GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. 49 soda, chloorkalk enz., ook bezwaren mede, ware het alleen maar het gevaar voor onvolledigheid. Het geldt hier bovendien een nieuwe materie, waarvoor in de jurisprudentie nog weinig aanwijzingen te vinden zijn. Het resultaat van onze overwegingen is geweest, dat wij het begrip: huishoudelijke artikelen in de verordening hebben ingevoerd. Dit begrip, dat in het spraakgebruik genoegzaam is ingeworteld en ook juridisch bezig is vorm en inhoud aan te nemen, zouden wij willen omschrijven als het geheel der zaken, die voor het huishoudelijk bedrijf noodig zijn en in kleinere of grootere hoeveelheid in de keuken plegen te worden aangetroffen. Wasch- en reinigingsartikelen als zeep, soda, chloor vallen hieronder wel in de eerste plaats. Deze artikelen nu zijn als afzonderlijke categorie in artikel 2 ingevoegd. Het verband der verordening is zoodoende niet verbroken en wij meenden zoowel door de plaatsing als door de verdere formuleering van de nieuwe littera. b aan de verbodsbepaling de juiste grenzen te hebben afgebakend zonder te zijn getreden buiten het terrein van de bemoeiing van den gemeentelijken wetgever. Na deze toelichting behoeven de verdere wijzigingen der verordening geen commentaar meer. Zij spreken voor zich zelf en vanzelf. Ook het intitulé der verordening is door ons aangevuld. Naar aanleiding van het bovenstaande hebben wij thans de eer Uwen Raad voor te stellen over te gaan tot de vast stelling van de volgende verordening: VERORDENING tot wijziging van de Verordening van 14 Januari 1915 (Gemeenteblad N°. 1) op de Keuring van Eet- en Drinkwaren en andere Waren. Artikel I. De titel van bovengenoemde verordening luidt: «Verordening op de Keuring van Eet- en Drinkwaren, Huis houdelijke Artikelen en andere Waren." Artikel II. In artikel 2 wordt na littera a ingevoegd een nieuwe littera b luidende: «Huishoudelijke artikelen, die door hun ondeugdelijke samen stelling niet de uitwerking kunnen hebben, die redelijkerwijs mag worden verwacht"; Littera b wordt «littera c". De aanhef dezer littera wordt gelezen als volgt: «Huishoudelijke artikelen en andere waren, die enz." Artikel III. Art. 6 wordt gelezen als volgt: «Ieder, die eet- of drinkwaren, huishoudelijke artikelen of andere waren verkoopt of ten verkoop bestemde eet- of drink waren bereidt, bewerkt of bewaart, is verplicht die eet- of drinkwaren, huishoudelijke artikelen of andere waren, des- gevorderd met de voorwerpen, waarin zij zich bevinden, alsmede de voorwerpen gebezigd voor bereiding, bewerking of verkoop, onmiddellijk aan de met de handhaving dezer verordening belaste ambtenaren te vertoonen en toe te laten, dat die eet- of drinkwaren, huishoudelijke artikelen of andere waren of een gedeelte daarvan of die voorwerpen gekeurd of ter keuring medegenomen woi-den." Artikel IV. In artikel II worden achter de woorden «Eet- en drink waren" ingevoegd de woorden «of huishoudelijke artikelen." De Commissie voor de Strafverordeningen. Aan den Gemeenteraad. N°. 98. Leiden 25 April 1916. Wij mochten van Burgemeester en Wethouders verschil lende stukken ontvangen zij zijn in de Leeskamer neerge legd betreffende het rooken door kinderen, met verzoek te willen nagaan, of het niet wenschelijk zoude zijn ter bestrijding van dit euvel, eene strafbepaling in het leven te roepen. Dat het rooken door kinderen een euvel mag worden genoemd, meenen wij ook zonder de overgelegde medische attesten wrel als vaststaand te mogen aanmerken. Tegen dit euvel kunnen verschillende maatregelen worden getroffen. Zij zijn eensdeels van moreelen aard, anderdeels van strafrechtelijken aard. De eerstgenoemde vallen buiten de bevoegdheid onzer Commissie doch indien zij voldoende waren voor het beoogde doel, zouden wij Uwe medewerking tot het scheppen van verbodsbepalingen niet behoeven in te roepen. Zij zijn echter o. i. niet voldoende. Vermaningen, voor beelden, brochures, statistieken, hoe uitnemend bedoeld en leerzaam ook, zijn niet steeds afdoende om de jeugd tot andere gedachten te brengen, te meer niet