16 legden suppletoiren begrootingsstaat aan de Vereeniging tot bevordering van den bouw van Werkmanswoningen een be drag van f 5000,werd verstrekt, ten einde haar in staat te stellen tot het dempen van den zich op het aan de ver eeniging toebehoorende Kooiterrein bevindenden vijver, als mede van de verschillende daar gelegen slooten, te kunnen overgaan. B. te besluiten de strook gronds benoorden het volkspark terrein, groot 1640 M2, op teekening bijlage II met blauwen rand aangeduid, zonder betaling van koopsom in eigendom en onderhoud bij de gemeente over te nemen. C. 1°. ons College te machtigen aan te vragen en te aan vaarden uit 's Rijks kas tegen eene overeenkomstig art. 19 van het Koninklijk besluit van 28 Juli 1902 (S. 160), laat stelijk gewijzigd bij Koninklijk besluit van 2 October 1915 (S. 415) en het mede te dezer zake betrekkelijke Koninklijk besluit van 6 Maart 1915 (S. 136) te bepalen rente en aflos sing in 50 gelijke annuïteiten, een voorschot, groot ƒ379,245, of zooveel minder als in verband met de kosten der door te te Leiden gevestigde Vereeniging tot bevordering van den bouw van Werkmanswoningen toegelaten als vereeniging, uitsluitend werkzaam in het belang der volkshuisvesting bij Koninklijk besluit van 10 September 1903 No. 82 op het z.g. iKooiterrein uit te voeren bouwplannen en den aankoop van den daarvoor alsnog benoodigden grond zal noodig blijken, ten behoeve van de verstrekking aan deze vereeniging van een even groot voorschot; 2°. ons College te machtigen bij de sub 1° bedoelde aan vrage tevens het verzoek te richten, dat in de ten gevolge van de verstrekking van het voorschot door de gemeente aan het Rijk te betalen annuïteit gedurende 50 jaren een Rijks bijdrage verleend worde tot zoodanig bedrag, dat hetgeen er na aftrek van het jaarlijks door de vereeniging aan de ge meente verschuldigde bedrag voor rente en aflossing van die annuïteit overblijft, gelijkelijk door het Rijk en de gemeente zal worden gedragen, tot een maximum van ƒ3515.65; 3°. na onvangst uit 's Rijks kas van het onder 1°. vermelde voorschot en onder voorbehoud, dat het Rijk zich bereid ver klaart de helft van het tekort, hetgeen het Kooiplan jaarlijks oplevert, voor zijne rekening te nemen, dit voorschot te ver strekken aan voornoemde vereeniging onder de volgende voorwaarden en bepalingen a. door de vereeniging is, met in achtneming van het bepaalde bij art. 15 sub a van het Koninklijk besluit van 28 Juli 1902 (S 160), laatstelijk gewijzigd bij Koninklijk besluit van 2 October 1915 (S 415), jaarlijks gedurende 50 jaren voor rente en aflossing van het voorschot aan de gemeente ver schuldigd dezelfde som, die de gemeente aan het Rijk moet betalen, doch verminderd met een bedrag, dat gelijk is aan de Rijksbijdrage in de annuïteit b. het voorschot moet uitsluitend worden aangewend ten behoeve van den bouw van 147 woningen, waaronder 3 winkels, en van 2 pakhuizen op het z.g. Kooiterrein en den aankoop van den daarvoor benoodigden grond, voorzoover die grond nog niet aan de vereeniging in eigendom toebehoort, volgens door Burgemeester en Wethouders vooraf goed te keuren plannen en bestekken, terwijl gunning aan aannemers slechts zal mogen plaats hebben na daarvoor bekomen machtiging van Burgemeester en Wethouders; c. het juiste bedrag van het voorschot, de storting daarvan en de aflossing bij wijze van annuïteiten zullen bij nadere overeenkomst door Burgemeester en Wethouders met de ver eeniging worden geregeld op den voet van hetgeen ten deze door het Rijk tegenover de gemeente zal worden bepaald; d. de grond, bestemd voor den aanleg van straten of wegen, zal door de vereeniging zonder eenige kosten voor de gemeente, aan de gemeente in eigendom worden overgedragen, waarna de aanleg van gemeentewege, doch voor rekening van de vereeniging zal plaats hebben e. het financieel beheer van de in het plan opgenomen eigendommen zal geheel afgescheiden worden gehouden van de andere bezittingen der vereeniging; bij de berekening van hetgeen de gemeente krachtens de bij vroegere raadsbesluiten aan de vereeniging toegekende rentegarantie in het vervolg aan de vereeniging mocht ver schuldigd zijn, zullen de financieele resultaten van de sub e bedoelde afzonderlijke administratie buiten beschouwing blij ven; g. bij faillissement of bij ontbinding der vereeniging, als mede indien één of meer van de voorwaarden, waaronder het voorschot is verleend, niet worden nageleefd, zal het voorschot of het onafgeloste deel daarvan terstond opvorder- baar zijn; h. bij vervreemding of bezwaring van onroerende goederen der vereeniging zonder goedkeuring van Burgemeester en Wethouders, of, na weigering, van Gedeputeerde Staten, zal het bestuur aan de gemeente verbeuren eene som van vijf duizend gulden, waarvoor