42 te lang tijdsverloop bij U aanhangig te maken. Eerst wanneer de verschillende plannen, die juist op denzeliden dag, waarop de motie van den heer van der Eist werd ingediepd, ons bereikten en thans in onderzoek zijn, aan Uwe Vergadering zijn overgelegd, en mededeeling is gedaan van de kosten, die aan de diverse plannen zullen zijn verbonden, kan door U worden uitgemaakt, of in verband met het maken van eene desinfectie-inrichting tot het sloopen van den molen moet worden overgegaan, ja dan neen. Zonder dat Uwe Vergadering ook maar eenigszins op de hoogte is van de kosten, die voor de verschillende plannen worden vereischt, is het voor U toch niet wel mogelijk, met kennis van zaken een besluit te nemen. Dan, maar ook niet eerder, kan Uwe Vergadering o. i. haar oordeel uitspreken en tot zoolang zal eene beslissing omtrent het behoud van den molen dienen te worden uitgesteld. Wij geven U mitsdien in overweging omtrent het al dan niet sloopen van den molen »de Stier1 geen besluit te nemen, 'voordat de verschillende plannen met betrekking tot het maken van eene ontsmettingsinrichting bij U aanhangig zijn gemaakt en de motie van den heer van der Eist tot dien tijd aan te houden. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 72. Leiden, 29 Maart 1916. Onder verwijzing naar nevensgaand schrijven van Com missarissen der Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit geven wij Uwe Vergadering in overweging: a. alsnog goed te keuren, dat over het jaar 1915 een bedrag van 41.769.89 door de Gasfabriek en een bedrag van 19.627.37 door de Electriciteitsfabriek is uitgegeven voor de in dat schrijven opgenoemde normale uitbreidingen der fftbriskGii b. goed'te keuren, dat van den grond, tot den aankoop waarvan in de jaren 1877-1910 machtiging werd verleend aan de Gasfabriek, een gedeelte tot een waarde per saldo van f 32.553.335 zal worden beschouwd te zijn gegeven ten be hoeve van de Electriciteitsfabriek. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 23 Maart 1916. Met dezen hebben wij de eer U het volgende mede te deelen. Voor de normale uitbreidingen der Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit in verband met het aansluiten van verbruikers aan het buizen- resp. kabelnet, overeenkomstig de bestaande verordeningen, zijn over het jaar 1915 de vol gende bedragen noodig geweest, welke alsnog goedkeuring door den Raad behoeven, t. w. f 41.769.89 voor de Gasfabriek, 19.627.37 voor de Electriciteitsfabriek. b. te bepalen, dat van de in de jaren 1877—1910 verstrekte machtigingen tot aankoop van grond aan de Gasfabriek, een gedeelte tot een bedrag van f 32.553.33® moet worden be schouwd als te zijn verleend ten behoeve van de Electriciteits fabriek. Aangezien de fabrieken van de verstrekte kapitalen meer hebben afgeschreven dan aan de gemeente is afgelost, ten gevolge waarvan een voldoende kassaldo aanwezig is, behoeft voor bovengenoemde uitbreidingen geen kapitaal te worden verstrekt. Commissarissen der Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit, N. C. de Gijsela ar, Voorzitter. Fokker. H. J. Zwiers. Aan Heeren Burgemeester en Wethouders van Leiden. Voor de Gasfabriek. Canalisatie, enz.f 5173.38 Gasmeters 19802.61 Muntleidingen 16793.90 totaal ƒ41769.89 Voor de Electriciteitsfabriek. Huisaansluitingen 12553.415 Electr. meters 4188.75 Klokkendienst 2885.20® totaal f 19627.37 Verder werden in den loop der jaren 18771910 diverse kapitalen aan de Gas- resp. Electriciteitsfabriek verstrekt ten behoeve van den aankoop van grondstukken, als op bijlage vermeld, waarbij tevens is aangegeven welke gedeelten ten laste van elk der fabrieken zijn gebracht. Door de uitbreiding van de Electriciteitsfabriek zijn de meeste van deze grondstukken thans geheel of voor een groot gedeelte door de Electriciteitsfabriek in beslag genomen, zoodat het gewenscht is, ter wille van een juist beheer, in de ver deeling wijziging te brengen.. De juiste verdeeling is tevens op bijlage aangegeven en kan worden verkregen door eene interne overname van de be treffende grondstukken tusschen de Gas- resp. Electriciteits fabriek tegen de boekwaarde, waarbij het over te boeken saldo in totaal f 32.553.33® bedraagt. Bij