DONDERDAG 28 SEPTEMBER 1916.
147
De heer van der Pot. Ik dank U voor de inlichtingen,
Mijnheer de Voorzitter. Formeel hebt U gelijk Maar uit uw
woorden blijkt, dat geheel Wassenaar bij deze overeenkomst
is betrokken. Dit is dus een hoogst belangrijke overeenkomst. Nu
komt het mij voor, dat het wenschelijk zou zijn geweest, dat
waar het hier zoo'n belangrijke overeenkomst betreft, de Raad
ook omtrent het tarief was ingelicht. Daaromtrent had, dunkt
mij, wel iets in de stukken kunnen staan, want anders moet
de Raad een beslissing nemen over een zaak, waarvan hij
eigenlijk de beteekenis niet kan overzien.
De Voorzitter. Dat kunnen wij niet doen. Wij hebben
hier nu toevallig te doen met een zaak, die eenigszins lijkt
op een gemeentelijke leverantie.
De heer van der Pot. Materieel is dat hetzelfde!
De Voorzitter. Wanneer we dat deden bij een particuliere
leverantie, dan zou men in andere gevallen hiertoe ook ver
plicht zijn. Men moet de zaak hier opvatten als een soort
koopmanschap en nu moet eenmaal een vaste lijn worden
gevolgd en kan men niet in de stukken van den Raad gaan
zetten, wat zuiver en alleen de Commissarissen aangaat. Dat
is de eenige reden geweest, dat wij het er niet in hebben
gezet. Mocht de zaak echter eens in eene geheime zitting
worden aangeroerd, dan zou niets mij weerhouden de inlich
tingen te geven.
De heer Sijtsma. M. d. V. Ik heb nog even het woord ge
vraagd om in deze mijn dank aan Commissarissen te betuigen,
dat zij deze zaak voor de gemeente Leiden zoo mooi hebben
opgeknapt. Meer dan eens las ik, dat den Haag ook bezig was
om de stroom aan Wassenaar te leveren en om tegen een
zoo groote gemeente als den Haag te concurreeren is voor
eene kleinere gemeente als Leiden zeer moeielijk. Het lijkt
mij dus wel de moeite waard om nog eens even te releveeren,
dat Leiden bij deze zaak overwinnaar is gebleven, en Com
missarissen daarvoor dank te zeggen.
De beraadslaging wordt gesloten.
Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het
praeadvies besloten.
XIII. Voorstel in zake den aankoop van de terreinen van
de voormalige begraafplaatsen aan de Marepoort en de Heere
poort ten behoeve van de Stedelijke Lichtfabrieken en den
verkoop van een gedeelte van den Vestwal aan de N.V.
Nettenfabriek, voorheen Jaeger.
(Zie Ing. St. No. 200).
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Botermans. M. d. V. Ik zou gaarne omtrent dit
punt eenige inlichtingen van Burgemeester en Wethouders
ontvangen, omdat er mijn inziens niet voldoende stukken in
de Leeskamer ter inzage hebben gelegen.
Verder is er nog iets, dat het mij moeilijk maakt mijn
stem uit te brengen over dit voorstel. Ik zou n.l. willen vra
gen, hoe lang dat kerkhof daar moet blijven liggen, aleer er
in gegraven mag worden
De Voorzitter. Dat kunt U vinden in de Begrafeniswet.
De heer Botermans. De quaestie, wanneer wij dien grond
daar kunnen gebruiken, lijkt mij van groot gewicht en ik
had dan ook verwacht, dat dit in de stukken zou zijn vermeld.
De Voorzitter. In de begrafeniswet staat, dat eene be
graafplaats niet mag worden aangeroerd dan 10 jaar na de
sluiting.
De heer Botermans. Ja, dat is zoo.
De Voorzitter. U zegt: ja, dus U blijkt het te weten.
Het zou dus dwaasheid zijn li nog verder te gaan vertellen,
wat er in die wet staat. Maar indien U dit wenscht, wil ik
wel even voorlezen, wat er in de Begrafeniswet van staat.
Na verloop van tien jaar, gedurende welken tijd een be
graafplaats onaangeroerd moet blijven, is het verbod van
art. 16, derde lid, dat zegt, dat binnen een afstand van ten
minste 50 meter geen gebouwen mogen worden opgericht
dan na verlof van Gedeputeerde Staten, opgeheven en mag de
grond worden gebruikt voor zaaien en planten, mits hij niet
dieper dan 0.5 Meter wordt vergraven. Dieper graven is eerst
na dertig jaren geoorloofd Eigen graven worden onaange
roerd gelaten. Dit is het eenige, dat ik U kan mededeelen.
De heer van Romburgh. M. d. V. In de stukken wordt
verwezen naar het rapport van de heeren Goudsmit en Cos-
man. Dat rapport heb ik evenwel niet gevonden in de Lees
kamer. Het scheen niet bestemd te zijn voor de leden van
den Raad. Nadat meerdere leden er naar gevraagd hadden,
ben ik opgebeld en is mij medegedeeld, dat dit rapport heden
morgen om 9 uur in de Leeskamer ter inzage zou worden
gelegd. Om 9 uur ben ik vanmorgen hier geweest, maar het
rapport was er niet. Ik zou wel eens willen weten, waarom
dit rapport zoolang is achtergehouden. Eerst wil men het
niet laten zien en men gaat er dan toe over, wanneer er door
meerdere leden op aangedrongen is. Ik weet op het oogenblik
nog altijd niet, wat er in dat rapport staat.
