108 van het leggen van een kabel een bedrag toe te staan van 39.000,— voor uitbreiding van het hoogspanningskabelnet, onder bepaling, dat daarvan zal worden betaald 4,5 als interest en 2,5 als aflossing, de aflossing te beginnen met het jaar 1918, alles met inachtneming van het Raadsbesluit van 6 November 1913, inzake de door de gemeentebedrijven verschuldigde rente voor de aan hen verstrekte kapitalen, zoolang de gemeente daarvoor nog geen vaste leening heeft aangegaan. Ter toelichting van het voorgestelde aflossingspercentage kan dienen, dat dit in overeenstemming is met art. 25 van de Verordening, houdende reglement op het beheer en bestuur der Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit, waarin is bepaald, dat de aflossingstermijn zooveel mogelijk in overeen stemming wordt gebracht met den termijn van afschrijving van de daartegen aan te schaffen bezittingen. Aangezien door Uw College een afschrijvingspercentage van 2,5 voor het kabelnet is vastgesteld, moet in dit geval de aflossing krachtens deze bepaling eveneens 2,5 bedragen. Commissarissen der Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit, N. C. de Gijselaar, Voorzitter. Fokker. H. J. Zwiers. Aan Heeren Burgemeester en Wethouders van Leiden. N°. 202. Leiden, 20 September 1916; In Uwe Vergadering van 23 September 1915 (Ingek. Stukken n°. 179) werd besloten aan de weduwe van den in 1901 over leden boekhouder van de Gemeentelijke Bank van Leening, J. G. den Tonkelaar, na afloop van den termijn, gedurende welken haar ingevolge raadsbesluit van 27 Augustus 1914 eene toelage van f 3.50 's weeks werd uitgekeerd, alsnog ge durende één jaar eene gratificatie van 2.50 per week van gemeentewege toe te kennen. In nevensgaand adres verzoekt genoemde weduwe hare toe lage wederom te verlengen. Blijkens een dezerzijds ingesteld onderzoek kan de finan- ciëele toestand van adressante niet noemenswaard beter worden geacht dan verleden jaar een harer zoons toch, die in staat was een aardige bijdrage in de huishouding te geven, moet binnenkort zijne militaire verplichtingen gaan vervullen en zal dan belangrijk minder kunnen inbrengen, dan thans het geval is. Een en ander geeft ons aanleiding Uwe Vergadering voor te stellen aan de weduwe J. G. den Tonkelaar, na afloop van de ingevolge raadsbesluit van 23 September 1915 toege kende toelage, alsnog gedurende één jaar eene gratificatie van f 2.50 per week van gemeentewege toe te kennen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Gemeenteraad van Leiden. Nogmaals neemt de ondergeteekende Wed. J. G. den Tonke laar geb. J. P. v. d. Kaay, Pieter de la Courtstraat 5, de vrijheid U eerbiedig te verzoeken om de onderstand voor haar en haar gezin opnieuw te verlengen; Niet dan met groote moeite toch kan zij toekomen met hare, 3 nog thuis zijnde kinderen. De oudste verdient f 7.50 per week, de tweede, een meisje, f 70.— per jaar, terwijl de jongste nog school gaat. Daarbij komt dat de oudste in October in militairen dienst moet komen. Zelf verdient zij, met uit werken gaan f 2.— per week en f 1.per week wordt door uitwonende kinderen voor de huishuur bijgedragen. Het zal U uit het medegedeelde duidelijk zijn hoe zij nog altijd moeite heeft en tobt om rond té komen, reden waarom zij dan ook, hoewel met schroom, met bovenstaand verzoek tot U durft te komen. Het welk is doende Wed. J. G. den Tonkelaar—v. d. Kaay. Leiden, 24 Augs. 1916. N°. 203. Leiden, 20 September 1916. Ingevolge Uwe besluiten van 24 Juli en 25 September 1913 (Ingek. Stukken nis 156 en 247) werd met ingang van 1 Oc tober 1913 zoowel aan de school der 3e klasse n°. 8 aan de Medusastraat, als aan die der 3e klasse n°. 6 aan de Paul Krugerstraateen vervolgklasse met éénjarigen cursus verbonden, bestemd voor alle leerlingen, afkomstig van alle scholen der 3e en 4e klasse, die het onderwijs wenschen voort te zetten, na de 12 halfjaarsklassen te hebben doorloopen. Tijdens de in gebruikneming der school in de Paul Kruger- straat door de militairen, werd hare vervolgklasse tijdelijk ondergebracht in de school der 3e klasse n°. 1 aan het Plant soen, alwaar nog een lokaal beschikbaar was. De hoofden der scholen 3e en 4e klasse deelen ons nu mede, dat het h. i. zeer gewenscht zou zijn, indien ook aan laatst genoemde school eene vervolgklasse werd verbonden. De ondervinding toch heeft geleerd, dat de bevolking der vervolg klasse, toen deze in de school aan 't Plantsoen werd gehou den, tamelijk stationnair bleef, waaruit kan worden gecon cludeerd, dat aan eene vervolgklasse in die school inderdaad behoefte bestaat. De afstand van het zuidelijk gedeelte der gemeente tot de Medusa- of Paul Krugerstraat schijnt voor vele ouders een beletsel te zijn, om hun kinderen naar dein die straten gelegen scholen te zenden. Ook ons College is van meening, dat door het verbinden van eene vervolgklasse aan de school aan het Plantsoen, waardoor de gelegenheid zal worden gegeven om op drie, ver van elkaar gelegen scholen, het onderwijs in een 7e leerjaar voort te zetten, de aanmelding voor de vervolgklasse zeer zal worden bevorderd. Volgens van het betrokken hoofd der school verkregen inlichtingen toch hebben de ouders van niet minder dan 10 leerlingen te kennen gegeven, dat hunne kinderen alleen dan de vervolgklasse zullen bezoeken, indien een der gelijke klasse ook aan de school aan 't Plantsoen wordt ver bonden. Op grond van een en ander geven wij Uwe Vergadering der halve in overweging te besluiten, dat met ingang van 1 Oc tober a. s. ook aan de school der 3e klasse ne. 1 aan het Plantsoen een vervolgklasse met éénjarigen cursus zal worden verbonden, bestemd voor alle leerlingen, afkomstig van alle scholen 3e en 4e klassen, die het onderwijs wenschen voort te zetten na de 12 halfjaarsklassen te hebben doorloopen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth; van Leiden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1916 | | pagina 12