36
DONDERDAG 16 MAART 1916.
Aan de orde is:
I. Verzoek van H. Schaap om eervol ontslag als onderwij
zer met verplichte hoofdakte aan de school der 4de klasse
No. 2.
(Zie Ing. St. No. 53.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het praeadvies besloten.
II. Verzoek van G. H. Sijthoff om vergunning tot demping
van een gedeelte sloot langs den Witten Singel, vóór het
perceel Sectie M No. 3576.
(Zie Ing. St. No. 55.)
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Fokker. M. d. V. Het heeft mij getroffen, dat onder
No. 10 van de voorwaarden aan adressant wordt opgelegd,
dat bij de uitvoering de nader door de Directies der Stede
lijke fabrieken van gas en electriciteit, der Leidsche Duin
watermaatschappij en der Algemeene Telefoonmaatschappij
te geven voorschriften, stipt worden opgevolgd en met de
uitvoering niet worde begonnen, alvorens te dezer zake volkomen
overeenstemming zal zijn verkregen.
Ik vraag mij af, welke reden er kan zijn voor het Gemeente
bestuur om als voorwaarde op te leggen, dat adressant moet
voldoen aan de voorschriften b.v. van de Duinwatermaatschappij,
een geheel particuliere maatschappij. Is dat een voorwaarde
die door het Gemeentebestuur aan adressant kan worden op
gelegd? Hetzelfde geldt voor de Telefoonmaatschappij. Kan
de sloot niet worden gedempt, zonder dat die Maatschappijen
er in moeten worden gekend? Het komt mij voor, dat dit
een zaak is, waarmede het Gemeentebestuur zich niet moet
inlaten.
De heer Hoogenboom. M. d. V. Onder punt b wordt ver
gunning gegeven het gedempte gedeelte sloot, voor zoover
dit gemeente-eigendom is, tot tuin in te richten, enz. Is het
nu niet beter, om latere moeilijkheden te ontgaan, hier duidelijk
te bepalen welke perceelen eigendom van de gemeente zijn?
Dat kan niet moeilijk zijn, aangezien, voorzoover ik weet, het
alleen de perceelen Leiden Sectie A No. 852 en Leiden Sectie M
No. 53 zijn, die aan de gemeente in eigendom toebehooren. In
de stukken die in de Leeskamer ter lezing hebben gelegen,
heb ik niet kunnen vinden, dat men er de aandacht op heeft
gevestigd, dat de eigendom van de gemeente Leiden zich over
die perceelen uitstrekte. In elk geval kan het zeker geen kwaad
wanneer het praeadvies in dien zin wordt aangevuld, dat
vermeld wordt, welke de eigendommen der gemeente zijn.
De heer Fischer. M. d. V. Ik geloof, dat ik op de opmerking
door den heer Fokker gemaakt, wel kan zeggen, dat wij bij
de voorwaarden, die opgelegd kunnen worden inzake de sloot-
demping, wel alles kunnen verlangen wat wij willen. In dit
bijzondere geval was er wel aanleiding voor om hierbij te
spreken van de Leidsche Duinwatermaatschappij, omdat in
de onmiddellijke nabijheid van die sloot een groot werk, n.l.
een zinker is gelegen van die maatschappij, die vlak achter
het Politiehuis van den Witten Singel uitkomt en het was
nu voor oris van veel belang te zorgen, dat er geen stoornis
in het duinwaterbedrijf komt.
Wat betreft de opmerking van den heer Hoogenboom, er
staat in de voorwaarden, dat het gedempte gedeelte sloot,
voor zoover dit gemeente-eigendom is, in gebruik kan worden
gegeven. Het gaat hier alleen over het gedeelte van het gemeente
eigendom dat wordt gedempt, want er staat bij als vervolg van b:
1°. dat er een hek wordt geplaatst, tenminste 2 M. achter
de boomenrij.
Later moet dus nog precies worden uitgemeten, welk gedeelte
van den gemeentegrond door de firma in gebruik zal kunnen
worden genomen; het geldt hier alleen de quaestie van het
vaststellen van de retributie.
De heer Hoogenboom. M. d. V. Ik begrijp goed, dat het
gedeelte, dat in rekening moet worden gebracht aan den heer
Sijthoff, moet worden opgemeten en dat daarna de berekening
van ƒ0.05 per M2. per jaar kan worden gemaakt. Maar het
trof mij wel, dat noch in de stukken, noch in het praeadvies,
de gemeente doet uitkomen, dat zij eigenares van die en die
perceelen is.
En wat betreft de twee perceelen die ik heb genoemd,
deze maken een groot gedeelte van de te dempen sloot uit.
Dat nu ligt op het oogenblik niet vast in het besluit, en ook
niet in de ter visie gelegen hebbende stukken.
