DONDERDAG
27 JULI 1916.
'121
kregen, een winst die door elkaar genomen een ƒ100.000.—
per jaar bedraagt. In 1913 was het een recordjaar met een
winstcijfer van 148.000.Men heeft toen de aardigheid
uitgevonden om de recognitie te scheiden van de overige
winst, en sinds dien tijd is het winstcijfer aanmerkelijk lager
geworden.
In deze abnormale tijden smelt daardoor de winst ongeveer
geheel weg. Wanneer men de recognitie voor het leggen der
buizen er bij rekent, zal men over 1916 echter allerminst
een verlies hebben te boeken. Maar een respectabel cijfer
zooals in vorige jaren is het niet. Dit zou evenwel zoo zwaar
niet gewogen hebben, wanneer men maar een winstreserve
had gevormd, gelijk dit in sommige andere gemeenten heeft
plaats gehad. Wij hebben evenwel met de winsten den hoof-
delijken omslag weten te drukken, waarvan in den loop der
jaren de belastingbetalers hebben geprofiteerd. Hadden we
een deel der winst opgelegd, dan had de hoofdelijke omslag
hooger moeten zijn. Nu krijgen wij misschien geen winst.
Nu zou het m. i. toch rationeel zijn, dat nu al de belasting
betalers daar eens iets voor bijdragen. Ik acht het verkeerd
om nu den hoogen kolenprijs geheel te laten drukken op een
gedeelte der ingezetenen en wel het minst draagkrachtige
gedeelte nl. den kleinen middenstand en de arbeidersbevolking.
Bij de vorige verhooging van den gasprijs is door U, Mijnheer
de Voorzitter, gezegd, dat het economisch wel zeer juist zou
zijn, dat ook de houders van muntgasmeters hierin zouden
worden getroffen, maar waar die menschen toch al zoo te
lijden hebben onder den druk der tijden, heeft U het niet
noodig geacht, dat de prijs van het muntgas werd verhoogd.
Wanneer men zich op dit standpunt stelt dan zal men moe
ten zeggen, dat het dan nu zeker in het geheel niet de tijd
is om de arbeiders met deze prijsverhooging te treffen.
Uit ondervinding weten wij dit, aangezien wij er alweer
toe overgaan om een hoogeren duurtetoeslag aan de gemeente
ambtenaren toé te kennen, omdat de verschillende levens
behoeften nog meer in prijs zijn gestegen. En zullen wij, wat
wij aan toeslag geven van onze beambten en werklieden terug
nemen door den gasprijs te verhoogen. En wij zullen het ook
nemen van hen, die lijden onder den algemeenen druk en
geen toeslag ontvangen. Ik acht dit in deze tijden niet
gewenscht.
Eén punt is er in het praeadvies waarmede Burgemeester
en Wethouders betrekkelijk sterk staan, n.l. dat ook de buiten
gemeenten in de verhooging zullen moeten medebetalen. Dat
is natuurlijk billijk, en het lijkt heel mooi, doch zal het zich
in de toekomst ook wreken? Men moet niet vergeten, dat
het gebruik van electriciteit meer en meer toeneemt en dat
men in Leiden weldra de hoogste capaciteit van het gas-
gebruik heeft bereikt, tenzij het wordt aangewend voor ver
warming en voor de keuken. In Leiden zal het gasgebruik
dus niet veel meer toenemen. Men zal het dus moeten gaan
zoeken in de buitengemeenten. Wordt echter de gasprijs
telkens verhoogd, dan is er niet veel kans, dat dit zal gebeuren,
want dan zal men huiverig zijn zich aan het buizennet aan
te sluiten. Wij blijven dan staan op het punt, waarop wij nu
staan, gaan misschien achteruit. En dit zal voor de toekomst
der gasfabriek zeker niet voordeelig zijn, vooral niet als wij
mettertijd toch aan het verbouwen moeten.