goedkeuring van dit voorstel zullen de door den Raad in den loop der jaren 1877—1910 aan de Gasfabriek verstrekte machtigingen tot aankoop van grond dus moeten verminderd in totaal met 32.553.33®, terwijl de verstrekte machtigingen tot aankoop van grond der Electriciteitsfabriek met hetzelfde saldo dienen te worden verhoogd, waarbij wijziging in de verstrekte kapitalen niet behoeft plaats te vinden. Wij geven U mitsdien in overweging den Raad van Leiden voor te stellen: a. hare goedkeuring te hechten aan de bovenomschreven, voor normale uitbreidingen der Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit bestede bedragen over het jaar 1915 van: N°. 73. Leiden, 29 Maart 1916. In nevensgaand adres verzoekt de Zita-Vereeniging, afdeeling Leiden van de Roomsch-Katholieke Internationale Vereeniging tot Bescherming van Meisjes, voor 1916 en volgende jaren een subsidie uit de gemeentekas van ƒ300.ten behoeve van een door haar opgerichte vakschool voor meisjes uit den werkmansstand. Blijkens nader verstrekte inlichtingen en het overgelegde leerplan en den rooster der lessen" wordt in de door de Zita- vereeniging opgerichte vakschool voor meisjes door meeren- deels gediplomeerde leerkrachten lesgegeven in vakken, waarvan de kennis voor de vrouw van groot belang moet worden geacht en zou men de school kunnen aanduiden als een ambachtsschool voor vrouwen, die de meisjes opleidt tot goed onderlegde dienstboden, winkeljuffrouwen, naaisters en dergel. en tot praktisch gevormde toekomstige huisvrouwen. Dergelijk vakonderwijs wordt door het Rijk en de Provincie zeer bevorderd en ook door onderscheidene gemeenten geldelijk gesteund. Uit een bij verschillende gemeentebesturen ingesteld onderzoek bleek ons, dat in vele gemeenten, zoowel van gelijke als vau kleinere beteekenis dan Leiden, inrichtingen, welke met de school der Zita-vereeniging op ééne lijn kunnen worden gesteld, zoowel door het Rijk en de Provincie als van gemeentewege, worden gesubsidieerd. In het ter visie liggend overzicht is het resultaat van ons onderzoek vermeld; de grootere vakscholen (industrie- en huishoudscholen) zijn daarbij weggelaten, omdat zij een veel verdere strekking hebben. Het komt ons voor, dat er voor de gemeente Leiden alles zins aanleiding is, om naast den steun, die bereids ten behoeve van het wasch-, strijk- en kookonderwijs aan meisjes van de herhalingsschool in het Volkshuis wordt gegeven, ook de school van adressante, die eene aanvulling en uitbreiding van den gemeentelijken cursus kan worden genoemd, de helpende hand te bieden, mits dit geschiedt onder de gebruikelijke voorwaarde, dat ook het Rijken de Provincie de aangevraagde subsidiën toekennen. Verder zal de school op gelijken voet toegankelijk moeten zijn voor meisjes van alle gezindten, terwijl elk jaar vóór 1 Juni een afschrift van de rekening benevens een verslag over het afgeloopen jaar en een concept- begrooting voor het eerstvolgend dienstjaar zullen moeten worden overgelegd. Goedkeuring van het leerplan en den lesrooster behoeft niet te worden voorgeschreven, aangezien die bereids aan de goedkeuring van den Minister van Biunenlandsche Zaken zullen worden onderworpen en het uitbetalen van de gemeente subsidie afhankelijk zal zijn van de uitkeering der rijks- en provinciale subsidiën. Over het jaar 1916 zal nog geene subsidie kunnen worden gegeven, waar adressante over dat jaar ook nog niet op steun van het Rijk en de Provincie kan rekenen. Op grond van een en ander geven wij Uwe Vergadering mitsdien in overweging te besluiten aan de Zita-vereeniging, afdeeling Leiden van de Roomsch-Katholieke Internationale Vereeniging tot Bescherming van Meisjes ten behoeve van hare vakschool voor meisjes uit den werkmansstand over het jaar 1917 en volgende jaren tot wederopzeggens eene subsidie van gemeentewege toe te kennen ten bedrage van 300, onder de navolgende voorwaarden: 1°. dat door het Rijk en de Provincie te zamen jaarlijks eene subsidie van ten minste 1000 wordt gegeven; 2°. dat de school op gelijken voet toegankelijk is voor meisjes van alle gezindten 3°. dat ieder jaar vóór 1 Juni een afschrift van de rekening

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1916 | | pagina 4