De heer Fokker. M. d. Y. Ik heb wel een antwoord ge
kregen, maar dat was slechts een half antwoord. De geachte
Wethouder heeft gezegd, dat het van groot belang is, dat de
duinwatervoorziening niet wordt belemmerd, maar over de
Telefoonmaatschappij heeft hij gezwegen. Waarom moeten'de
voorschriften van die Maatschappij ook worden opgevolgd?In het
algemeen moet ik beamen, dat de opmerking van den geachten
Wethouder juist is. Wij kunnen in theorie alle eischen opleggen,
maar of het billijk en verstandig is voor de gemeente, die
toch de slootdemping zooveel mogelijk moet bevorderen, dat
er voorwaarden en eischen worden gesteld door het Gemeente
bestuur, die op zichzelf niet zijn te vervullen, is iets anders.
Misschien wil de geachte Wethouder hierop nog wel even
antwoorden.
De heer Fabius. M. d. V. Er staat ook niet vermeld binnen
welken tijd het werk moet zijn uitgevoerd.
De heer Botermans. Ik meen op de teekening een ge
stippelde lijn te hebben gezien, die aangaf wat men heeft te
beschouwen als gemeente-eigendom. Maar wil men het uit
drukkelijk in het voorstel vermelden, ik heb er geen bezwaar
tegen.
De heer Fischer. Wat de heer Fabius heeft opgemerkt, is
minder juist. Onder 9° toch wordt gezegd, dat de vergunning
vervalt, wanneer daarvan vóór den Isten Januari 1917 geen
gebruik is gemaakt.
Wat betreft de opmerking van den heer Fokker, ik heb
gezegd, dat de Duinwatermaatschappij daar een zinker had
liggen; ik kan er nog bijvoegen, dat dit ook het geval is
met de Telefoonmaatschappij. En nu is het toch zeker wel
een gemeentebelang, dat het telefoonbedrijf niet wordt ge
stoord stel eens dat men niet meer zou kunnen telefoneeren
De heer Fabius. Ik ben nog niet voldaan door het ant
woord van den geachten Wethouder, dat de vergunning ver
valt, wanneer niet vóór den lsten Januari 1917 daarvan is
gebruik gemaakt. Stel eens, dat de heer Sijthoff den 28sten
December gaat bouwen, dan kan hij dus na den lsten Januari
daarmede doorgaan en vervalt de vergunning niet.
De Voorzitter. Mag ik opmerken, dat de heeren wel eenigs-
ziris buiten de orde zijn gegaan. Het geldt hier alleen het
dempen van een sloot. Met eventueele bouwplannen heeft dit
niets te maken. Het schijnt dat de heeren dezen achtermid
dag nu wel eens meenen te kunnen gebruiken om allerlei
opmerkingen te maken. Ik vind dat ook wel eens aardig, als
het maar niet te veel tijd wegneemt. Thans is alléén aan de
orde de vergunning tot het dempen van een sloot en in
voorwaarde 9 staat, dat die vergunning vervalt, wanneer
daarvan vóór den lsten Januari 1917 geen gebruik is ge
maakt.
Wat de opmerking betreft van den heer Hoogenboom om
trent hetgeen in het praeadvies vooikomt ten aanzien van
gemeente-eigendom, dat is najuurlijk alleen een veiligheids
klep. Wat eigendom is van de gemeente, wordt naderhand
uitgemaakt. Wanneer de Raad nu dit voorstel aanneemt,
dan schrijven wij aan Notaris Coebergh om een akte op te
maken. Dan komt er een landmeter en er wordt vastgesteld
wat van de gemeente is. En dat stuk wordt dan aan den
heer Sijihóff in gebruik gegeven tegen den bepaalden prijs.
En vat de heer Fokker opmerkte omtrent de voorwaarde
betreffende overeenstemming met, de Duinwatermaatschappij
en de Telefoonmaatschappij, men moet toch zorgen dat .met
de belangen dier Maatschappijen rekening wordt gehouden.
Het betreft hier toch voor een goed deel openbare belangen
van de ingezetenen en daarvoor mogen wij wel opkomen.
Bovendien, die Maatschappijen zullen toch geen dwaze voor
waarden gaan stellen. Wanneer deze bepaling niet werd op
genomen, dan zou het geval zich kunnen voordoen, dat men
maar zijn gang ging en deed wat men wilde, zonder op de
belangen van die Maatschappijen te letten.
De beraadslaging wordt gesloten.
Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens overeenkom
stig het praeadvies besloten.
III. Voorstel om aan Dr. Wr. Stuurman toestemming te ver-
leenen om het Gemeentebestuur van Heerlen van advies te
dienen bij de oprichting van een slachthuis aldaar.
(Zie Ing. St. No. 56.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het praeadvies besloten.
IV. Voorstel tot toekenning van een gratificatie aan den
Opzichter in algemeenen dienst bij Gemeentewerken, M. Splin
ter, wegens bewezen buitengewone diensten.
(Zie Ing. St. No. 57).
De beraadslaging wordt geopend.