118 DONDERDAG '27 JULI 1916. Dit stuk luidt als volgt: Leiden, 12 Juli 1916. Aan den Raad der Gemeente Leiden. Ondergeteekenden vertegenwoordigers van den Leidsche Bestuurdersbond Aldeeling Leiden van den S. D. A. P. Coöperatie Vooruit gezamentlijk vormende de Duurtecommissie uit de Leidsche Arbeidersbeweging, domicilie kiezende ten Kantore van den Leidsche Bestuurdersbond Garenmarkt 48 geven met verschul- digden eerbied te kennen: dat tot hun leedwezen bij de behandeling van hunne ver schillende adressen en verzoeken in den Raad, steeds den indruk wordt gevestigd als zou de actie voor goedkoope levensmiddelen worden gevoerd door één persoon; dat heu door de organisaties welke zij vertegenwoordigen is opgedragen de actie voor goedkoope levensmiddelen niet alle hun ten dienste staande middelen te voeren; dat deze middelen worden vastgesteld na onderzoek en nauwgezet overwegen van wat in de gegeven omstandigheden bereikbaar is, dat zij daarom protesteeren tegen de wijze waarop deze actie aan één persoon wordt geweten en daardoor de waarde van hunne adviezen en verzoeken zonder ernstige motieven en redenen wordt verkleind. 't Welk doende de Duurtecommissie uit de Arbeidersbeweging. P. J. Bomli. A. Segaar. J. H. Peter. Jac. Baart. Vooruit. Leidsche Bestuurdersbond. Afd. Leiden der S. D. A. P. Wordt voor kennisgeving aangenomen. 4°. Adres van het Hoofdbestuur van den Algemeenen Nederlandschen Politiebond, in zake de toekenning van een duurtetoeslag aan de lagere politie-ambtenaren. Wordt, als zijnde ongezegeld, ter zijde gelegd. 5°. Adres van de Vereeniging van Bezoldigde agenten van politie »Door Eendracht Saamgebracht" in zake de toekenning van een toeslag op de salarissen der agenten van politie. 6°. Idem als voren van den Bond van Gemeentepolitie- beambten in Nederland. 7°. Adres van de afd. Leiden van den Neder]. Bond van Werklieden in openbare diensten en bedrijven, inzake de uitbetaling van den z.g. duurtetoeslag. Dit stuk luidt als volgt: Leiden, 21 Juli 1916. Aan den Raad der Gemeente Leiden. Edel Achtbare Heeren, Geven met verschuldigden eerbied te kennen, ondergeteeken den, Joh. v. Weizen en Joh. Jac. Limburg, resp. voorzitter en secretaris van den Ned. Bond van Werkl. in Openb. Diensten en Bedrijven, afd. Leiden, domicilie kiezende bij tweede onder teekenaar, Vaartkade 8; dat zij, op aandringen van verschillende leden der betrok kene organisatie's, Uwen Raad alsnog dit nader adres aan bieden, met het beleefd doch dringend verzoek, om, in afwijking van het verzochtte in bet adres, d.d. 17 Juli aan Uwen Raad gezonden, betreffende de regeling der duurte toeslag, wel te willen besluiten: ten le, de verzochte maandelijksche bedragen zoodanig te verdeelen dat deze wekelijksch bij het loon worde uitbetaald ten 2e, deze dan te beschouwen als eene tijdelijke loons- verhooging; dat zij dit verzoek geheel onderschrijven, daar zij er van overtuigd zijn, dat dit dan beter ten goede zal komen wat betreft de werklieden, welke allen een weekloon genieten en men hierdoor krijgt een meer regelmatiger verdeeling van het bedrag, dan wanneer dit eens per maand zoude geschieden. 't Welk doende enz. J. v. Welzen, Voorzitter. J. J. Limburg, Secretaris. Wordt besloten deze adressen te behandelen bij punt 15 der agenda. 8°. Missive van de Kamer van Koophandel en Fabrieken in zake het nemen van maatregelen tot verhooging van de wel vaart der ingezetenen. Dit stuk luidt als volgt: Leiden, 22 Juli 1916. Aan den Raad der Gemeente Leiden. Waar bij de debatten tijdens de begrooting voor 1916 in Uw College het onderwerp besproken is, welke maatregelen het Gemeentebestuur zou kunnen nemen, teneinde de wel vaart der ingezetenen te verhoogen, meende de Kamer van Koophandel en Fabrieken alhier gemeld onderwerp mede tot een punt van bespreking te moeten maken. Zij neemt bij deze de vrijheid U in kennis te stellen met hetgeen dienaangaande in haar midden is te berde gebracht en verzoekt U beleefd voor zooveel mogelijk van haar opmer kingen goede nota te willen nemen. Moet in het algemeen het Gemeentebestuur streven om de belangen van