60 DONDERDAG 6 APRIL 1916. mogelijk zal handelen, maar ik meen, dat het misschien nog beter zal zijn, dat uit den Gemeenteraad zelf een request aan de Regeering wordt gezonden, waarin onomwonden wordt gezegd, dat de vischvoorziening niet deugt. Onlangs was hier een politiek spreker, die de Regeeringsmaatregelen verdedigde. Ik heb hem toen ook gevraagd, hoe hij dan wel oordeelde over de vischdistributie en toen zeide hij»ja, wat dat aan gaat, dat moet ik toegeven, dat het beter kon, maar het is inderdaad een zeer moeielijke zaak." Het is alzoo een feit, mijnheer de Voorzitter, dat de viseh, zooals zij verkrijgbaar wordt gesteld, te duur is voor volksvoeding terwijl tevens vaststaat dat de reeders geweldige winsten maken. Het komt mij nu voor, dat wij in dit verband er bij de Regeering op mogen en moeten aandringen, waar vleesch nu ook al niet meer voor volksvoeding te verkrijgen is, dat men ervoor zorgt, dat iedereen visch kan krijgen tegen een billijken prijs. Daarom zou ik wenschen, dat hier vanuit den Raad bij wijze van een schrijven van Burgemeester en Wethouders nog eens een brief naar den Minister ging om in dien geest die zaak nog eens onder de oogen van den Minister te brengen. De Voorzitter. Wat de heer Sijtsma betoogt, heeft de Regeering al van verschillende kanten moeten hooren. Boven dien spreekt de heer Sijtsma alsof het zeker is, dat die ge weldige winsten zijn gemaakt. De heer Sijtsma. Dat is het ook De Voorzitter. Dat kunt U wel gemakkelijk zeggen, maar dat is volstrekt nog niet zoo zeker. Die vischquaestie is een moeielijke zaak, en er zijn misschien visschers geweest, die zelf ook groote winsten hebben gemaakt, zooals dat met ver schillende artikelen van den landbouw ook is gebeurd. Maar op het moment Schijnt de zaak moeilijk te regelen. Stelt men voor het binnenland meer beschikbaar, dan kan er niet zooveel worden uitgevoerd. De prijs zou dan misschien verlaagd kunnen worden, maar dit zou wel eens tengevolge kunnen hebben, dat het visschen niet meer ïoonend werd en men ermede ophield. Voor alles moet derhalve worden zorg gedragen, dat er gevischt wordt. Wanneer men het visscherij- bedrijf onmogelijk maakt, krijgt men in het geheel geen visch. Men zegt, dat de visch te duur is, maar het is toch nog beter, dure dan in het geheel geen visch. Dat weet de Minister ook goed. Daarom moet men nooit van gemeentewege een request zenden aan een Minister, die volkomen met den stand van zaken op de hoogte is; ik ge loof niet, dat dit aan de degelijkheid van den Raad ten goede zou komen. Gold het den Minister te wijzen op iets, dat hij nog niet wist, dan zou ik er sterk voor zijn. Maar waar dit nu het geval niet is, daar adviseer ik om het niet te doen. Zooals ik al heb gezegd, ben ik bezig met het ontwerp van een nieuwe regeling der vischdistributie; binnen korten tijd zal er ook goedkoope bokking beschikbaar worden ge steld; vermoedelijk zal de prijs wezen een paar cent per stuk, wat zeer zeker laag is te noemen. Den heer Sijtsma wil ik nog wel de verzekering geven, dat ik, wanneer ik aan den Minister schrijf, hem vragen zal, of er geene regeling is te treffen, waardoor aan de ingezetenen goedkooper visch kan worden verschaft, maar ik acht het beter, dat ik dit terloops doe, dan dat dit geschiedt door middel van een officieel request van den Raad. Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens besloten het adres ter visie te leggen in de Leeskamer. 