. Zoo ligt het in onze bedoeling om te verbieden, dat in enkele gedeelten van het gebouw dieren worden gebracht, terwijl andere gedeelten op bijzondere wijze tegen beschadi ging moeten worden beschermd. Ik geef toe, dat ƒ125.een laag bedrag is, maar dit bedrag is met opzet zoo laag gesteld, omdat deze tentoonstelling voor velen in de stad en voor vele omwonenden van een zeer groot belang is, terwijl het tevens noodig schijnt te zijn, dat de hoenderteelt, die in den laatsten tijd achteruitgaat, door eene dergelijke tentoonstelling wat wordt opgehaald. De heer Botermans. M. d. V. Mijns inziens is de tentoon stelling feitelijk overbodig! De pluimveebeweging is zeker niet achteruit gegaan, en alles is zoo duur geworden, dat het eigenlijk onnoodig is daarvoor nog reclame te gaan maken. De heer Sijtsma. M. d. V. Ik ben er niet tegen, dat men de pluimveecultuur op deze wijze bevordert, maar het doet mij leed, dat dit moet gebeuren ten koste van onze Gehoor zaal, die pas zoo mooi is ingericht. Ik weet uit vroegere er varing, dat de zaal er door zal lijden. Die tentoonstelling duurt een dag of acht; er worden hokken in en uit gesleept en de heele boel wordt vuilgemaakt. Wij hebben nu pas de Gehoorzaal zoo mooi in orde laten maken en zij ziet er zoo frisch en schoon uit en nu moeten wij ook trachten haar zoo te houden. Wanneer hier nu geen andere gelegenheid was voor het houden van die tentoonstelling, ware het iets anders, maar ik heb haar ook bezocht, toen zij in Zomerzorg werd gehouden. De ruimte is daar wel wat beperkt, maar ik ver moed dat onder deze tijdsomstandigheden ook het aantal deelnemers aan die tentoonstelling niet zoo groot zal zijn, als vroeger het geval was. Ik geloof dus ook, dat wij verstandig zullen doen, wanneer wij die zaal nu niet beschikbaar stellen. De heer Fischer. M. d. V. Naar aanleiding van het ge sprokene door deri heer Sijtsma zou ik even een enkel woord willen zeggen. Wij staan de zaal ook niet gaarne af, maai de vereeniging van pluimvee heeft geen ander lokaal teharer beschikking en ter wille van de goede zaak hebben wij ge meend daarvoor te moeten zwichten. De Voorzitter. Mag ik de heeren er even attent op maken, dat de discussie buiten de zaak loopt? De quaestie gaat hier niet over het al of niet afstaan van de Gehoorzaal aan de Pluimveevereeniging. Zooals de heeren weten, is dit overgelaten aan Burgemeester en Wethouders. Wij zijn alleen met dit voorstel in den Raad gekomen vanwege het verzoek van de vereeniging om den huurprijs te verlagen. Wanneer dit voor stel wordt verworpen, zijn Burgemeester en Wethouders nog ten allen tijde bevoegd om de zaal tegen den daarvoor ge stelden prijs aan de Pluimveevereeniging te verhuren. Wan neer men het wenschelijk acht, dat de zaal niet wordt ver huurd, dan had men van te voren een motie moeten indienen, waarbij men dat te kennen had gegeven. De heer A. Mulder.- M. d. V. Gaarne zou ik even van Bur gemeester en Wethouders vernemen, of de schade, die even tueel door de Pluim vee vereeeniging mocht worden berokkend aan het meubilair van de Gehoorzaal, door de vereeniging zal worden vergoed? De Voorzitter. Natuurlijk is de vereeniging aansprakelijk voor de schade, die zij eventueel aan het meubilair mocht berokkenen. Zij moet daarvoor een waarborgsom storten van 500.—. De heer Pera. M. d. V. Ter motiveering van mijn stem, die ik tegen het verzoek zal uitbrengen, wensch ik even te verklaren, dat ik de huur yan' de zaal in deze omstandig heden te laag acht. De heer Sijtsma. M. d. V. Ik zou gaarne stemming willen vragen over dit voorstel. Ik weet ook wel, dat de Raad op het oogenblik niets te zeggen heeft over het al of niet ver huren van de zaal voor de vastgestelde prijzen, maar wan neer de zaal niet voor 125.— wordt gegeven doch beschik baar gesteld tegen gewoon tarief, dan ben ik ook niet bang, dat de vereeniging haar zal nemen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1916 | | pagina 2