164
DONDERDAG 19
OCTOBER 1916.
iets in dien zin te staan. Onder andere, dat de Directeur moet
zorgen, bijv. voor goeden opslag van de voorraden, of iets
dergelijks. Wij kunnen U dat dus niet vast beloven.
De heer Sijtsma. Ik zou alle amendementen maar in
trekken.
De heer Fokker. Ik bemerk opnieuw, dat wanneer men
hier met een voorstel komt, dat Burgemeester en Wethouders
niet zelf hebben uitgevonden, dit niet wordt geapprecieerd en
dat zooveel mogelijk wordt afgebroken. Het wil mij, dit naar
aanleiding van Uwe argumentatie, Mijnheer de Voorzitter,
voorkomen, dat even goed vanzelf spreekt, dat hij, die met.
de administratie van een bedrijf is belast, daarvoor de noodige
boeken houdt. Die woorden had men er dus ook wel gerust
uit kunnen laten. Want wanneer er iets overbodig is, is het
dat wel. Maar er staat niet in de verordening, wie verant
woordelijk is voor de voorraden. Evenwel als Burgemeester en
Wethouders zeggen dat dit vanzelf spreekt, zal het wel zoo zijn.
De Voorzitter. Het verwijt van den heer Fokker schijnt
tegen mij te zijn gericht, maar het is toch mijn volkomen
recht, wanneer hier een amendement wordt ingediend, dit te
bestrijden. De vergelijking, die de heer Fokker trekt tusschen
de door hem voorgestelde zinsnede en de in het artikel ge
noemd plicht van den Directeur omtrent het houden van de
daarvoor noodige boeken, gaat mijns inziens niet op. Want
hadden wij deze zinsnede niet opgenomen in het artikel, dan
zouden Gedeputeerde Staten, die er op gesteld zijn, dat een
dergelijke zinsnede in een bedrijfsverordening voorkomt, de
verordening niet goedkeuren. Met het oog daarop hebben wij
dit artikel dus geformuleerd.
De heer Fokker. M. d. V. Ik trek al mijn verdere amende
menten in
De beraadslaging wordt gesloten.
Artikel 11 wordt daarna zonder hoofdelijke stemming onge
wijzigd aangenomen.
Artikel 12 wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming
aangenomen.
De Voorzitter. Op artikel 13 was ook een amendement
door den heer Fokker ingediend, luidende:
»Te lezen in plaats van art 13, laatste alinea:
»Van deze opname wordt proces-verbaal opgemaakt. Van den
inhoud van dit proces-verbaal wordt den Raad mededeeling
gedaan. De Directeur ontvangt hiervan een afschrift;"
welk amendement thans echter dus ook door den voorsteller
is ingetrokken.
Artikel 13 wordt vervolgens zonder beraadslaging of hoofde
lijke stemming aangenomen.
Beraadslaging over art. 14 luidende:
»De Directeur dient aan Burgemeester en Wethouders jaar
lijks vóór 1 Maart een beknopt verslag in van den toestand
van het bedrijf en de rekening over het afgeloopen dienst
jaar met de daarbij behoorende bescheiden.
De stukken gaan vergezeld van eene verklaring van een
door Burgemeester en Wethouders aan te wijzen, zelf niet
met ontvangsten, betalingen of het bijhouden der boeken
van het bedrijf belast deskundige, dat de stukken door hem
in overeenstemming met de door hem gecontroleerde boeken
en bescheiden zijn bevonden.
Wordt het bedrijf in den loop van een dienstjaar opge
heven, dan wordt het verslag en de rekening over het tijd
vak van 1 Januari tot den dag van opheffing binnen twee
maanden na dien dag aan Burgemeester en Wethouders
ingediend."
De heer van der Elst. M. d. V. Ik zal geen amendement
op dit artikel voorstellen, want ik ben daarvoor wel een beetje
huiverig geworden, maar ik zou het volgende toch nog gaarne
even onder de aandacht van Burgemeester en Wethouders
wenschen te brengen.
Mijns inziens moet in dit artikel in het eerste lid, in plaats
van »aan Burgemeester en Wethouders" gelezen worden„aan
den Raad". Dan zou dit artikel meer in overeenstemming zijn
met het volgend artikel, waarin staat, dat Burgemeester en
Wethouders »alle stukken" aan den Raad ter goedkeuring
zenden. Naar het mij voorkomt, moet dus het in art. 14 be
doelde verslag ook aan den Raad ter goedkeuring worden
gezonden.