8°. Verzoek van Jac. de Graaf om vergunning tot demping van een gedeelte sloot gelegen tusschen den Zijlweg en het hem toebehoorend perceel gemeente Leiderdorp, Sectie A No. 3342. Wordt gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders. 9°. Verzoek van de aid. Leiden van den Algem. Nederl. Ambtenaarsbond in zake het geven van advies door vertegen woordigers der betrokken vakorganisaties aan de in te stellen Raadscommissie tot onderzoek der traktementen. Dit stuk luidt als volgt: Aan den Raad der Gemeente Leiden, Geeft met verschuldigden eerbied te kennen de afdeeling Leiden van den Algemeenen Nederlandschen Ambtenaarsbond, ten deze domicilie kiezende: Hansenstraat No. 64 te Leiden: dat zij met blijde verwachting kennis genomen heeft van een voorstel van Burgem. en Weth. dezer Gemeente, waarin wordt aanbevolen eene commissie in het leven te roepen, welke gegevens zal verzamelen voor eventueele herziening der verschillende loonregelingen van Gemeente personeel; dat hierdoor eindelijk de regelingen, welke strijdig zijn met de bedoeling van artikel 136 le lid der Gemeentewet, waarop door onze afdeeling in meerdere adressen gewezen is, wel zullen worden herzien; dat bij het uitbrengen van rapporten en adviezen door bovenbedoelde Commissie de belangen der ambtenaren en werklieden dezer Gemeente ten zeerste zijn betrokken; verzoekt mitsdien het daarheen te willen leiden, dat bij het eventueel tot stand komen van bedoelde Commissie bepaald wordde, dat genoemd lichaam zich voor advies terzijde doet staan door vertegenwoordigers der betrokken vakorganisatie's. 't Welk doende, enz. J. J. Vallentgoed, Voorzitter. J. W. van Hees, Secretaris. te Leiden, 4 April 1916. 10°. Verzoek van de afd. Leiden van den Algem. Nederl. Ambtenaarsbond om de bestaande duurtetoeslag ongewijzigd te bestendigen. Dit stuk luidt als volgt: Aan den Raad der Gemeente Leiden, Geeft met verschuldigden eerbied te kennen de Afd. Leiden van den Algemeenen Nederlandschen Ambtenaarsbond, ten deze domicilie kiezende: Hansenstraat No. 64 te Leiden: dat zij met eenige teleurstelling heeft kennis genomen van het voorstel van Burg. en Weth. dezer Gemeente aan Uw Colege, waarin wordt voorgesteld de duurtetoeslag nog 2 maanden te doen voortduren, maar tevens te wijzigen dat de kosten voor gezinsonderhoud, met de intrede van het voorjaar in geene deele zijn afgenomen; redenen waarom adressanten Uwen Raad verzoekt te be sluiten de toeslag te bestendigen op geen minderen voet als tot einde Maart 11. door ambtenaren en werklieden dezer Gemeente genoten. 't Welk doende, enz. J. J. Vallentgoed, Voorzitter. J. W. van Hees, Secretaris. te Leiden, 4 April 1916. 11°. Adhaesiebetuiging van de Vereeniging van Ambtenaren in dienst der gemeente Leiden en van de afd. Leiden van den Bond van Technici, aan het voorstel van Burgemeester en Wethouders inzake de toekenning van een duurtetoeslag en de instelling van een Raadscommissie tot onderzoek der trak tementen. Dit stuk luidt als volgt: Aan den Raad der gemeente Leiden, Geven met den meest gepasten eerbied te kennen de onder- geteekenden, respectievelijk Voorzitters en Secretarissen van »de Vereeniging van Ambtenaren in dienst der gemeente Leiden" (Afdeeling van het Nationaal Verbond van Gemeente ambtenaren in Nederland) en van »de Afdeeling Leiden van den Bond van Technici", gevestigd te Amsterdam, dat zij met zeer veel belangstelling kennis hebben genomen van het voorstel door het College van Burgemeester en Wet houders Uwen Raad aangeboden en opgenomen onder No. 61 van de Ingekomen Stukken dd. 22 Maart 1916, inzake eene verlenging van toe te kennen duurtetoeslag, maar inzonder heid betreffende het onder sub. B genoemde voorstelte onder zoeken in hoeverre de salarissen en loonen der verschillende ambtenaren, beambten en werklieden in dienst dezer gemeente wijziging behoeven. 't Welk doende enz. Namens de Vereeniging v. Ambtenaren in dienst der gemeente Leiden, J. Ouwejan, Voorzitter. De Ridder, Secretaris. Namens de Afdeeling Leiden van den Bond van Technici, B. Neijs, Voorzitter. A. J. Mulder, Secretaris. Leiden, 3 April 1916. Zullen worden behandeld bij punt 22 der agenda. 12°. Verzoek van »Eeri groot deel der bevolking, die voor orde en netheid is", om afwijzend te beschikken op een even tueel in te dienen verzoek om vergunning tot het houden van een optocht, ter gelegenheid van de 1 Mei-betooging. Wordt, als zijnde ongezegeld, ter zijde gelegd. 13°. Verzoek van F. Reindersma, om eervol ontslag als onderwijzer met verplichte hoofdakte aan de school der 3e klasse No. 1. Wordt gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1916 | | pagina 4