DONDERDAG 4 MEI 1910. 77 zal duren, voordat de materialen weer voor de normale pr ijzen verkrijgbaar zullen zijn. De heer Aalberse vreesde, dat de aannemer er een post voor risico had opgezet, maar ik geloof niet, dat dit zoo groot zal zijn. Ik meen tamelijk goed te weten, dat de inschrijver, waarover het hier gaat, het wel zoo aangenaam zou vinden, wanneei' hij er maar af was De zaak is eenvoudig deze, dat ernstig moet worden onderzocht, of dit werk niet eenige jaren kan worden uitgesteld. Zoo niet, dan moet men natuur lijk wel tot den bouw overgaan, maar in de eerste jaren zal het niet goedkooper kunnen geschieden. De heer Reimeringer. M. d. Y. Het is voor de Raadsleden, die weinig op de hoogte zijn met deze zaak, zeer moeilijk, om in deze een beslissing te nemen. Het zou iets anders zijn wanneer het hier een klein bedrag gold, maar een verschil van f 11.000op een bedrag van /"19.000.— is veel te groot. Ik ben er dan ook voor, om dit werk voorloopig uit te stellen. Wanneer het waar is hetgeen de heer Aalberse zeide, dat er een groote post voor risico is opgezet, dan behoeft de gemeente Leiden dat toch niet te dragen. De Voorzitter. Ik zal met een enkel woord de verschil lende sprekers beantwoorden. In het .algemeen kan ik mij vereenigen met hetgeen is gesproken door de heeren Botermans en Mulder. De heele kwestie is deze, dat de kosten zijn tegengevallen. De raming schijnt te optimistisch te zijn geweest, maar dat doet aan de realiteit niets af. Wanneer de raming hooger was geweest, zouden de reëele kosten er niet minder om zijn geweest. Het is nu eenmaal een feit, dat de directie de verbouwing te goedkoop heeft geraamd. Men bedenke echter wel, dat lage ramingen niet altijd onvoordeelig voor de gemeente zijn. Het is zeer gemakkelijk om hoog te ramen, wanneer men niet onder controle van een publiek lichaam staat. Ik moet eerlijk verklaren, dat, toen ik de aanbesteding bijwoonde, het mij erg tegenviel, dat het zóóveel scheelde. Dat heeft echter met de werkelijke kosten niets te maken. Ik heb natuurlijk ge zegd Wat heeft U dezen keer slecht geraamd. Maar de totale kosten worden er niet hooger of lager door. Het zijn inderdaad dure tijden, en wanneer zulks mogelijk is, doet men beter, dergelijke werken uit te stellen. Men zal mij echter onmiddellijk toegeven, dat een verspreide administratie veel duurder is. Een bedrag van f 7000.— be- teekent voor de lichtfabrieken per jaar aan rente en aflossing ruim f 600.en wanneer men door een verspreide admini stratie twee ambtenaren meer noodig heeft, is men veelmeer kwijt. Bovendien geloof ik niet, dat het bouwen binnen een jaar zooveel goedkooper zal kunnen geschieden. Er is zelfs gezegd, dat de aannemer er graag van af zou willen. Het is in het gemeentebelang, om de administratie zoo goedkoop mogelijk te voeren. Commissarissen kunnen er wellicht voor verantwoordelijk worden gesteld, dat de raming te laag is geweest, maar dit doet evenwel aan de realiteit niets af. Met het maken van eene hoogere raming moet men evenwel voor zichtig zijn. Men zegt: had men maar in plaats van 19000. f 25000.geraamd, dan zou er thans niemand tegen zijn. Toch zijn lage ramingen voor de werkelijke kosten van de gemeente niet slecht. De aannemers gaan wel degelijk te rade met. de raming, al behoeft deze nog geen leiddraad voor hen te zijn. Al valt de aanbesteding tengevolge van de lage raming ook tegen, ten aanzien van de reëele kosten behoeft ze niet tegen te vallen. De Raad zal er goed aan doen het werk te gunnen, omdat de administratie dan eenvoudiger en dus goedkooper zal worden. De gunning moet a.s. Vrijdag plaats hebben. Stelt men het thans uit, dan ben ik er verzekerd van, dat de kosten later nog meer zullen tegenvallen. Het is daarom het verstandigste het voorstel van Burgemeester en Wethou ders aan te nemen. De heer Huurman. M. d. V. Met belangstelling heb ik Uwe verdediging van het voorstel van Burgemeester en Wet houders gehoord, maar ik moet daartegen opmerken, dat, wanneer men de raming te laag maakt, de inschrijvers zich daar niet door laten leiden. Verder hebt gij gezegd, dat de raming niet reëel maar ideëel is; maar dan is het noodig, dat de Raad daar voortaan rekening mede houdt bij het voteeren van een of ander bedrag. Wanneer men de reëele kosten, zijnde 30.000.had aangevraagd, zou het nog zoo heel zeker niet zijn, dat de Baad dit bedrag zou hebben toegestaan. Nu worden wij feitelijk voor een fait accompli gesteld. De heer Sijtsma. Neen, dat is niet juist. De heer Huurman. Dit is betrekkelijk wel het geval. Er wordt toch gezegd: wanneer het werk vandaag niet wordt gegund, dan komt er niets van. Had men geweten, dat het werk f 30.000.