den handeldrijvenden middenstand te bevorderen, die zoo'n belangrijk deel der burgerij uitmaakt, ook de industrie, die een groot deel der arbeidersbevolking brood verschaft, behoeft menigmaal de medewerking der Overheid om zich breed te kunnen ontplooien. De koopkracht der Burgerij en daarmede het belang van den middenstand wordt zeker gediend, wanneer hier nieuwe onderwijsinrichtingen of Rijksinstellingen worden gevestigd. Teneinde die te verkrijgen, moeten vaak offers worden ge bracht of faciliteiten worden verleend. Waar door B. en W. en LTw College reeds in deze richting is gewerkt, acht de Kamer een nader advies in deze over bodig en een herinnering daaraan voldoende om de aandacht op dat punt gevestigd te houden. Van groot belang is, Leiden meer en meer te maken tot een middelpunt van handel en verkeer. Wat dit betreft, wijst de Kamer op de gebrekkige verbinding met het Oosten der Provincie, nog door geen tram met onze gemeente verbonden en slechts door een gebrekkigen spoordienst gebaat. Vanwege het Gemeentebestuur moet zeker zonder ophouden gewerkt worden tot verbetering van dien toestand. Het kan daarbij op de volle medewerking der Kamer rekenen. Wat het verkeer betreft, vragen handel en industrie dringend om een grooter stationsemplacement, daar zooals de Kamer reeds in een adres aan den Minister van Waterstaat heeft aangetoond, een groot deel van den handel, door den nood gedrongen, buiten Leiden om gevoerd wordt als gevolg van de thans te beknopte gelegenheid om te laden en te lossen. Ook aan een ruime spoorhaven bestaat dringend behoefte. Het komt der Kamer voor, dat ook vanwege het Gemeente bestuur bij de Rijksoverheid voortdurend krachtig aangedrongen dient te worden op de voorziening in deze leemte. Wat de nijverheid betreft, wijst de Kamer erop, dat waar thans in ons land de behoefte aan nieuwe industriën levendig gevoeld wordt, er zeker voor de Gemeentebesturen gelegenheid komt om de vestiging daarvan binnen zijne grenzen te bevor deren. Er zijn daarom besturen, die hunne medewerking toorien door aanbieding van terreinen een enkele zelfs bij advertentie anderen in het verleenen van goedkoope drijf kracht. Een Gemeentebestuur kan ook in zake den woning bouw steunend optreden, voor zoover het particulier initiatief er niet in voorziet. Wat dit laatste betreft, wijst de Kamer erop dat in Leiden de behoefte aan goedkoope arbeiders woningen zeer groot is. Maar wat vooral van belang voor Leiden zou zijn, is de vestiging van een Industrieschool. Zeker, het Ambachtsschool- onderwijs hier ter stede voldoet zeer; andere inrichtingen werken voor speciale doeleinden, maar de Industrie als zoo danig heelt in Leiden nog geen eigen inrichting. Een opleiding voor monteur, werkmeester of opzichter voor de metaal- of textielnijverheid ontbreekt hier ten eenen male en toch is deze zeer noodig, vooral voor de kleine machine- industrie, in verband met de textielnijverheid. Deze nijverheid vraagt om bekwame menschen voor de vervaardiging en het herstel van werktuigen als naaimachines, breimachines, spinmachines, weefgetouwen en dergelijke, als mede onderdeelen daarvan, welke nu alle uit het buitenland aangevoerd moeten worden. Een industrieschool, die goed geschoolde werklieden vormt, zal ongetwijfeld tot het vestigen van nieuwe ondernemingen den stoot geven. De Kamer vraagt daarom het Gemeentebestuur vooral op dit punt zijn bijzondere aandacht te willen vestigen. Zij begrijpt, dat de Gemeente daartoe steun van Rijk en misschien ook van Provincie zou moeten verkrijgen. Misschien zou ook contact met naburige gemeenten noodig blijken, die door een industrieschool mede gebaat zouden worden. De Kamer wijst er in dit verband op, dat indien het Ge meentebestuur mocbt achten, dat het minder op zijn weg zou liggen, daarin te voorzien, het toch het particulier initiatief, hetwelk gaarne optreedt onder leiding van de Overheid, zou kunnen opwekken in deze richting werkzaam te zijn. Waar het Oosten des lands in de Industrieschool te Enschedé zijn

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1916 | | pagina 2