10 DONDERDAG 20 gedempt. Vooreerst omdat de sloot verschrikkelijk stinkt en ten tweede, omdat wanneer de sloot is gedempt,* het voetpad achter de boomen kan worden doorgetrokken, wat wel noodig is, want het singelpad is in den regel onbegaanbaar. De heer van der Pot. M. d. V. Ik heb mij afgevraagd wat de gemeente er bij wint, wanneer de sloot thans niet wordt gedempt. Dat dempen moet toch eens gebeuren, men kan het eenige jaren uitstellen, gebeuren moet net toch, de toe stand is te slecht. Burgemeester en Wethouders zeggen in hun praeadvies, dat zij, om aan de klachten tegemoet te komen, de sloot jaarlijks zullen doen schoonmaken. Nu zul len de kosten daarvan vermoedelijk de rente bedragen van de uitgaaf, die nu zou moeten worden gedaan om die stuk ken sloot te dempen. Daarbij komt, dat, bij uitstel, toch niet zal worden verkregen, dat de andere belanghebbenden later zullen medewerken. De sloot toch ligt vóór drie wasscherijen, waarvan de eigenaren bij de demping geen belang hebben; vermoedelijk zuilen zij van de minder aangename geuren geen last hebben, waar de aard van hun bedrijf hen aan minder frissche luchtjes wel gewoon heeft doen raken. Er komt ech ter nog iets bij. Af en toe gelast de gemeente particuliere eigenaren van slooten die op hunne kosten te dempen, wan neer zij schadelijk zijn voor de gezondheid. Ik herinner aan hetgeen eenigen tijd geleden is geschied ten aanzien van de beroemde sloot langs de Witte Rozenlaan, die op last van de gemeente is moeten worden gedempt. Nu zou ik willen vra gen: waaraan ontleent de gemeente in moreelen zin de be voegdheid om dergelijke demping te gelasten, wanneer zij haar eigen slooten in zulk een buitengewoon slechten toestand laat verkeeren, als hier inderdaad het geval is, en wanneer dan daarover klachten komen, antwoordt: wij zullen over drie jaar wel eens zien wat er aan te doen is. Het komt mij voor, dat er daartegenover geen goede reden is om er mede te wachten. Het eenige motief, dat wordt aan gevoerd, is, dat het nu eenmaal in het werkplan van fabri cage ligt om te beginnen met de sloot aan den Heerensin gel een sloot, die tusschen twee haakjes een kristalheldere beek is in vergelijking met de onderwerpelijke sloot. Ik geloof toch, dat het werk van fabricage niet in de war zal worden gestuurd, wanneer behalve deze sloot aan den Hee rensingel, ook de twee kleine slooteindjes aan den Witten Singel er bij komen. Het eenige motief voor uitstel, dat wij dus in de stukken hebben kunnen lezen, komt mij voor te zijn van weinig belang. Op dien grond zou ik het verzoek wel willen inwilligen en op kosten van de gemeente de sloot nu laten dempen. De heer Pera. M. d. V. Ik zou de vraag van den heer van der Pot even wenschen te onderstrepen, want ook ik heb mij afgevraagd: wat wint de gemeente er bij, wanneer de demping van die sloot nog wordt uitgesteld Dat er voor de gemeente gedurende vele jaren belangrijke redenen zijn geweest om het dempen van die slooten niet zoo gauw ter hand te nemen, is een feit. Het dempen van slooten is hier onder scheidene keeren aan de orde gekomen. Verbazend veel klachten hebben wij destijds b.v. gehad over de stinksloot voor de deftige huizen vooraan op den Hoogen Rijndijk, van hier komend, rechts. Er zijn verschrikkelijke klaagtonen over aan geheven en er moest ook erkend worden, dat de toestand daar veel te wenschen overliet. Er is destijds verscheidene keeren over gesproken om tot demping over te gaan, maar dan werd er op gewezen, welk een groot aantal slooten men om Leiden heeft, en wanneer men eenmaal begon met het dempen, dan konden de bewoners overal dezelfde aan spraken doen gelden, en dan waren de kosten van het in orde brengen niet te overzien. Vandaar dat de gemeente altijd voorzichtig is geweest om dat werk ter hand te nemen en het is gebleken dat de gemeente daarmede nogal succes heeft gehad, want een groot aantal slooten zijn gedempt met behulp van de bewoners. Zoo hebben wij zeer groote verbeteringen gekregen om de stad. Dat is altijd nog een reden, dunkt mij, dat de ge meente in dit opzicht voorzichtig heeft te wezen, want klaar zijn wij in den omtrek van Leiden nog niet. Maar nu is er nog de vraag, die de heer van der Pot in het midden gebracht heeft en die bij mij ook bij het lezen van de stuk ken is gerezen, nl. wat wint in dit geval de gemeente er mede? Is het waar, zooals de heer van der Pot zegt, dat de gemeente voor het in orde houden van die slooten toch ongeveer zal moeten betalen, wat uitgegeven zal moeten worden aan renten van het geld, wanneer de Raad besluit tot het dempen, welnu, dan zou het verschil in de kosten voor de gemeente niet zoo groot zijn. In dit opzicht zou ik dan gaarne eenige inlichtingen ontvangen en die zullen dan ook