48 In antwoord hierop deelde de pachter ons bij schrijven van 30 Maart d. a. v. mede, dat hij wel genegen was de pacht te verlengen onder de dezerzijds aangegeven voorwaarden, doch geen hoogere pachtsom wilde betalen dan 1000.'s jaars, derhalve f 225.— minder, dan dezerzijds was gevraagd. De noodzakelijkheid, om aan het bedienend personeel hooger loon te geven, dan vroeger, maakte het den pachter onmogelijk dezelfde pachtsom te blijven betalen. Aangezien ons de opgegeven reden alleszins aannemelijk voorkomt en het niet te verwachten is, dat bij openbare ver pachting een hooger bedrag zal kunnen worden bedongen, meenen wij U te moeten adviseeren op het aanbod van den pachter in te gaan. Wij stellen U mitsdien voor de invordering van de brug gelden aan de Zijl- of Spanjaardsbrug gedurende het tijdvak van 1 Mei 1916 tot 1 Januari 1918 ondershands te gunnen aan den tegenwoordigen pachter H. Tijhuis te Rijssen voor de som van f 1000.— 's jaars onder de bestaande, doch in bovenvermelden zin gewijzigde, voorwaarden. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 94. Leiden, 21 April 1916. Ter voldoening aan het bepaalde bij art. 1 der verordening van 1 Juni 1911, houdende Reglement van de Gemeentelijke Bank van Leening te Leiden, hebben wij de eer U, ter ver vulling van de vacature van Commissaris dier instelling, welke op 1 Juli a. s. zal ontstaan door de periodieke aftreding van den heer G. H. Kokxhoorn, na raadpleging van Commis sarissen, het volgende dubbeltal aan te bieden 1°. G. H. KOKXHOORN. 2°. G. GERLINGS. Wij verzoeken U alsnu tot eene benoeming over te gaan. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 95. Leiden, 21 April 1916. Wij hebben de eer Uwe Vergadering de navolgende voor dracht aan te bieden voor de benoeming van een onderwijzer- plaatsvervangend hoofd aan de openbare lagere school der 4e klasse, No. 2, alhier, ter voorziening in de vacature, ont staan door de benoeming van den heer A. Dirks tot Hoofd dier school 1°. H. TEUNISSEN, onderwijzer met verplichte hoofdakte aan de O. L. school der 3e klasse, No. 8; 2°. J. VAN NOORD, onderwijzer met verplichte hoofdakte aan de O. L. School der 3e klasse, N°. 7 3°. G. MEULENBERG, onderwijzer met verplichte hoofdakte aan de O. L. school der 4e klasse, No. 2. Onder mededeeling, dat deze voordracht is opgemaakt in overleg met den Arrondissements-Schoolopziener, na ingewon nen bericht van het Hoofd der school, en dat de desbetreffende stukken in de Leeskamer ter inzage liggen, geven wij U in overweging alsnu tot de benoeming over te gaan. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 96. Leiden, 21 April 1916. In verband met Uw besluit van 6 dezer tot het toekennen van een z. g. duurtetoeslag van verschillende categorieën van beambten en werklieden, in dienst dezer gemeente, ook gedu rende de maanden April en Mei 1916, zal de desbetreffende begrootingspost met f 6000.— moeten worden verhoogd, wederom te vinden door verhooging van den post «Hoofdelijke omslag" met gelijk bedrag. Deze post, die bij de vaststelling der begrooting voor dit jaar werd geraamd op f 586.062. en bij raadsbesluit van 10 Februari jl. reeds werd verhoogd met ƒ13.290.zal dan stijgen tot f 605.352.— (in 1915: f 537.105.—). Wij geven U alsnu in overweging tot vaststelling van bij- gaanden suppletoiren begrootingsstaat over te gaan. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1916 | | pagina 4