DONDERDAG 28 SEPTEMBER 1916. 151 Voor elk-wekelijksch lesuur boven de in het eerste lid van art. 2 genoemde maxima geniet de leeraar voor lessen aan de Hoogere Burgerschool voor Jongens een bezoldiging van 75per jaar en voor lessen aan de Kweekschool voor onderwijzers en onderwijzeressen eene bezoldiging van ƒ60. per jaar. De Voorzitter. Bij mij zijn de volgende amendementen in gekomen onderteekend door den heer Hoogenboom »Ondergeteekende stelt voor in art. 3, 2e lid punt A te lezen 2100.inplaats van 1800.—". »Ondergeteekende stelt voor in art 3, 4e lid te lezen 3100.inplaats van 2800.—". Wordt het eerste amendement voldoende ondersteund? Zoo ja, dan maakt het dus een onderwerp van beraadslaging uit. Aangezien dit amendement voldoende is toegelicht, kunnen wij nu overgaan tot de stemming. Ik geloof, dat de voor steller en de vergadering geen bezwaar zullen hebben, wanneer ik voorstel om de volgende gedragslijn te volgen: wanneer dit amendement wordt verworpen, vervalt daardoor vanzelf het tweede amendement om te lezen instede f2800.3100. en mocht het amendement worden aangenomen, dan nemen Burgemeester en Wethouders natuurlijk het tweede over. Het amendement van den heer Hoogenboom in stemming gebracht wordt verworpen met 16 tegen 9 stemmen. Tegen stemmen de heerenvan Hamel, Bots, van der Lip, de Boer, Pera, Sasse, Timp, Briët, Huurman, Sijtsma, van Tol, A. Mulder, Vergouwen, Zwiers, Hartevelt en Botermans. Vóór stemmen de heeren: van Gruting, van der Eist, Fabius, J. P. Mulder, van Romburgh, Tepe, van der Pot, Hoogen boom en Reimeringer. Hiermede is het tweede amendement van den heer Hoogen boom vervallen. De Voorzitter. Bij mij is ingekomen een derde amendement van den heer Hoogenboom, luidende: »Ondergeteekende stelt voor om art. 3, 6e lid te lezen als volgt: »voor elk wekelijksch lesuur boven de in het eerste lid van art. 2 genoemde maxima geniet de leeraar voor de lessen aan de Hoogere Burgerschool voor Jongens een bezol diging van 75.per jaar en voor de lessen aan de Kweek school voor onderwijzers en onderwijzeressen een bezoldiging van 60.per jaar." Aangezien dit amendement voldoende wordt gesteund, maakt het een onderwerp van beraadslaging uit. De heer Hoogenboom. M. d. V. Nog een enkel woord ter nadere toelichting van het amendement om van de lessen aaD de Hoogere Burgerschool voor Jongens de bezoldiging voor overuren van 60.te veranderen in 75.Daar ben ik ook toe gekomen op grond van hetgeen ik bij art. 4 zou willen zeggen over een zelfde wijziging ten aanzien van de bezoldiging voor de overuren van de leerares bij de Hoogere Burgerschool voor Meisjes. Daar steunt mijn voorstel op dezen grond, dat volgens art. 4, eerste lid van de verordening van 23 September 1915 (Gemeenteblad No. 17), waarbij de trak tementen van de leeraressen aan de Hoogere Burgerschool voor Meisjes werden geregeld, de uren boven het maximum zelfs voor de leerares in de Handwerken aan die inrichting is geregeld op een bedrag van 75.per jaar per wekelijksch lesuur. Het gaat nu m. i. nietjaan om de belooning van een teeken- leeraar of tee ken leerares lager te stellen dan van eene onder wijzeres in de handwerken. Dit argument zou ik daarom nog willen aanvoeren voor mijn voorstel tenaanzien van art. 3 om de bezoldiging voor overuren van den teekenleeraar aan de Hoogere Burgerschool voor Jongens te bepalen op 75. per uur per jaar. De Voorzitter. Met een enkel woord wil ik Uw voorstel bestrijden. Ik geef toe, dat het vreemd schijnt, dat de hand- werkonderwijzeressen meer ontvangen voor overuren dan de teekenleeraren. Maar dit wil ik wel zeggen, dat, wanneer er iets moet worden veranderd, het de belooning voor de over uren van de handwerkonderwijzeressen is. Het bedrag, dat zij daarvoor ontvangen, is m. i. te hoog. Deze zaak is indertijd ontsnapt, evengoed aan den Raad als aan Burgemeester en Wethouders. Het hindert evenwel niet, want overuren worden er niet gemaakt en er is geen kans op, dat dit zal gebeuren. Ik kan mij met het voorstel van den heer Hoogenboom niet vereenigen. Ik zie niet in, dat het teekenonderwijs aan de Hoogere Burgerschool voor Meisjes hooger moet worden ge salarieerd dan dat aan de Kweekschool. Het onderwijs is aan beide inrichtingen precies gelijk. Ik wil er bovendien op wijzen, dat de bezoldiging, die door Burgemeester en Wet houders wordt voorgesteld, in het geheel niet slecht kan worden genoemd. Wanneer men bedenkt, dat de leeraar in teekenen ƒ630.in traktement vooruit zal