GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. Ijügekomex stukken. 45 N°. 80. Leiden, 31 Maart 1916. Aan den Raad der Gemeente Leiden. Wij hebben de eer Uwen Raad mede te deelen, dat wegens de periodieke aftreding van den Heer Marks er eene vacature in ons Bestuur is ontstaan. Door de Algemeene Ledenvergadering onzer Vereeniging van den zestienden Maart j.l. werd ter voorziening in deze vacature, de navolgende voordracht opgemaakt: 1. L. VAN DER LAAN 2. Mr. H. A. SYPKENS. Overeenkomstig artikel 5 der Statuten verzoeken wij Uwen Raad uit deze voordracht een lid van Ons Bestuur te benoemen. Het Bestuur der Vereeniging de Ambachtsschool te Leiden. G. van Driel, Voorzitter. W. de Clercq, Secretaris. N°. 81. Leiden, 4 April 1916. De Commissie van Financiën heeft de eer U te berichten, dat de voorgestelde wijziging van de verordening, regelende de heffing van schoolgelden aan de openbare lagere scholen (Ing. St. No, 69) bij haar geen bezwaar ontmoet. Evenmin de voorgestelde verhooging van eenige posten der gemeente- begrooting voor 1915 (Ing. St. No. 79), noch de begrootings- staat, dienst 1916, tot aanvulling van de kapitalen der Stedelijke fabrieken van gas en electriciteit met f 19.000.—. (fns. St. No. 65). Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. N°. 82. Leiden, 7 April 1916. Tegen inwilliging van nevensgaand verzoek van den heer F. Reindersma, om eervol ontslag uit zijne betrekking van onderwijzer met verplichte hoofdakte aan de openbare lagere school der 3e klasse, No. 1, alhier, bestaat bij ons geen bezwaar. Wij geven U derhalve in overweging aan den heer F. Reindersma, op diens verzoek, eervol ontslag uit zijne hier boven genoemde betrekking te verleenen en dat ontslag te doen ingaan op 3 Juli 1916. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 3 April 1916. Edelachtbare Heeren! Ondergeteekende verzoekt hierbij, wegens benoeming elders, eervol ontslag uit zijn betrekking van onderwijzer met verplichte hoofdakte aan de Plantsoenschool (sch. 3e klasse No. 1) en wel, in overeenstemming met de Verordening, op 3 Juli a.s. Hoogachtend heeft hij de eer te zijn Uw dienstvaardige F. Reindersma. Den Raad der Gemeente Leiden. N°. 83. Leiden, 12 April 1916. Naar aanleiding van het besluit Uwer Vergadering van 6 April j.l., om aan eene Commissie ad hoe op te dragen een onderzoek in te stellen naar de salarissen en loonen der verschillende ambtenaren, beambten en werklieden in dienst der gemeente Leiden, heb ik de eer U mede te deelen dat door mij tot leden dier commissie zijn benoemd, de heeren: Mr. P. J. M. Aalberse, K. Sijtsma, Mr. P. E. Briët, Mr. J. E. Heeres en J. Hartevelt Azn. Ingevolge het bepaalde bij art. 54 van het Reglement van Orde zal de heer Aalberse, als eerstbenoemde, het Voorzitter schap dezer commissie bekleeden. Aan den Gemeenteraad. De Burgemeester van Leiden. N°. 84. Leiden, 14 April 1916. Voor de benoeming van eene onderwijzeres aan de openbare lagere school der 3e klasse, No. 5, alhier, ter vervanging van Mej. J. J. G. Bruintjes, die in de Raadszitting van den 25en November 1915 werd benoemd tot onderwijzer es aan de buiten gewone school voor Lager Onderwijs, hebben wij de eer U, in overleg met den Arrondissements-Schoolopziener, na in gewonnen bericht van het Hoofd der school, de navolgende voordracht aan te bieden: 1°. Mej. H. E. H. MEIJKAMP, onderwijzeres aan de O. L. school der 4e klasse, No. 2, te Leiden. 2°. Mej. C. P. MONTFOORT, tijdelijk onderwijzeres aan de O. L. school der 3e klasse, No. 7, te Leiden. 3°. Mej. M. FRUITMAN, tijdelijk onderwijzeres aan de O. L. school der 3e klasse, No. 3, te Leiden. Met verwijzing naar de desbetreffende in de Leeskamer ter inzage liggende stukken, verzoeken wij U alsnu tot eene be noeming over te gaan. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 85. Leiden, 18 April 1916. Bij nevensgaand adres verzoekt J. de Graaf vergunning tot demping van dat gedeelte van de voor zijn terrein aan den Zijldijk gelegen poldersloot, dat op de overgelegde situatie- teekening in rood is aangegeven. Aangezien tegen de inwilliging van dat verzoek noch bij de Commissie van Fabricage, noch bij ons College bezwaren be staan, geven wij Uwe Vergadering in overweging: aan J. de Graaf voornoemd, behoudens rechten van derden, vergunning te verleenen tot het dempen van het op de situatie in rood aangegeven gedeelte poldersloot, ter lengte van ongeveer 38 Meter, gelegen tusschen den Zijldijk en het terrein van adressant, kadastraal bekend gemeente Leiderdorp, Sectie A, No. 3342, en zulks onder de navolgende voorwaarden 1. dat het te dempen slootgedeelte vooraf worde schoon gemaakt en aangevuld met zuiver zand tot nader door Bur gemeester en Wethouders aan te geven hoogte; 2. dat het noordelijk einde der slootdemping worde voor zien van een voldoend sterke schoeiing; 3. dat in de te dempen sloot worde gelegd een cementen riool wijd 30 X 45 c.M., waarop moeten worden aangesloten de af- voerleidingen uit het aangrenzend gedempt slootgedeelte, als mede de loozingen der gemetselde goten, die het van den weg en berm stroomende water zullen moeten opvangen; 4. dat het keermuurtje en de op het midden der gedempte sloot te plaatsen hekwerken worden gemaakt ten genoegen van Burgemeester en Wethouders en gesteld volgens nader aan te geven rooilijn; 5. dat alle beschadiging aan weg of bermen ten genoegen van Burgemeester en Wethouders worde hersteld en door adressant vergoed; 6. dat alle werkzaamheden worden uitgevoerd en onder houden ten genoegen van Burgemeester en Wethouders en volgens nadere aanwijzing van den Directeur der Gemeente werken 7. dat met de werkzaamheden geen aanvang worde gemaakt, alvorens door adressant een waarborgsom ten bedrage van f 100.— in de gemeentekas zal zijn gestort, welke som, na uitvoering der werken, overeenkomstig de gestelde voorwaarden, aan adressant zal worden teruggegeven; 8. dat daags vóór den aanvang der werkzaamheden daar van kennis worde gegeven aan het Bureau van Gemeente werken 9. dat deze vergunning vervalt, wanneer daarvan vóór of op 1 Augustus 1916 geen gebruik is gemaakt. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiderdorp, 3 April 1916. Aan den Gemeenteraad van Leiden. Ondergeteekende Jac. de Graaf, wonende Zijl weg te Leider dorp, verzoekt beleefd vergunning tot het dempen van een slootgedeelte gelegen tusschen den Zijlweg en het hem toe- behoorende perceel Leiderdorp Sectie A No. 3342, over een lengte van ongeveer 38 M. ontwikkeld, en volgens de hierbij gaande situatieteekening Schaal 1 a 500. 't welk doende, enz. J. de Graaf.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1916 | | pagina 1