58
DONDERDAG 6 APRIL 1916.
de Eer hiermede de stad Leiden, vertegenwoordigd in haar
Stedelijk Bestuur, een buste in gips aan te bieden, voorstel
lende Pieter Adriaanszoon van der Werff, Burgemeester van
Leiden, welke buste in 1865 door wijlen den Heer W. B. G.
Molkenboer te Antwerpen werd vervaardigd.
De ondergeteekende spreekt hierbij de hoop uit, dat de stad
Leiden deze schenking wel zal willen aanvaarden, zoowel om
den maker die den 8en Juni 1844 te Leiden werd geboren,
als om den persoon die deze buste voorstelt, en dat de
stad Leiden deze buste op passende wijze in haar stedelijke
collectie zal willen bewaren.
de Wed. W. B. G. Molkenboer
der Kinderen
85 Johannes Verhulststraat, Amsterdam.
Aan het Gemeentebestuur van de Stad Leiden.
De Voorzitter. Ik stel voor de buste onder dankbetuiging
aan de schenkers te aanvaarden.
Daartoe wordt bij acclamatie besloten.
2°. Verzoek van het Bestuur der Vereeniging tot bestrijding
der Tuberculose om toekenning van een subsidie voor '1917
ad ƒ1250.
Zal worden behandeld bij de begrooting.
3°. Verzoek van S. de Goeije en M. Wolpers om hunne
kermisvermakelijkheden te mogen exploiteeren op het terrein
naast »Zomerzorg".
Wordt, als zijnde ongezegeld, ter zijde gelegd.
4°. Verzoek van de afd. Leiden van den Nederl. R.-Kath.
Volksbond om haar verzoek om subsidie-verhooging van 14
November 1915 als niet gedaan te beschouwen en om wijziging
van de voorwaarde, waaronder bij Raadsbesluit van 5 Augustus
1915 de haar toegekende subsidie werd verhoogd.
Wordt gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders.
5°. Verzoek van de afd. Leiden van den Nederl. Bond van
Werklieden in openbare diensten en bedrijven, inzake de
toekenning van een uitkeering boven het gewone loon, in
afwachting van het rapport der in te stellen Raadscommissie
tot onderzoek der traktementen.
Zal worden behandeld bij punt 22 der agenda.
6°. Voordracht van het Bestuur der Vereeniging »de Ambachts
school" ter benoeming van een lid van dat bestuur.
Zal worden opgenomen onder de Ingekomen Stukken.
7°. Verzoek van het Duurte-Comité uit de Leidsche Arbeiders
beweging, om beschikbaarstelling van eenige der meest noodige
levensbehoeften, tegen veel lagere prijzen dan de thans geldende.
De Voorzitter. Ik stel U voor dit stuk ter visie te leggen
in de Leeskamer, opdat de leden er van kennis kunnen nemen.
De heer Heeres. M. d. V. In tegenstelling met het voorstel
van Burgemeester en Wethouders, zou ik willen voorstellen
dit verzoek in handen te stellen van Burgemeester en Wet
houders ter uitbrenging van praeadvies. Ik begrijp ten volle
de moeielijkheden, die verbonden zijn aan het uitbrengen
van een praeadvies op dit verzoek, maar het komt mij voor,
dat nu langzamerhand de quaestie van de duurte van levens
middelen een zaak van zooveel gewicht is geworden wat
Burgemeester en Wethouders ook reeds in verschillende
praeadviezen o. a. omtrent den duurtetoeslag hebben erkend
dat wij nog wel een praeadvies van Burgemeester en Wet
houders omtrent dit punt mogen verwachten, en men dit
request nu maar niet zoo moet deponeeren in de Leeskamer.
Het is zeer goed mogelijk, dat het praeadvies dan afwijzend
zal luiden op grond, dat men bezwaarlijk aan de verschil
lende vragen, die in het verzoek zijn gesteld, zal kunnen
voldoen, maar in elk geval komt het mij voor, dat men
ten opzichte van deze zaak een van beide dingen moet doen
wanneer de mogelijkheid bestaat, dat in die richting meer
gedaan kan worden, dan tot nog toe is gedaan, dan moet
dat onder de oogen worden gezien, of, bestaat die mogelijk
heid niet, dat eens vooral een eind moet worden gemaakt
aan dergelijke requesten. Kan er iets meer gedaan worden,
laten wij dat dan beproeven te doenkan dat niet, laten wij
het dan zeggen. Het komt mij dus voor, mijnheer de Voor
zitter, dat het wenschelijk is, dat Burgemeester en Wethou
ders nogmaals aan den Raad omtrent deze zaak een praead
vies uitbrengen.
De Voorzitter. Het komt mij voor, dat men onnoodigen
arbeid vergt van Burgemeester en Wethouders, wanneer men
wil, dat zij op al die adressen antwoorden. Ik heb reeds
dikwijls betoogd, dat wij in dit geval moeten samenwerken
met het Rijk en ook heb ik betoogd en dit is erkend in
verschillende bladen van de meest uiteenloopende richting
hier ter stede dat Leiden een plaats is, waai', zoo niet het
meest, dan toch zeker niet het minst wordt gedaan in deze
richting.