Ik wil niet in becijferingen treden, maar wat mij wel eenigs-
zins verwondert, is, dat bij de gasfabriek, waarvan een vrij
groote wist voor 1916 werd geraamd, in eens het winstcijfer
omkeert in een verliescijfer en dat voor de electriciteitsf'abriek
het geraamde verlies voor dit jaar reeds verandert in een
betrekkelijk hooge winst. Doch zooals ik zei, narekenen kan
ik dit niet, maar het komt mij voor, dat waar de bedrijven
van gas en electriciteit hier als het ware één zijn en staan
onder één Directie, de winst van de eene helft het verlies
van de andere helft behoorde te dekken.
Deze verhooging zal nu alleen de gasverbruikers treffen
en dat zijn in deze de kleine winkeliers, want de groote
winkeliers gebruiken electriciteit en door de muntgasver-
hooging worden de arbeiders getroffen, die er juist het aller-
slechts aan toe zijn.
Ook had ik gaarne eerst voordat ik dan noodgedrongen
mijn stem aan het voorstel zou moeten geven het jaar-
lijksch rapport van de gascommissie gehadwant wij hebben
in een simpel staatje op de Leeskamer wel gezien een reeks
cijfers, maar men weet niet, waar die becijferingen van zijn
afgeleid; hoe men daartoe is gekomen. Wij zien alleen maar
de cijfers, die hier en daar ook wel eens tot een vraag aan
leiding geven. Voordat wij hier dus een besluit nemen, zou
ik dus het jaarverslag van 1915 althans eens onder oogen
willen hebben om de zaak goed te kunnen beoordeelen.
W7anneer men vanmiddag echter toch een besluit wil nemen
ik zeg bij voorbaat, dat ik tegen zal stemmen, want wat
voor argumenten men ook aanvoert, men zal mij niet kunnen
bekeeren, waar het hier geldt het drukken van een gedeelte
van de burgerij tegenover de geheele burgerij dan zou
ik in overweging willen geven om in elk geval het voorstel
te splitsen en aldus eerst te stemmen over de verhooging
van den gasprijs voor de gewone meters en in de tweede
plaats over de verhooging van den muntgasmeterprijs. Voor-
loopig zal ik het hierbij laten. Mocht het noodig wezen, dan
zal ik later komen met het voorstel om het voorstel van
Burgemeester en Wethouders te splitsen in twee deelen en
daarover afzonderlijk te stemmen.
De Voorzitter. Ik wil het voorstel van Burgemeester en
Wethouders met genoegen gesplitst in stemming laten brengen
daarvoor is dus geen afzonderlijk voorstel noodig.
De heer van der Pot. M. d. V. Tot mijn leedwezen kan
ik mij niet vereenigen met het voorstel van Burgemeester
en Wethouders, met de verhooging van den muntgasprijs
niet, hoofdzakelijk uit een sociaal oogpunt en met die van
het gewone gas niet, omdat het mij niet duidelijk is gemaakt,
dat die verhooging noodig is om te maken dat het gasbedrijf
zich thans nog kan bedruipen.