verband houden met mijne stem over het voorstel van Burgemeester en Wethouders. De heer van der Elst. Ik wil alleen nog opmerken, dat JANUARI 1916. het hier een bijzonder geval betreft. Toen daar de bouw van verschillende woningen plaats had, waren de wasscherijen er al gevestigd. Juist ten gevolge van het bouwen is de sloot daar zoo vervuild. Ik kan mij dus begrijpen, dat de eigenaren van de bleekerijen zeggen: wij hebben er niets mede te maken, toen wij er alleen waren, was de sloot niet vuil, dat is eerst begonnen toen men is gaan bouwen. Omdat het hier dus is een bijzonder geval, heb ik het amendement mede onder teekend, om bij wijze van uitzondering, dit kleine stuk, dat den geheelen singel bederft, op kosten van de gemeente te dempen, zonder dat de eigenaren daartoe medewerken. Het spreekt echter van zelf, dat zoo iets een uitzondering moet blijven. De Voorzitter. De heer van der Eist wil de eigenaren van de bleekerijen ook niet doen medebetalen. Maar wie heeft nu de sloot vervuild? De gemeente toch niet. Dat zijn de eigenaren of huurders van de woningen, die thans zoo klagen. Wanneer er niemand had gewoond, dan zou het water nog glashelder zijn. En wat betreft de ver gelijking met de sloot aan de Witte Rozenlaan, daaromtrent hadden wij bericht gekregen van de Gezondheidscommissie, dat die sloot schadelijk was voor de gezondheid, maar ten aanzien van deze sloot hebben wij nog nooit een dergelijk bericht gekregen. Door dit debat zijn nu echter slapende honden wakker gemaakt. Op bijdragen, die wij anders wellicht hadden ont vangen, behoeven wij nu ook niet meer te rekenen. Van de eigenaren der huizen zullen wij nu zeker wel niets meer krijgen. Het is erg gemakkelijk om te zeggen: de sloot behoort aan de gemeente, dus moet de gemeente die sloot ook maar in orde maken, hoewel anderen de sloot hebben vervuild. Als wij nu nog flink in onze middelen zaten, was het nog wat anders. Dan zouden wij kunnen zeggen: zoovele menschen genieten van het wandelen op den Witten Singel, laten wij het maar doen, want het is zoo'n vieze boel. Maar wij zijn nu eenmaal niet rijk. Het plan is ieder jaar een be paald stuk sloot in de gemeente op te ruimen. Het eerst aan de beurt is de buurt van den Heerensingel, en dan komt de Witte Singel. Dat is een redelijk en behoorlijk plan. De menschen moeten wat op elkander wachten. Wil men wat eerder aan de beurt komen, dan moet men ook wat willen bijdragen. Ik heb met de motie niet veel op. De heer Botermans. M. d. V. In uw nieuwjaarsrede heeft U getoond zooveel mogelijk te willen medewerken tot den bloei en de verbetering van de gemeente. Nu is de toestand van dezen singel werkelijk heel slecht; waarom nu ook in dit opzicht niet medegewerkt tot verbetering en verfraaiing van de stad, wat toch zeker ook is in het belang van de gemeente. Werkelijk de som is te klein om er lang over te spreken; ik begrijp niet dat er nog zoovele woorden over moeten worden vuil gemaakt. De eigenaren van de woningen zullen er nooit toe medewerken om de sloot te dempen. Zij zullen er geen cent aan willen medebetalen. Wanneer de sloot wordt gedempt, zit het woonhuis van de firma Dieben 30 a 40 centimeter beneden den singelkruin. De voordeur komt dan onder den grond te zitten. Die men schen voelen er dus niets voor om mede te betalen. De hoofdzaak is echter dat die stinksloot verdwijnt en er daar dan een betere toestand wordt verkregen. De Voorzitter. De heer Botermans noemt het een klein bedrag, ik noem het niet zoo klein. Waarom, indien het dan een zaak is van algemeen belang, hebt U er bij de behande ling van de begrooting niet over gesproken? Dan had men de zaak eerst in de afdeelingen naar voren kunnen brengen. Ik wil gaarne de belangen van de gemeente behartigen, maar juist daarom wil ik geen kosten aan de gemeente veroorzaken, waar dit niet bepaald noodig is. De heer Botermans. M. d. V. U hebt zoo straks herinnerd aan de Gezondheidscommissie, maar mag ik U doen opmer ken, dat deze in 1910 en 1911 al de aandacht op de demping van deze sloot heeft gevestigd? De Voorzitter. De Gezondheidscommissie heeft er de aan dacht op gevestigd, maar zij heeft niet gezegd, dat de sloot schadelijk was voor de gezondheid. De heer Sijtsma. M. d. V. Ik ben het volstrekt niet eens met de voorstellers van de motie. Vroeger gold in den regel, dat willen de menschen de slooten gedempt hebben voor hunne huizen, dan moesten zij het zelf betalen; daarvan is alleen afgeweken in die gevallen, dat de eigenaren onmachtig waren dat te doen. De toestand kon zoo erg worden, dat dan de gemeente moest ingrijpen. Dat is hier nu niet het geval. De eigenaars der panden van wier bewoners de actie uitgaat,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1916 | | pagina 10