rM 3°. Mej. J. B. van Heuven, tijdelijk onderwijzeres aan de openbare Jongensschool 2e klasse, te Leiden. c. 4°. Mej. Chr. Meijer, onderwijzeres aan de O. L. School der 3e klasse, No. 4, te Leiden; 2°. Mej. J. B. van Heuven, tijdelijk onderwijzeres aan de Openbare Jongensschool 2e klasse, te Leiden 3°. Mej. J. C. Hoff, onderwijzeres aan de O. L. school der 3e klasse, No. 5, te Leiden. Onder mededeeling, dat het advies van den Arrondissements- Schoolopziener en het bericht van het benoemd Hoofd der school in de Leeskamer ter inzage liggen, verzoeken wij U thans tot de benoemingen over te gaan. Tevens geven wij U in overweging te bepalen, dat de be noemingen zullen ingaan op een nader door ons College te bepalen datum. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. 65. Leiden, 24 Maart 1916. Onder verwijzing naar nevensgaand schrijven van Commis sarissen der Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit, waarin de noodzakelijkheid wordt aangetoond, om tot uitbrei ding van de beschikbare kantoorlokaliteit in het administra tiegebouw dier fabrieken over te gaan, geven wij U in over weging 1°. te besluiten tot aanvulling van het kapitaal der gasfabriek en van dat der electriciteitsfabriek, elk met f 9500,—, onder bepaling: a. dat, met inachtneming van Uw besluit van 6 November 1913 (Ingek. Stukken No. 288) in zake de door de gemeente bedrijven verschuldigde rente voor de aan hen verstrekte kapitalen, zoolang de gemeente daarvoor nog geen vaste lee ning heeft aangegaan, jaarlijks door de fabrieken aan de ge meente zal worden betaald 4|-% rente van het door haar geleende kapitaal; b. dat te beginnen met het jaar 1917 jaarlijks 3% zal worden bestemd tot aflossing van schuld of kapitaalbelegging; 2°. over te gaan tot vaststelling van den hierbij overgeleg- den suppletoiren begrootingsstaat, groot f 19000.—. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden,- 17 Maart 1916. Wij hebben de eer U mede te deelen, dat het noodzakelijk is geworden over te gaan tot uitbreiding van de beschikbare kantoorlokaliteiten in het administratiegebouw der Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit. Toen in 1910 tot de oprichting van een nieuw administra tiegebouw werd besloten, werd het wenschelijk geacht voor- loopig niet meer geld voor de uitvoering te besteden dan in de eerste jaren noodig zoude zijn. Echter werd er rekening mede gehouden, dat indien de eischen van den dienst dit noodig zouden maken, uitbreiding op eenvoudige wijze zou kunnen plaats hebben en wel zoodanig, dat eene goede en doelmatige indeeling en eene juiste ligging van de verschil lende lokaliteiten ten opzichte van elkander zouden blijven behouden. De groote uitbreiding, die niet alleen het bedrijf der Gas fabriek, maar vooral dat der Electriciteitsfabriek heeft ver kregen, hebben eene gestadige uitbreiding van het aantal ambtenaren noodig doen zijn, zooals blijkt uit onderstaande opgave van de bruto inkomsten der fabrieken en van het aantal ambtenaren, dat in het administratiegebouw was onder gebracht in de jaren 19101915. 1910 f 810000.— 29 1911 891000.— 35 1912 1059000.- 49 1913 1192000.— 67 1914 '1293000.— 71 1915 1514000.— 74 De thans beschikbare lokaliteiten zijn daardoor alle volledig in beslag genomen en van verschillende ambtenaren is reeds gebleken, dat de hun ter beschikking staande geringe ruimte eene regelmatige en rationeele uitoefening van den dienst in den weg staat. Een gedeelte van het amb*enaarspersoneel is echter niet in bovengenoemde opgave begrepen en nog werkzaam in het oude administratiegebouw, waar tevens nog een gedeelte van het archief is opgeborgen. Dit gebouw moet thans worden ontruimd om ruimte te maken voor uitbreidingen van het bedrijf der Gasfabriek, welke binnenkort moeten worden uit gevoerd om eene geregelde en behoorlijke gaslevering te waarborgen. De doelmatigste en minst kostbare wijze om de voor boven genoemd personeel noodige kantoorruimte te vinden, is om over te gaan tot de reeds vroeger voorziene uitbreiding van het administratiegebouw, bestaande in het opzetten van eene verdieping, waardoor met betrekkelijk weinig kosten c.a. 50% meerdere kantoorlokaliteit wordt verkregen. Deze werkzaamheden kunnen uitsluitend in de zomermaan den worden uitgevoerd, zoodat het noodig is deze thans on verwijld ter hand, te nemen. De kosten worden begroot op f 19000.waarbij rekening is gehouden met de zeer hooge prijzen der bouwmaterialen, en zullen elk voor de helft moeten worden gebracht ten laste van de Gas- resp. Electriciteitsfabriek. Wij verzoeken U mitsdien den Raad te willen voorstellen goed te keuren, dat bovengenoemde uitbreiding wordt uitge voerd en het kapitaal der Gas- resp. Electriciteitsfabriek elk wordt aangevuld met een bedrag van f 9500.onder bepa ling, dat van deze bedragen jaarlijks zal worden betaald 4-|% rente en eveneens jaarlijks een bedrag van 3 zal worden afgelost, alles met inachtneming van het Raadsbesluit van 6 November 1913 inzake de door de gemeente-bedrijven ver schuldigde rente voor de aan hen verstrekte kapitalen, zoo lang de gemeente daarvoor nog geen vaste leening heeft aangegaan. Commissarissen der Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit, N. C. de Gijselaar, Voorzitter. Fokker. tl. J. Zwiers. Aan Heeren Burgemeester en Wethouders van Leiden. N°. 66. Leiden, 27 Maart 1916. De Commissie, bedoeld in art. 10 der Verordening, regelende de heffing van eene plaatselijke directe belasting, heeft de eer U hierbij te doen toekomen twee lijsten, waarin is vervat haar advies omtrent respectievelijk 41 en 61 bezwaarschriften tegen aanslagen in de plaatselijke directe belasting, dienst 1915. De Commissie voornoemd: C. W. van der Pot Bz., Voorzitter. )^n^ERA' Leden. J. Botermans, Aan den Gemeenteraad. jS[o_ 67. Leiden, 28 Maart 1916. Wij hebben de eer U mede te deelen, dat Uw medelid, de heer K. H. Korfï, aan Uwen Voorzitter heeft bericht, dat het hem in verband met een verblijf buitenslands niet mogelijk zal zijn gedurende een vijftal maanden de vergaderingen der Commissie van Fabricage bij te wonen en dat hij mitsdien gemeend heeft zijn mandaat als lid dier commissie ter be schikking te moeten stellen. In verband hiermede zal de be noeming van een lid der Commissie van Fabricage in Uwe eerstvolgende vergadering aan de orde worden gesteld. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 68. Leiden, 28 Maart 1916. Tegen inwilliging van nevensgaand verzoek van den heer J. Ph. H. Kramer, om eervol ontslag als onderwijzer met ver plichte hoofdakte aan de openbare Jongensschool le klasse alhier, bestaat bij ons geen bezwaar. Wij geven U derhalve in overweging aan den heer J. Ph. H. Kramer, op diens verzoek, eervol ontslag te verleenen uit zijne betrekking van onderwijzer met verplichte hoofdakte aan de openbare Jongensschool le klasse en dat ontslag te doen in gaan op 1 Juni 1916. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aantal Jaar. Bruto inkomsten. ambtenaren.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1916 | | pagina 2