De Voorzitter. Als ik het wel heb, bestaat er toch bij elk
bedrijf een voorschrift, dat de Directeur verslag uitbrengt aan
Burgemeester en Wethouders, die dit dan weer doorzenden
aan den Raad.
De heer Zwiers. Ook wel wordt het verslag door den
Directeur uitgebracht aan de Commissie, zoo is het ten minste
bij het Slachthuis.
De Voorzitter. Daar heeft U gelijk in, maar de Commissie
stuurt het verslag dan door naar den Raad. Dit is de zaak,
waar het op het oogenblik over gaat.
De heer Zwiers. Volgens de verordening op de Lichtfabrieken
brengen daar Commissarissen het verslag uit. Maar dit is in
afwijking van hetgeen bij andere commissiën het geval is.
De Voorzitter. Ik geloof, dat het eene geheel formeele
kwestie is. Het is natuurlijk de bedoeling om het verslag
door te sturen aan den Raad. Als men dit artikel leest, krijgt
men den indruk, dat dit slechts het geval zou zijn met
financieële stukken. De bedoeling is om ook het verslag door
te sturen aan den Raad, gelijk dit ook met andere verslagen
het geval is. Ik heb er geen bezwaar tegen, wanneer in art.
14 wordt ingevoegd, dat dit verslag in het gemeenteverslag
zal worden opgenomen.
De heer van der Lip. M. d. V. Zou het misschien een
oplossing wezen, als art. 15 lid 1 aldus gelezen werd:
Burgemeester en Wethouders stellen de rekening voorloopig
vasten zenden alle stukken aan den Raad voor zooveel noodig
ter goedkeuring."
De Voorzitter. Ik kan mij met dit voorstel niet vereenigen.
Alle stukken moeten door den Raad worden goedgekeurd,
dit lijkt mij van zelf sprekend. Ik heb niet om het verslag
gedacht, maar slechts om de financieële stukken. Ik zou haast
zeggen: de Raad krijgt van zelf het verslag, omdat het in
het gemeenteverslag zal worden opgenomen.
De beraadslaging wordt gesloten.
Artikel 44 wordt ongewijzigd zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
De artikelen 15 en 16 worden achtereenvolgens zonder be
raadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen.
De geheele verordening wordt vervolgens zonder hoofdelijke
stemming aangenomen.
X. Vaststelling van de bezoldiging van den Directeur van
het tijdelijk levensmiddelenbedrijf.
(Zie Ing. St. No. 211.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het praeadvies besloten.
XI. Voorstel inzake een goedkoope cokesvoorziening in den
winter 1916—1917.
(Zie Ing. St. No. 212).
De beraadslaging wordt geopend.
De Voorzitter. Om misverstand te voorkomen wil ik even
mededeelen, dat het onze bedoeling is ons te houden aan het
voorstel van de Commissie van Advies. Het zou wellicht tot
misverstand aaideiding kunnen geven, wanneer men leest:
Resumeerende stellen wij U derhalve voor:
»2°. voor de cokesvoorziening de volgende beginselen vast
te stellea".
Dit is beknopter dan wat gezegd wordt in het voorstel van
de Commissie van Advies.
Wij wijzigen daarom ons voorstel en stellen voor te lezen:
2°. voor die cokesvoorziening de volgende hoofdbeginselen
vast te stellen, met inachtneming van de door de Commissie
van Advies inzake Voedingsmiddelen voorgestelde regeling."
Men zou kunnen meenen, dat de leden van coöperatieve
en andere vereenigingen niet door ons in de cokesvoorziening
zijn opgenomen. Dit is niet onze bedoeling. Wij hebben hier
slechts de hoofdzaken vermeld, terwijl het de bedoeling is
ons ook voor het overige te houden aan het voorstel van de
Commissie van Advies.
De heer Sijtsma. M. d. V. Over het algemeen kan ik mij
zeer goed met deze regeling vereenigen, maar bij het lezen
van het praeadvies zijn bij mij toch een paar vragen op
gekomen. Ik las daarin in de eerste plaats: „Zooals uit het
schrijven van Commissarissen der Lichtfabrieken blijkt, zal
voor het beoogde doel ten hoogste 100.000 H.L. beschikbaar
zijn." Toen dacht ik bij mij zelf: is dan die regeling feitelijk