De Voorzitter. Er is niets achtergehouden geworden. Dit
zal U duidelijk worden, wanneer U rustig leest, wat er in
de stukken staat. Het geldt hier een brief van de Commis
sarissen van de Stedelijke fabrieken van Gas en Electriciteit
gezonden aan Burgemeester en Wethouders. Daarin staat:
«onder terugzending van het ons toegezonden rapport van
Mrs. Goudsmit en Cosman enz". Er had ook kunnen staan:
Bonder terugzending van de deze zaak betredende stukken".
Het is slechts eene gewone vermelding. Ieder stuk van Burge
meester en Wethouders behoeft niet ter visie te worden ge
legd of opgenomen in de stukken. Het geldt hier een
rechtskundig advies, dat door Burgemeester en Wethouders
is ingewonnen. Toen wij vernamen, dat er heeren waren, die
het lezen wilden, hebben wij dit terstond toegestaan, omdat er
niets in staat, dat niet zou mogen worden gepubliceerd. Ik
heb daarom aan de heeren laten mededeelen, dat het rapport
in de Leeskamer ter inzage zou worden gelegd. Van morgen
om 9 uur zijn de stukken bij mij afgehaald en misschien 5
minuten over 9 in de Leeskamer gelegd. Wij waren hiertoe even
wel niet verplicht. Er staat in de stukken niet: Bonder ver
wijzing naar" maar: Bonder terugzending van". Wij had
den dit evengoed weg kunnen laten. Het is geen stuk, dat
eenigen invloed op deze zaak kan uitoefenen. Wij hebben
slechts een rechtskundig advies ingewonnen om te weten,
hoe het stond met het eigendomsrecht, dat de Ned. Herv.
Gemeente meende te bezitten op die kerkhoven. Wij wilden
hieromtrent zekerheid hebben, alvorens tot den aankoop van
deze terreinen over te gaan. In het rapport staat slechts, dat
de Ned. Herv. Gemeente inderdaad eigenares is van deze
kerkhoven. Iets anders staat er niet in.
Maar wanneer wij geweten hadden, dat er heeren waren, die
de stukken gaarne hadden gelezen, dan hadden wij ze ook met
genoegen ter lezing laten leggen. Het kan echter wel voor
komen, dat wij de stukken eerst moeten nazien, alvorens ze ter
lezing te leggen, omdat aan alle stukken geen publiciteit
mag worden gegeven, wat het geval is, wanneer ze in de Lees
kamer ter visie worden gelegd. Er was echter bij dit stuk
in het geheel geen reden om publiciteit uit te sluiten, want er
stond absoluut niets belangrijks in, zoodat dus van achter
houden geen sprake kan zijn.
De heer Sijtsma. M. d. V. Het spijt mij wel, dat ik de
jaloesie van enkele leden heb opgewekt, waar ik, om deze
stukken vragende, ze het eerst mocht inzien. Ik dacht ook,
dat er meer belangrijks in zou staan, maar de heeren behoeven
zich niet onbevredigd te gevoelen, dat zij ze niet gelezen
hebben, 't Was meer een historische beschouwing dan een
juridisch betoog. Wat de zaak zelf betreft zou ik nog een
woordje in 't midden wenschen te brengen.
Men heeft van Burgemeester en Wethouders wel eens gezegd,
dat zij er niet zoo erg vlug bij waren; of dat verwijt al dan
niet gegrond is, waag ik niet te beslissen, maar ik geloof dat
Burgemeester en Wethouders nu wel een beetje al te vlug
zijn geweest. Ik meen dat ze gerust een jaar of 20 later hadden
kunnen komen met dit voorstel. U hebt zooeven zelf voor
gelezen, Mijnheer de Voorzitter, dat wij gedurende 25 jaar
heel weinig met dit terrein kunnen doen, en nu zijn van de
25 jaren die U zooeven hebt genoemd, op het oogenblik nog
maar 5 jaar verstreken.
De heer Vergouwen. Als opslagplaats kan het terrein
gebruikt worden.
De heer Sijtsma. Juist, maar men mag het terrein niet
afgraven en men heeft mij medegedeeld, dat de grond veel
te hoog ligt, zelfs voor opslagplaats. Wanneer men het niet
mag afgraven, kan men het dus ook niet gebruiken, en brengt
men er steenkolen op, dan is de kans groot, dat zij naar
beneden zakken vanwege de wijze, waarop de grond aldaar
is gebruikt.
Nu staat er wel in de Ingekomen Stukken Bde prijs lijkt ons
niet onaannemelijk," dat nog niet wil zeggen dat .deze laag is,
en wanneer de grond daar zoo lang renteloos moet liggen,
wordt hij zeker duur. Wanneer wij eerst over 25 jaar dat
terrein kunnen gebruiken, wordt die prijs ongeveer anderhalf-
maal verdubbeld en dan komt dat terrein zeker heel duur.
Daarom ben ik niet bang, dat het door een ander zal worden
aangekocht. Wat wij nu doen, is feitelijk niet anders dan aan