120 van de geringe vergrooting van het gebied, waarin water in de gemeente Oegstgeest geleverd wordt, is niet te duchten, terwijl het hygiënisch belang van Leiden er door wordt gediend. Onder mededeeling, dat inwilliging van het verzoek ook bij de Gezondheidscommissie geen bedenking ontmoet, geven wij U mitsdien in overweging aan de Leidsche Duinwater maatschappij vergunning te verleenen haar buizennet in de gemeente Oegstgeest in het Prins Hendrikpark uit te breiden, zooals op de bij het adres behoorende teekening in rood nader ,is aangegeven, onder voorwaarde, dat de vergunning ophoudt van kracht te zijn, indien daarvan vóór of op 1 October 1918 geen gebruik is gemaakt. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Raad der gemeente Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen de Leidsche Duinwater Maatschappij, gevestigd te Leiden: dat haar door Uwen Raad, bij Besluit van 16 October 1913, vergunning werd verleend het buizennet in de gemeente Oegstgeest uit te breiden in twee straten gelegen in het Prins Hendrikpark; dat thans bij haar een verzoek van de gemeente Oegstgeest is ingekomen om, in aansluiting met de bestaande buislei ding, het buizennet uit te breiden in het Prins Hendrikpark, een en ander zooals »in rood" is aangegeven op bijgaande teekening; dat zij volgens Art. 1 alinea 2 van de overeenkomst, goedgekeurd in Uwe Zitting van 20 April 1905, hiervoor de toestemming van Uwen Raad noodig heelt. Redenen waarom requestrante zich tot U wendt met het eerbiedig verzoek haar vergunning te verleenen voor ge noemde uitbreiding. 't Welk doende enz. De Leidsche Duinwater Maatschappij, Ch. van Spall, Dir. Leiden, den 14en September 1916. N°. 224. Leiden, 24 October 1916. In nevensgaand adres verzoeken de eigenaar en de bewoner van het bij Uw besluit van 16 Maart 1916 onbewoonbaar verklaarde perceel Michielstraat n° 4 den termijn van ont ruiming, die aanvankelijk bepaald werd op uiterlijk 6 maan den, te rekenen van den dag, waarop de tijd tot voorziening was verstreken of het besluit tot onbewoonbaarverklaring was gehandhaafd, met zes maanden te verlengen. In aanmerking genomen den heerschenden woningnood en als gevolg daarvan de groote moeilijkheid voor de bewoners, om eene andere woning te verkrijgen, meenen wij U overeen komstig het advies van de Gezondheidscommissie te moeten adviseeren het verzoek in te willigen. En aangezien de bij raadsbesluit van 16 Maart bepaalde termijn op 15 dezer is geëindigd, geven wij U derhalve in overweging den termijn van ontruiming te verlengen en te bepalen, dat het perceel Michielstraat n° 4 uiterlijk op 15 April 1917 moet zijn ontruimd. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders. Leiden 27 September 1916 Aan den Gemeenteraad der Gemeente Leiden. EdelAchtbare Heeren De ondergeteekende J. Kukler als Eigenaar mede voor G. Holswilder als bewoner komt met het navolgende beleefd verzoek. Bij Raadsbesluit van 16 Maart J.L. is het Perceel Michiel straat n°. 4 onbewoonbaar verklaart en moet dit Perceel 16 October a.s. ontruimd zijn. tot op heden is het de bewo ners niet mogen Gelukken een andere woning te vinden, wat met het oog op de bekende woningnood ook niet te verwon deren is. veel moeite heb ik er zelf al voor Gedaan om de menschen aan een andere woning te helpen. Maar het is mij niet Gelukt, zoodat ik zie aankomen dat de bewoners als het termijn is verstreken, de Woning nog niet hebben ver laten ze kunnen niet. Daar veel goedkoope woningen worden Gesloopt en er niets wordt Gebouwd is voer elk leegkomende woning steeds een toeloop van Liefhebbers, zoodat het niet te verwonderen is als de bewoners nog eenigen tijt noodgedwongen moeten blij ven wonen, willen zij niet met heel hun hebben en houwen op straat staan. Waar nu deze woning nog niet zoo slecht is dat zij niet kan worden bewoond. Wat ook eenige Raads Leden vonden, door een klein Gezin word bewoond en nog steeds door mij Goed is onderhouden, Verzoek ik u beleefd om ingevolge Art: 18,5 der woningwet, den termijn van ontruiming met zes Maanden te verlengen. Mocht er eerder een Gelegenheid zijn om te verhuizen dan Gaan de Menschen wel eerder weg. Hopende u mijn verzoek wil toestaan Hoog Achten! J. Kukler Eigenaar G. Holswilder Bewoon der N°. 225. Leiden, 25 October 1916. Tegen inwilliging van nevensgaand verzoek van den heer H. F. de Jong bestaat noch bij de Commissie van Fabricage, noch bij ons College bezwaar. Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging aan den heer H. F. de Jong, op diens verzoek, met ingang van 15 November a.s., eervol ontslag te verleenen uit zijne betrek king van Ingenieur, plaatsvervangend Directeur der Gemeente werken. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden 10 Oct. 1916 Aan den Raad der Gemeente Leiden. Ondergeteekende H. F. de Jong c. i. ingenieur, plaatsver vangend Directeur van Gemeentewerken heeft de eer U hierbij mede te deelen, dat hij door den Raad der Gemeente Velsen op 5 October j.l. benoemd is tot Directeur van Openbare Werken in die Gemeente, welke benoeming hij meent te moeten aannemen en weshalve hij dan ook U beleefd verzoekt hem met 15 November a.s. een eervol ontslag uit zijne be trekking te willen verleenen. Hoogachtend Uw Dw. Dn H. F. de Jong. N°. 226. Leiden, 25 October 1916. Wij hebben de eer U hierbij ter vaststelling aan te bieden het le Suppletoir Kohier der plaatselijke directe belasting, dienst 1916. Bij onveranderde vaststelling zal het belastbaar inkomen bedragen f 362.450. De proefdrukken van dit kohier zijn aan de Raadsleden toegezonden. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 227. Leiden, 25 October 1916. Wij hebben de eer U hierbij ter vaststelling aan te bieden het forensenkohier der plaatselijke directe belasting, dienst 1916, met een belastbaar inkomen van f 625.850. De proefdrukken van dit kohier zijn aan de Raadsleden toegezonden. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1916 | | pagina 15