Wat het eerste punt betreft zal ik kort zijnde heer Sijtsma
heeft daaromtrent ook al een en ander opgemerkt. Het komt
mij voor, dat het niet logisch is om in een tijd, waarin wij langs
verschillende wegen moeten trachten de economisch zwakke
ren te helpenten aanzien van een der eerste levensbehoeften,
als het gas is geworden, tot zoo'n belangrijke verhoogirig, als
Burgemeester en Wethouders voorstellen, over te gaan. Ik kan
daarom hierover kort zijn, omdat Commissarissen bij meerdere
gelegenheden zelf op dat motief hebben gewezen, nl. toen
zij vorige malen voorstelden om den prijs van het gewone
gas te verhoogen of op het hoogere peil te handhaven. Zij
wezen er toen op, dat zij juist uit dat motief den prijs voor
het muntgas niet wilden verhoogen. Nu is reeds terecht
opgemerkt, dat de omstandigheden voor de gebruikers van
muntgas niet gunstiger maar veel minder gunstig zijn ge
worden dan ten tijde, dat Commissarissen en Burgemeester
en Wethouders ons dit als hun gevoelen kenbaar maakten,
waarom dan nu wel het muntgas verhoogd mag worden, is
mij niet duidelijk. De heer Aalberse heeft zich toen wel verzet
tegen dat sociaal motief, omdat dit in een commercieel bedrijf
niet te pas kwam, maar ik sta in dezen op een ander stand
punt dan de heer Aalberse en het komt mij voor, dat al
wordt het bedrijf commercieel beheerd, het niettemin blijft
een bedrijf, beheerd door een gemeente, d. i. door de over
heid die met dergelijke sociale motieven niet slechts rekening
mag maar moet houden. Ik zou zelfs zeggen, men kan in deze
nog verder gaan, want zelfs particuliere handelaars, die
toch uitsluitend op hun eigen belang mogen letten, houden
met dergelijke motieven nog wel rekening. Velen laten niet
iedereen evenveel betalen; doch nemen de gegoedheid van
hun klanten min of meer in aanmerking.
En dan is er nog een ander motief tegen de verhooging
van het muntgas, dat ook vroeger door commissarissen is aan
gevoerd geworden nl. dit, dat eene verhooging van den prijs
van het muntgas eene belangrijke improductieve uitgave met
zich brengt voor de gemeente nl. van 30 cent per meter. Waai
er in het geheel 7000 meters zijn, is dit een uitgave van
2100.alleen om de gasmeters zoo te veranderen, dat die
hoogere muntgasprijs zou kunnen worden betaald. Die uit
gave zal weer opnieuw moeten worden gedaan, wanneer de
muntgasprijs weer zal worden verlaagd, ten tijde dat de
omstandigheden van dien aard zijn, dat de lagere kolenprijzen
zulks toelaten. Tweemaal zal er dus een uitgave noodig zijn
van ƒ2100.— waar niemand iets aan heeft, om vandemunt-
gasverbruikers dien hoogeren eenheidsprijs te kunnen vorderen.
Ook met het tweede gedeelte van het voorstel kan ik mij
niet vereenigen. M. i. is niet aangetoond de noodzakelijkheid
van de verhooging van den gewonen gasprijs uit een zuiver
commercieël oogpunt. Commissarissen gebruiken hierbij een
motief', dat steeds veel ingang vindt, dit motief, dat men nu
feitelijk de buitengemeenten bevoordeelt, door tegen lager dan
den kostenden prijs aan deze gas te leveren.
Dit argument is m. i. onjuist. Uit de cijfers, door Commis
sarissen zelf genoemd, blijkt, dat voorloopig aan de buiten
gemeenten nog niet beneden den kostenden prijs wordt ge
leverd. Berekend wordt, dat bij handhaving van de prijzen dit
jaar een totaal verlies zal worden geleden van 11.700.—.
Hierbij moet dan nog worden gevoegd de som van ƒ8500.—
wegens uitkeeringen voor pensioenen.
Ik meen, dat indertijd de heer Vergouwen er terecht op
heeft gewezen, dat bij eene zuiver commercieële boekhouding
de pensioenen ten laste behooren te komen van het bedrijf.
Wat de duurte-toeslag betreft, lijkt het mij een open vraag,
of deze op de gemeente of op het bedrijf behoort te drukken,
doch waar Commissarissen het laatste voorstaan, wil ik nu
met hen meegaan en dus het verlies van 11.700.vermeer
deren met 8.500.en 12.500.tengevolge waarvan het
totale verlies zou bedragen 32.700.
In de tweede alinea wordt evenwel gezegd, dat, doordat het
muntgas op het oogenblik beneden den kostenden prijs wordt
r