En nu lijkt het mij nutteloos om altijd maar door onzen
tijd te gaan verspillen met het opstellen van stukken, die
altijd op hetzelfde neerkomen. Wij kunnen de gemeente
Leiden toch niet maken tot een oase in de woestijn. Wanneer
zal dit wanbegrip nu eens verdwijnenOok dit heb ik bij
vorige gelegenheden meer dan eens gezegd.
De quaestie komt hierop neer! Men moet bij deze zaak
twee dingen onderscheiden. In de eerste plaats heeft men in
Nederland allerlei voedingsmiddelen, die overvloedig aanwezig
zijn als: melk, zuivelproducten, varkensvleesch en dergelijke.
Nu is het systeem van de Regeering in dit opzicht ge
weest om uitvoer daarvan toe te laten met dien verstande
echter, dat in ons land de voor de consumptie noodig ge
achte hoeveelheden aanwezig blijven en deze worden ver
krijgbaar gesteld tegen zoodanigen lagen prijs, dat het ver
lies dat daarop wordt geleden, weder kan worden teruggehaald
in den prijs, die in het buitenland daarvoor kan worden
verkregen.
Daarnaast zijn te noemen andere soorten van voedings
middelen, zooals tarwe, die hier weinig voorkomen en die
worden aangevoerd uit Amerika en elders, daaromtrent heeft
het Rijk een regeling getroffen. Deze levensmiddelen worden
tamelijk duur betaald en het Rijk legt daarop ook toe, zoodat
tengevolge daarvan nu brood kan worden verschaft aan de
ingezetenen tegen een prijs, lager dan dien, welke in normale
tijden gold.
In de tweede plaats heelt men artikelen, waarvoor men
onmogelijk eene regeling kan treffen. Dat zijn de zaken, die
ingevoerd moeten worden, doch niet overal en altijd be
schikbaar zijn.
Men kan bijv. geen soda meer krijgen, omdat de fabriek
van Solvay, die in België stond, niet meer werkt. En nu kan
men nog zooveel requesten schrijven als men wil, er komt
geen kristalletje soda meer door.
Nu kan men natuurlijk uitgaan van het standpunt, dat de
gemeente er voor moet zorgen, dat men thans alles even
goedkoop kan bekomen als vóór den oorlog, maar dat zou de
gemeente heel wat kosten.
Laat ons eens aannemen, dat het leven voor een gezin ƒ1.
per week duurder is geworden, dan zou dit, indien de ge
meente dit tekort moest bijpassen, kosten per jaar, waar er
een 5000 gezinnen voor ondersteuning in aanmerking komen,
2V2 ton. Dit wanneer het leven slechts één gulden per week duur
der is geworden. Als men gelooven moet, wat in de requesten
wordt gezegd, dan zou het leven per gezin per week wel
ƒ3.— a 4.duurder zijn geworden. In dat geval zou het
aan de gemeente ongeveer een millioen per jaar kosten.
En als men dit zou aandurven, dan nog de administratie
en de contróle. Men zou óf de gemeente zorgvuldig moeten
afsluiten, öf aan al de gerechtigden een bonboekje geven of
beter nog zou men ieder Leidenaar kunnen afstempelen,
hoewel men niet moet vergeten, dat hofhoorigheid tegen
woordig niet meer bestaat. Wanneer de gemeente eens per
week f 1.of 3.als duurtetoeslag aan de gemeente
leden ging geven, dan zou men eens zien, hoevelen uit den
Haag, Voorschoten en andere plaatsen zich hier kwamen
vestigen. Men moet niet denken, dat het hier zoo slecht is.
Onder degenen, die zich 'hier voor steun of onderstand komen
aanmelden, zijn er verscheidenen, die zich hier eerst sinds
kort hebben gevestigd en nu komen profiteeren van de ge
meentekas. Wat gevraagd is, is iets waarin moeilijk kan
worden toegestemd. Ik kan dit nog veel uitvoeriger wel op
papier zetten, maar het zou m. i. niets dan tijd verspillen zijn.
Ik wil dit nog toevoegen aan hetgeen ik heb gezegd. Van
gemeentewege zijn aardappelen verschaft, en zoodra ze weer
te krijgen zijn, zullen zij weer worden verschaft. Er zijn er
te koop in Zeelandmaar ik kan ze tot heden niet uitge
voerd krijgen. Maar het verkoopen van aardappelen kan niet
anders dan met verlies voor de gemeente geschieden, omdat
de prijs thans toch al laag is en men kan niet concurreeren. Wat
net artikel visch betreft, wil men, dat er aan den Minister
een request zal worden gezonden om den uitvoer er van te
beperken en om aan te dringen op eene meerdere levering
aan de Gemeenten. Maar de heeren begrijpen toch wel, dat
wij reeds herhaaldelijk met den Minister daarover hebben
gecorrespondeerd. Het zou absoluut van geen invloed zijn,
als er namens den Raad een request werd ingediend bij den
Minister, omdat er redenen bestaan, waarom van regeerings-
wege de visch niet goedkooper beschikbaar kan worden ge
steld. Het zal zoo heel lang niet meer duren, of de visch-
distributie zal op een beteren basis zijn gevestigd. Ik ben
er op het oogenblik mede bezig. Moet ik evenwel mijn tijd