gaan, dan kan men dit toch niet gering noemen. En dit geldt ook van de onder wijzeres, die vroeger eene bezoldiging van 700.lot 900. ontving, en nu zal krijgen eene bezoldiging van 800.tot ƒ1200.Dat is een verhooging van ongeveer een derde en dus toch ook zeer zeker niet gering. Ik zou daarom den Raad aanraden het voorstel van den heer Hoogenboom niet aan te nemen, Maar de heeren zijn natuurlijk geheel vrij, in wat zij willen doen. De heer Hoogenboom. M. d. V. Ik betreur het, dat U deze zaak beschouwt als eene academische kwestie door te zeggen, dat eene belooning van 75 voor de handwerkonderwijzeres eene vergissing is geweest. Ik maakte toch niet enkel een vergelijking met de handwerkonderwijzeres, maar voerde in eerste instantie meerdere argumenten voor mijn voorstel aan. Ik wil er nog eens de aandacht op vestigen, dat m. i. eene taxatie van 60.voor overuren, waaraan geene periodieke verhooging is verbonden, te laag is. Dit bedrag staat vrijwel gelijk met het aanvangstraktement, dat men ontvangt voor het geven van 31 lesuren. In Dordt wordt voor de overuren betaald 80.welk bedrag met periodieke verhoogingen opklimt tot 150.Als men deze getallen ziet, dan zal men mij moeten toegeven, dat het niet aangaat nog lager te gaan dan het bedrag van 75.dat de Commissie van Toezicht gemeend heeft te moeten voorstellen. Ik hoop dan ook, dat de Raad mijn amendement zal aannemen. In geloof anders niet, dat wij, in geval van vacature, goed zullen kunnen slagen een nieuwen teekenleeraar te krijgen. Waar gezegd wordt, dat de teekenleeraar bij de regeling door Burgemeester en Wethouders voorgesteld ƒ600.in traktement vooruitgaat, daar stel ik daar tegenover, dat de tegenwoordige leeraar dan al te lang onder een veel te laag traktement heeft gezucht. De heer Pera. M. d. V. Ik wil er slechts op wijzen, dat de heer Hoogenboom de Gemeente onnoodig op hooge kosten zou gaan jagen. Wanneer wij zouden gaan in de lijn, die de heer Hoogenboom voorstelt, zou onze ellende niet zijn te overzien, want dan zullen wij tal van aanvragen krijgen om de salarisregeling te wijzigen. Ik meen werkelijk, dat door het voorstel van den heer Hoogenboom de verhoudingen worden verbroken en wel op een wijze, waarvan ik de noodzakelijkheid volstrekt niet inzie. Wij hebben tot nu toe goed teekenonderwijs gehad en wij zullen dit in de toekomst met dit verhoogde salaris ook zeker wel bekomen. De Voorzitter. Ik zal nu het amendement van den heer Hoogenboom in stemming brengen. Het amendement van den heer Hoogenboom in stemming gebracht wordt verworpen met 19 tegen 6 stemmen. Tegen stemmen de heeren: van Hamel, Bots, van der Lip, de Boer, Pera, Sasse, Timp, Briët, Huurman, Sijtsma, J. P. Mulder, vari Tol, A. Mulder, Vergouwen, van Romburgh, Tepe, Zwiers, Hartevelt en Botermans. Vóór stemmen de heerenvan Gruting, van der Eist, Fabius, van der Pot, Hoogenboom en Reimeringer. Daarna wordt art 3 ongewijzigd zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over art. 4, luidende »De jaarwedde van de leerares aan de Hoogere Burgerschool voor Meisjes bedraagt 800.—. Deze wedde wordt, wanneer de leerares aan een Hoogere Burgerschool met vijfjarigen cursus, hetzij hier, hetzij elders, of aan daarmede door Burgemeester en Wethouders gelijk te stellen inrichtingen van Middelbaar Onderwijs 3, 6, 9 en 12 jaren is werkzaam geweest, telkens met 100.verhoogd, zoodat het maximum der jaarwedde 1200.bedraagt. Voor elk wekelijksch lesuur boven 14 uur per week geniet de leerares eene bezoldiging van 60.per jaar. Buiten toestemming van de leerares kunnen haar niet meer dan 30 lesuren per week worden opgedragen". De heer' J. P. Mulder. M. d. V. Bij het salaris, zooals dat hier is aangeven, kan ik mij wel neerleggen, maar ik zou gaarne in dit artikel een onbillijkheid, die m. i. hier wordt begaan tegenover de leerares in het teekenen aan de Hoogere Burgerschool voor Meisjes, willen wegnemen. Aangezien aan den leeraar in het teekenen 'bij de Hoogere Burgerschool voor Jongens vijf periodieke verhoogingen wordt toegekend, zou ik ook gaarne zien, dat de leerares, die hier slechts 4 periodieke verhoogingen krijgt en die toch dezelfde bekwaam heden moet bezitten als haar collega aan de Jongens Hoogere Burgerschool, ook 5 periodieke verhoogingen kreeg. Ik zal dan ook op dit artikel een amendement indienen, om inplaats van 4, 5 periodieke verhoogingen toe te kennen aan de teekenleerares.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1916 | | pagina 7