wanneer het een verkeerde gewoonte betreft. Bovendien hebben zij het bezwaar, dat algemeene bekendheid 'van den omvang van het euvel, schade doet aan het besef van den ernst er van. En ouders en opvoeders zullen bij hun niet altijd even gemakkelijke taak den stevigen steun eener strafverordening, als door ons ontworpen, waardeeren. Wij hebben dan ook gemeend tot het voorstellen van straf rechtelijke bepalingen onze toevlucht te moeten nemen. Thans stonden weer twee wegen voor ons open. Vooreerst konden wij het rookende kind zelf strafbaar stellen. Wij meenden echter dezen weg niet te moeten inslaan. Een kind moet, dunkt ons, zoo lang mogelijk buiten aanraking met den strafrechter worden gehouden, temeer waar het hier geldt een handeling, die als zoodanig geen misdadig karakter draagt doch alleen om redenen van hygiene en kinderbe scherming ongewenscht is. Beter kwam het ons voor, het kwaad in zijn bron aan te tasten en strafbaar te stellen ieder, door wiens toedoen een kind aan tabak komt. Wij hebben het artikel ook zoo geredi geerd, dat zoowel de materieele als de intellectueele dader er onder valt. Voor de daarmede samenhangende juridische kwestie verwijzen wij naar onze toelichting op de Verordening op de keuring van eet- en drinkwaren en andere waren in Ingekomen Stuk No. 270 van 1914. Indien Uwe Vergadering met ons van meening mocht zijn, dat het gewenscht is het rooken door kinderen tegen te gaan en dat de daarvoor door ons aangegeven weg het beste tot het doel leidt, stellen wij U voor over te gaan tot de vaststelling van de volgende verordening. VERORDENING tot beteugeling van liet gebruik van tabak door kinderen. Artikel I. Het is verboden aan kinderen tabak, sigaren of sigaretten te verkoopen, ten geschenke aan te bieden of op eenige andere wijze te verstrekken of deze handelingen te doen of te laten verrichten. Onder kinderen worden in deze verordening verstaan jeugdige personen, die den leeftijd van veertien jaren niet hebben bereikt. OGEKOME^ STUKKEN. N°. 97. Leiden, 25 April 1916. De Directeur van den gemeentelijken keuringsdienst van eet- en drinkwaren deelt in een rapport, dat bij de stukken in de Leeskamer is te vinden, mede, dat, gehoor gevende aan de talrijke klachten over de qualiteit van soda en chloorkalk, die hier ter stede in het klein verkocht worden, door den keuringsdienst een onderzoek is ingesteld, waarbij is gebleken, dat zeer grove en ernstige vervalschingen dezer artikelen voorkomen. Waar de thans vigeerende verordening op de keuring van eet- en drinkwaren en andere waren tegen dergelijke prak tijken geen voldoende wapen biedt, vraagt de Directeur aan vulling der verordening. Het komt onze Commissie voor, dat daartoe alle aanleiding is. Niet alleen toch mag de burgerij in deze tijden, nu de prijzen van sommige onontbeerlijke artikelen gestegen zijn, verwachten dat zij althans deugdelijke waar voor haar geld krijgt, maar bijzonderlijk ten aanzien van artikelen als de bovengenoemde spreken hygiënische overwegingen een woord mede en hier komt men op een terrein, dat meer speciaal aan de zorg van den gemeentelijken wetgever is toebedeeld. Ten aanzien van soda toch komt het niet zelden voor, schrijft de Directeur, dat hetgeen de winkeliers onder dien naam aanbieden, met soda niets dan eenigszins het uiterlijk aanzien gemeen heeft, doch overigens een voor reinigingsdoeleinden totaal waardeloos product is, meestal glauberzout (natrium- sultaat). Met chloorkalk is het evenzoo; wat als zoodanig wordt verkocht, is niet zelden eene substantie, die weinig of geen chloor bevat doch in hoofdzaak bestaat uit voor de wasscherij waardelooze kalkverbindingen. Bij het formuleeren van bepalingen ter bestrijding van de bedoelde knoeierijen bestond de moeilijkheid hoofdzakelijk hierin: de juiste grenzen te bewaren. De door den Directeur aangegeven redactie leek ons, en ook den Directeur bij nader inzien, te ruim. Zij zou haar doel voorbijstreven. Intusschen bracht een enumeratie van de verschillende artikelen, als

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1916 | | pagina 1