40
DONDERDAG 10 MAART 1910.
nen aantenemen, waarover zoo vele deskundigen hun oog hebben
laten gaan. Wat die deskundigen betreft, daaromtrent, moet mij
een opmerking van het hart. Het heeft mij en anderen met
mij onaangenaam getroffen, dat de heer Huurman hier enkele
dier personen en hunne qualiteiten niet van elkaar heeft
kunnen scheiden en den schijn heeft gewekt als zou een lid
eener commissie zijn oordeel laten beïnvloeden door zijn functie
in een andere commissie. Dat mag men niet doen, ot men
moet daarvan goede bewijzen hebben. Men moet aannemen,
dat wanneer iemand als lid van de Gezondsheidcommissie
advies geeft, hij dit ook doet in die hoedanigheid en niet in
zijn hoedanigheden van architect van de bouwvereeniging.
De heer Huurman is zelf exploitant van huizen, maar ik zou
het niet in mijn hoofd krijgen om te denken, dat wanneer
hij hier in den Raad spreekt, hij dit in die qualiteit doet.
Daarom mag hij ook aan de heeren van der Pot en Mulder
iets dergelijks niet verwijten.
Ik wensch nu nog één opmerking te maken van eenigszins
persoonlijken aard. Wij hebben gezien dat de architectuur en
het dagelijksch toezicht zal kosten een bedrag van ƒ15000.
Nu heb ik uit een nummer van het Bouwkundig Weekblad
een tarief opgenomen gezien vastgesteld, door de Vereeniging
tot bevordering van bouwkunst en de Vereeniging van archi
tecten. Wanneer men dit tarief aanneemt als grondslag zooals
dit daar door deze heeren voldoende wordt geacht, dan komt
men hoogstens tot een bedrag van 12000.voor architectuur
en dagelijksch toezicht.
Mijnheer de Voorzitter, voor een dergelijk bouwblok als
hier wordt bedoeld, blijven de architecten echter nog vrij
beneden het opgenomen tarief. Waar dit nu een groot werk
geldt waarmede betrekkelijk veel wordt verdiend en tevens
een werk waarbij geld moet van gemeente en Rijk, daar had
ik gaarne gezien dat men op dien post minder had kunnen
uittrekken. Dit wenschte ik even te zeggen; dat heeft echter
absoluut niets te maken met den persoon van den architect.
Naar ik hoor is hij juist iemand, aan wien het werk uitstekend
is toevertrouwd. En de wijze, waarop zoo iets wordt gebouwd
zal ook in de volgende jaren blijken van heel veel belang te
zijn. Maar daarom en hierop zal een van de leden van
het bestuur van de vereeniging tot bevordering van den bouw
van werkmanswoningen mij wel kunnen antwoorden zou
ik vragen, of men zonder onbillijk te worden op dezen post niet
zou kunnen bezuinigen. In het algemeen echter, ik herhaal
het nogmaals mijnheer de Voorzitter, juich ik van harte de
plannen toe en ik hoop, dat ze met algemeene stemmen zullen
worden aangenomen. Dat zal zeer zeker zijn in het belang
van de gemeente en vooral van de minder bedeelden, want
het is mijn innige overtuiging, dat niet alleen aan iemand,
die een rijksdaalder kan verwonen, maar ook menschen die
slechts ƒ1.40 of ƒ1.50 voor dit doel kunnen missen, die huizen
moeten kunnen huren. De Overheid zal feitelijk 90 cent per
week toegeven aan de menschen die een rijksdaalder betalen,
maar wanneer dit het geval werd met bewoners, die bij
particulieren een rijksdaalder zouden kunnen betalen, dan
werd dat een bedeeling, die ik niet zou kunnen toelaten. Daarom
zou ik gaarne wenschen, dat er eens een lijst werd opgemaakt
van de huurders die er wonen, opdat ook wij dat konden
controleeren. Mij is wel eens medegedeeld, dat in het bouw
blok van de Oranjeboomstraat menschen wonen, die er eigenlijk
niet tehuis behoorden, omdat zij opperbest in particuliere
woningen van dien prijs hadden kunnen wonen. Dit nu zou
ik willen uitsluiten en daarom gaarne aan Burgemeester en
Wethouders in overweging willen geven, dat zij op dien weg
de Bo.uwvereenigingen wijzen. Overigens meen ik, dat wij
vandaag goed werk zullen verrichten, wanneer wij het plan,
zooals het hier voor ons ligt, aannemen.
De heer Fokker. Ik ben het geheel eens met den vorigen
geachten spreker die bezwaar maakte tegen den onaangenamen
toon van de beide voorafgaande sprekers.
De Voorzitter. Niet tegen den onaangenamen toon, maar
tegen den inhoud.
De heer Fokker. Het spijt mij dat ik U moet tegenspre
ken. De woordenonaangename toon schreef ik uit zijn mond
op. Ik zal het dan hebben over den inhoud. De heer Sijtsma
heeft hulde gebracht aan de rede van den heer Hartevelt,
maar ik zou die rede liever hebben gehoord, wanneer de
huizen onder de kap waren en de vlag erop stond. Op dat
oogenblik waardeer ik meer de redevoeringen van de heeren
die als deskundigen spraken, en deze hebben aangetoond, dat
het voorstel niet zoo mooi is, als het er wel uitziet. Ik wil
al dadelijk zeggen, dat ik een warm voorstander ben van
woningverbetering, maar niet tot eiken prijs en niet door
uitvoering van elk plan.
De heer Sijtsma heeft enkele bezwaren geopperd, maar bij
is zijn rede geëindigd met de hoop uit te spreken, dat het
voorstel met algemeene stemmen zou worden aangenomen.