— zou kosten, dan geloof ik niet, dat men het zou hebben toegestaan. Ik geef in overweging het werk een paar jaar uit te stellen. Als raadslid voel ik mij niet verant woord mijn stem aan het voorstel van Burgemeester en Wet houders te geven. De heer Fokker. M. d. V. Als lid van de Commissie voor de Lichtfabrieken moet ik opkomen tegen hetgeen de heer Huurman heeft gezegd, dat de Commissie den Raad zoude stellen voor een fait accompli. Dit is volstrekt niet het geval. De zaak is deze: de Raad heeft /"19.000,gevoteerd voorde verbouwing; nu blijkt het, dat de raming te laag is geweest en dat het werk 30.090.zal kosten. Het crediet, dat de Raad heeft toegestaan, is dus te laag. Nu komen Commissa rissen bij den Raad met het verzoek dit crediet te willen verhoogen. En nu kan de Raad dit verzoek toestaan of wei geren. De heer Huurman zegt, dat, had de Raad geweten, dat de verbouwing f 30.000.zou kosten, dan zou meri op het voorstel niet zijn ingegaan; welnu er is nog niets verloren; men kan het voorstel van Burgemeester en Wethouders ver werpen en dan gebeurt er niets. De Raad heeft dan de ver antwoording. Dan komt er geen nieuwe moot in het administratiegebouw, en wanneer de administratie gebrekkig is en er over wordt geklaagd, bijv. dat de kwitanties niet op tijd worden uitge schreven, dan is dat de schuld van degenen, die dit bedrag niet hebben willen voteeren en niet van Commissarissen. De Commissarissen hebben wel degelijk in aanmerking genomen den slechten toestand der financiën en zich afgevraagd, of niet op andere wijze in de zaak zou kunnen worden voorzien. Er moest echter, gezien het advies van de directie, verande ring komen in den toestand, en de voordeeligste manier was, dat er een stuk in het gebouw werd geschoven. De Raad moet thans beslissen; hij staat volkomen vrij in dezen. Commissarissen zijn van oordeel, dat een andere voor ziening niet kan worden getroffen. Ik kan mij verder dan ook volkomen aansluiten bij de verdediging van het voorstel door U, mijnheer de Voorzitter I De heer Sijtsma. M. d. V. Uw redeneering over de te lage raming gaat toch niet geheel en al op. Men heeft zich daar aan in dit geval dan toch al heel slecht gehouden. De laagste inschrijver was nog vrij wat lager dan al de anderen, en thans verneemt men nog dat hij vreest nog te laag te hebben ingeschreven. En toch was hij nog f 8000 boven de raming. Het is langzamerhand een publiek geheim geworden dat er veel te laag wordt geraamd, zoodat, wanneer f 19.000 wordt geraamd, het 30.000 moet zijn. Dat is ook bij de Zwemschool gebeurd. Wij voteeren een bedrag, waarmee wij meenen te kunnen volstaan, dat later blijkt veel te laag te zijn, zoodat het aanmerkelijk moet worden verhoogd. Het gaat dan be zwaarlijk het nader bedrag te weigeren. Ik kan moeilijk beoordeelen de vraag, of men het nog eenigen tijd kan blijven stellen met het tegenwoordige ge bouw. Of de kwitanties daardoor later zullen uitkomen, weet ik niet. Op het oogenblik doet men het nog met het oude gebouw, en alles marcheert goed, zoodat dit nog wel zal meevallen. De heer Mulder zeide, dat wij over vier jaren nog de dure, zelfs duurdere materialen moeten koopen, maar na de boomen- profetie van den heer Mulder ben ik wat sceptisch geworden ten opzichte van diens voorspellingen. In dit opzicht heb ik nog minder vertrouwen in hem dan bij de beoordeeling van de gaafheid van hout, want wanneer men aan honderd ver schillende mensehen deze vraag stelt, hoort men schier van allen wat anders. Niemand weet er feitelijk iets van. Wel weten wij. dat de materialen op het oogenblik duur zijn, en dat daarin eenmaal toch verandering moet komen. Wanneer de oorlog voorbij is, zal er eenmaal een tijd van malaise komen, en dan zal men voor veel minder geld een mooi administratiegebouw kunnen maken. Daarom ben ik zoo vrij om, niettegenstaande Uw inderdaad goede verdedi ging, tegen dit voorstel te stemmen. De heer A. Mulder. M. d. V. Slechts een enkel woord. Over de quaestie van de boomen zou ik gaarne wat meer willen zeggen, maar dit punt is thans niet aan de orde. Ik zou den heer Sijtsma slechts willen herinneren aan het spreekwoord: schoenmaker, houd je bij je leest; spreek over dingen, waar gij verstand van hebt, maar niet over dingen, waar gij niets van weet en zeg geen dingen, die absoluut met de waarheid in strijd zijn. Het is wel heel gemakkelijk om zoo maar klakkeloos te beweren: die of die heeft verkeerd geoordeeld. Op dit oogenblik nog zou ik den heer Sijtsma willen uitnoodigen die boomen te gaan zien en dan zou ik wel eens willen zien, of hij dan nog den moed heeft iets der gelijks in den Raad te beweren. Dit is toch wel wat al te kras. Verder wensch ik op deze quaestie niet in te gaan. Wie tot oordeelen bevoegd is, weet, hoe de vork in den steel zit. De heer Pera. M. d. V. Naar aanleiding van de laatste

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1916 | | pagina 5