de leden van het bestuur hoofdelijk ieder voor het geheel aansprakelijk zullen zijn, onverminderd het recht der gemeente, om, zoo daartoe termen zijn, in plaats van de geldboete schadevergoeding te eischen en om de vervreemding of bezwaring niet als geldig te erkennen; i. de gemeente zal te allen tijde, met goedkeuring van Gedeputeerde Staten, of, bij weigering, met Koninklijke goed keuring, het recht hebben alle bezittingen der vereeniging met de daarop rustende lasten en verplichtingen en alle schulden der vereeniging gezamenlijk over te nemen, tegen betaling van de som, waarvoor de bezittingen der vereeni ging op de laatstelijk goedgekeurde balans voorkomen, met dien verstande, dat gemeld bedrag het uitstaand aandeelen kapitaal met niet meer dan 500.overtreffe; het bestuur der vereeniging is verplicht aan Burgemeester en Wethouders of aan iemand daartoe door hen gemachtigd, alle gevraagde inlichtingen te verschaffen. Daarenboven zijn Burgemeester en Wethouders bevoegd om in persoon of door een gemachtigde inzage, afschriften of uittreksels te nemen van de boeken en bescheiden der vereeniging; k. jaarlijks worden de begrootingen vóór 1 October van het jaar, voorafgaande aan dat, waarvoor zij dienen, de balan sen met winst- en verliesrekening en het jaarverslag vóór 1 Mei na afloop van dat jaar aan Burgemeester en Wethou ders medegedeeld; l. Burgemeesters en Wethouders hebben de bevoegdheid de woningen geregeld te doen opnemen en onderhoud en herstelling te gelasten; indien aan dit bevel niet wordt vol daan, kunnen Burgemeester en Wethouders dit onderhoud of deze herstellingen doen verrichten ten koste der ver eeniging; m. de vereeniging is verplicht de daarvoor vatbare bezit tingen te verzekeren tegen brandschade bij eene maatschappij ter goedkeuring van Burgemeester en Wethouders, waarbij het beding moet worden gemaakt, dat de gemeente op de assurantiepenningen voorrang zal hebben, terwijl de polissen en de laatste premiequitantie ten raadhuize moeten worden gedeponeerd n. de voorwaarden, waaronder de woningen worden verhuurd, en de huurtarieven zijn aan de goedkeuring van Burgemees ter en Wethouders onderworpen; o. de jaarlijksche annuïteit wordt gebracht ten laste van de winst- en verliesrekening, tenzij Burgemeester en Wet houders met eene andere regeling genoegen nemen p. de verstrekking en de aanvaarding van het voorschot geschiedt bij eene wederzijdsche overeenkomst, waarvan een notarieele akte wordt opgemaakt. De akte vermeldt de voor waarden, waaronder het voorschot is verleend en aanvaard. De kosten der notarieele akte komen ten laste van de ons College te machtigen aan te vragen en te aanvaarden uit 's Rijks kas tegen eene overeenkomstig de sub C genoemde Koninklijke besluiten te bepalen rente en aflossing in 50 gelijke annuïteiten, een voorschot groot in ronde som f 48.500 of zooveel minder als voor aankoop en aanleg van een volks park, ter grootte van 1,8 II. A., op een terrein, benoorden de Decimastraat en de Medusastraat, op de teekening nader aangegeven, zal blijken noodig te zijn. E ingeval het sub D bedoelde voorschot wordt verleend 1.° te besluiten de 4 voor bebouwing bestemde stukken grond ten noorden en ten zuiden van het voor park bestemde terrein, ter oppervlakte van 3150 M2, op de teekening door arceering aangeduid, te verkoopen tegen een prijs van t 12,600 aan de Vereeniging tot bevordering van den bouw van Werkmanswoningen; 2°. ons College te machtigen aan te vragen en te aanvaarden uit 's Rijks kas tegen eene overeenkomstig de sub C genoemde Koninklijke besluiten te bepalen rente en aflossing in 50 gelijke annuïteiten, een voorschot, groot f 88,480, of zooveel minder als in verband met de kosten der door de Vereeniging tot bevordering van den bouw van Werkmanswoningen uit te voeren bouwplannen en den aankoop van den daarvoor benoodigden grond, grenzende aan het aan te leggen volks park, zal noodig blijken, ten behoeve van de verstrekking aan deze vereeniging van een even groot voorschot; 3°. na ontvangst uit 's Rijks kas van het onder 2° vermelde voorschot, dit te verstrekken aan voornoemde vereeniging, onder de voorwaarden en bepalingen, sub C 3° opgenoemd, doch in dien zin gewijzigd, dat: I. de voorwaarde sub a gelezen wordt»het voorschot wordt verstrekt tegen dezelfde rente en aflossing in vijftig gelijke annuïteiten als de gemeente aan het Rijk moet betalen"; II. in de voorwaarde sub b wordt in plaats van »147 woningen, waaronder 3 winkels, en van 2 pakhuizen op het z.g. Kooiterrein" gelezen: „30 woningen ten noorden en ten zuiden van het aan te leggen volkspark", terwijl vervallen de woorden: «voorzoover die grond nog niet aan de vereeniging in eigendom behoort,"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1916 | | pagina 4