Dat zal niet het slot zijn van hetgeen ik "te zeggen heb. Het
komt mij toch voor, dat aan het plan ernstige gebreken kle
ven en dat het vooral uit een financieel oogpunt zonder
nadere toelichting schier onaannemelijk moet worden geacht.
En daarom zou ik nog enkele inlichtingen willen vragen, die
wellicht kunnen worden gegeven en kunnen ophelderen,
waarom juist dit plan moet worden aanvaard.
Vooreerst heeft het mijne aandacht getrokken, dat aan den
prijs voor elk huis moet worden toegevoegd 10 om het
huis te doen deelen in de kosten van schoeiingen, taluds,
bestrating, rioleering, ophoogingen enz. Die verschillende
zaken maken, dat elk huis 10 duurder wordt. Daardoor
worden de huizen verbazend duur, en ik zou willen vragen,
of er geen ander terrein te vinden was, waar de bouw niet
zooveel geld zou gekost hebben.
De heer Sijtsma. Noem maar eens een ander terrein.
De heer Fokker. Noem maar eens een ander terrein, zegt
de heer Sijtsma, dat is evenwel niet mijn taak, ik heb als
raadslid alleen de plannen van Burgemeester en Wethouders
te beoordeelen; ik ben niet geroepen om terreinen uit te
zoeken. Daarom vraag ik aan Burgemeester en Wethouders:
was er geen terrein te vinden, waarbij men de 10 boven
het bedrag der bouwkosten had kunnen uitsparen? Ik heb
dus prijzen gezien, die ik verbazend hoog vond, maar aan den
anderen kant ook prijzen, die verbazend laag waren, zoodat
ik mij afvroeg, of wij hier later niet voor groote tegenvallers
kunnen komen te staan. Zoo zie ik voor bouwkosten van
huizen die zullen worden verhuurd voor 3.80 per week,
2680.Ik zal nu niet spreken over de vraag door den
heer Huurman gesteld, of dit woningen zijn die hier moeten
worden gebouwd, maar hoe is het mogelijk, dat hier in he1!
volkspark huizen worden gebouwd, die een huur moeten
opbrengen van 3.80, voor ƒ2680.terwijl, op het Kooiterrej^r
huizen worden gebouwd, die een huur moeten opbrengen
van ƒ2.ook voor 2680.— Daarbij komt dan nog 1^0 °/o
voor de reeds genoemde extra kosten, waardoor zulk een"
huis dan kost 2948.Is het nu noodig een huis te bouwen,
dat voor 2.per week verhuurd zal worden, voor ƒ2948.—.'
Maar indien dit noodig is, hoe is het dan mogelijk, dat men
voor denzelfden prijs een huis bouwt, dat 3.80 per wqek
moet opbrengen. Die cijfers begrijp ik volstrekt 'niet. Uf het
eene is te duur of het ander te goedkoop.
Ik hoop, mijnheer de Voorzitter, dat ik straks toch mijn
stem aan het voorstel zal mogen geven. Ik zal dit niet kunnen
doen omdat ik dit plan zoo voortreffelijk vind, maar omdat
ik inzie de noodzakelijkheid van woningbouw en daarom over
bezwaren zal moeten heenstappen, die anders mijne stem
zouden bepalen.
De heer Botermans. M. d. V. Met een enkel woord breng
ik Burgemeester en Wethouders hulde, dat zij de stukken
voor deze zaak de Raadsleden vroegtijdig hebben thuis gestuurd
en de teekeningen behoorlijk zijn opgehangen in de Leeskamer,
zoodat wij behoorlijk tijd hebben gehad, om na te gaan, waar
aan deze groote sommen besteed zullen worden.
Mijnheer de Voorzitter. Wat betreft de zaak zelve, heb ik
mij afgevraagdmag ik wel medewerken om dit voorstel er
door te doen komen Het is toch op dit oogenblik dat
ondervinden wij allemaal een vreeselijk dure tijd, en ik
overdrijf niet, wanneer ik zeg, dat wanneer deze onderneming
moest worden gebouwd in normalen tijd, zij minstens honderd
duizend gulden minder zou kosten. De tijden worden steeds
duurder en wat zal de toestand wel zijn na den ooi log? Vandaar
kan ik medegaan met deze uitgave.
Maar, mijnheer de Voorzitter, er zijn nog andere bezwaren.
Wat de heer Huurman heeft gezegd: het Kooiterrein is vree
selijk ongeschikt voor een dergelijke onderneming, het zit vol
met diepe slooten en vijvers en ligt zeer laag, dit alles maakt
de zaak zeer duur, dat is volkomen waar. Maar toch kan men
de zaak ondanks die duurte niet tegenhouden, want er is
werkelijk woningnood en wanneer wij die zaak uitstellen, zal
het op het laatst zoo gaan knellen, dat de gemeente of Over
heid ten slotte, wanneer de particuliere nijverheid er niet in
voorziet, de zaak toch aan moet pakken en daarom moet men
het plan, zooals het hier ligt, goedkeuren. De heer Hartevelt
heeft wel gezegd, dat men de cijfers niet eens moet aanhalen,
maar mij dunkt, dat moet wel gebeuren. Er worden er hier
genoemd die heelemaal niet kloppen met de werkelijke
exploitatiecijfers. Het slot is toch, dat het niet meer zal kosten
dan ƒ7031.per jaar, waarvan de helft zal worden gedragen
door het Rijk.
Maar als het nu eens meer kost? Moeten wij het dan ook
maar goedkeuren? Wanneer wij nu a zeggen en er moet
eens een 2000.bij, moeten wij dan obk b zeggen? Ik
vermoed wel, dat deze cijfers heel goed zullen zijn, en dat
wel degelijk rekening zal zijn gehouden met den tegen woor-
digen toestand; van de bouwkosten zal wellicht nog wel wat
overblijven.