6
DONDERDAG 14
JANUARI 1915.
wat door U, M. d. V., of door den Wethouder zal worden
geantwoord om daarvan mijn stem afhankelijk te maken.
Wat de opmerking van den heer van Tol betreft dat is
iets, waarop niet kan worden ingegaan. Men kan toch niet
terugkeeren tot den ouden tijd, toen alles met de hand moest
worden gedaan; men moet tegenwoordig ook wel gebruik
maken van het machinale werk.
De heer Fischer. De heer Sijtsma sprak van een hooger
bedrag van 9000.Zooveel is het echter niet. Het geheele
bedrag is slechts ƒ6450. - hooger dan het oorspronkelijke
plan zou kosten. In de stukken is reeds gezegd, waaraan deze
vermeerdering hoofdzakelijk is toe te schrijven. Bij een ver
gelijking van het oude plan met het tegenwoordige, blijkt
het, dat het tegenwoordige plan er heel anders uitziet en ook
moest uitzien dan het vorige. Bij het vorige was n.l gerekend
op vaste steunpunten aan den oever. Daartegen beeft de
Provinciale Waterstaat zich sterk verzet, zoodat de geheele
bovenbouw los moet zijn van de oever voorzieningdaarom
was het noodig het plan in zijn geheel te herzien en als
gevolg daarvan zijn de kosten aanmerkelijk gestegen. Bij dit
plan is ook rekening gehouden met de meubileering en met
den inventaris, waarmede bij het vorige plan geen rekening
was gehouden. Daar werd alleen gerekend met den boven
bouw, van verdere inrichting was geen sprake. Er is op ge
zinspeeld, of het niet mogelijk zou zijn den bovenbouw te
maken voor een som van ƒ16000.—. Dat is niet mogelijkOp
de vraag of het niet wat zuiniger kan worden gedaan, zou ik
willen antwoorden, dat dit niet zou zijn in het belang van de
zweminrichting. Wanneer wij hier een dergelijke inrichting
maken die voldoet aan de eischen, die men tegenwoordig aan
dergelijke inrichtingen stelt, dan kan het niet zuiniger worden
gedaan. De heer Sijtsma heeft ook het cijfer genoemd van
ƒ2800.en dit later gerectificeerd; vroeger heeft men gezegd,
dat de werkelijke kosten voor de gemeente zouden zijn ƒ1300.
per jaar. Dat bedrag wordt eenigszins verhoogd, doordat de
aanlegkosten hooger zijn, doch men moet niet vergeten, dat
het cijfer van 1300.— is gebaseerd op een zeer voorzichtige
raming van de Leidsche Zwemclub. De .cijfers, ook van de
opbrengst van de abonnementen, zijn buitengewoon laag ge
steld, zoodat van verschillende zijden reeds is gezegd, dat de
zweminrichting geen deficit zal opleveren, maar zelfs nog een
voordeel aan de gemeente zal kunnen geven.
De heer van Tol heeft gevraagd, of het niet mogelijk is
een bepaling op te nemen, dat wat de houtwerken betreft,
alles met de hand zal worden bewerkt. Dat zou een kostbare
geschiedenis worden; ik schaar mij hierbij geheel aan de
zijde van den heer Roem. Wel is het de bedoeling om in
het bestek een bepaling op te nemen, zooals het in den
laatsten tijd meermalen gebeurt, dat alleen Leidsche werk
lieden voor de uitvoering van het werk mogen worden ge
bezigd, behoudens dan het geval, dat Burgemeester en Wet
houders daarvan vrijstelling kunnen verleenen, maar te eischen,
dat alles door handwerk moet geschieden, is een overdreven
eisch.
De heer van Tol. M. d. V. Een kleine opmerking. Ik geloof
dat de heeren denken, dat het mijne bedoeling was, dat al
het werk moest worden gemaakt in handenarbeid. Dat is
echter mijne bedoeling niet. Ik heb bedoeld, dat alles niet
kant en klaar van de fabriek moest komen, zooals geschied
is bij den bouw van de Hoogere Burgerschool, waar kozijnen,
ramen, deuren, inderdaad alles, geheel gereed van de fabriek
kwam. Ik zou nu willen zien, dat alles zooveel mogelijk in
den winkel of op het werk werd gereedgemaakt.
De heer van der Pot. M. d. V. Ik zou willen vragen, of
niet in de richting kan worden gewerkt van bezuiniging,
wanneer men bijv. voorloopig de zweminrichting een deel
van den dag openstelde voor vrouwen en een ander deel
voormannen. Het is nu blijkbaar de bedoeling om een dubbele
inrichting te maken; immers dit is af te leiden uit de omstan
digheid, dat afzonderlijke kamertjes voor mannen en vrouwen
zullen worden getimmerd. Dat zou dan kunnen vervallen en
op die wijze zou een belangrijke bezuiniging kunnen worden
verkregen. Ik denk daarbij ook aan den springtoren, waar
van de constructie ingewikkeld moet wezen, omdat hij afzon
derlijk voor vrouwen en mannen toegankelijk heet en het
wel de bedoeling zal zijn die afzondering niet tot den toe
gang te beperken. Men blijft hiermee in de lijn van het
voorstel. Immers daarin staat, dat de pompinrichting voor
de stortbaden voorloopig voldoende is, en ik moet dat, toe
geven, al zou het ook wensehelijker zijn daarvoor de water
leiding te nemen, zoodat men na in het kanaalwater gezwom
men te hebben, zich met zuiver leidingwater zou kunnen
afspoelen. Op diezelfde wijze zouden echter enkele bezuini
gingen kunnen worden aangebracht, door de inrichting een
deel van den dag voor mannen en een ander deel voor vrou
wen open te stellen, dan kan men altijd later de inrichting
uitbreiden door afzonderlijke kamertjes voor vrouwen te maken,
als blijkt, dat ook vrouwen haar in genoegzame mate gebruiken.
De heer Reimeringer. M. d. V. Ik zou willen vragen of
het nu zoo urgent is om deze zaak nu aan de orde te stellen
en of wij niet kunnen wachten, totdat er weer meer normale
toestanden zijn, om over te gaan tot den bouw van deze
inrichting. Het komt mij voor, dat, al juich ik het plan ook
van harte toe, wij onder de tegenwoordige omstandigheden
er wel wat te veel geld aan besteden.
De heer Sijtsma. Een enkele opmerking slechts in ant
woord op hetgeen de geachte Wethouder heeft opgemerkt.
Deze heeft gezegd, dat het meubilair er de vorige maal niet
was bijgerekend. Best mogelijk, maar waarom dat toen niet
er bijgezegd? Ik mag niet een van de snuggerste leden zijn
maar in doorsnede toch wel gelijk zijn aan de andere leden
en ik durf wedden, dat geen enkel lid er toen bij dacht, dat
bij de uitvoering er nog het meubilair bij zou komen. Doch
laat het nu niet ƒ9000.zijn maar 6000.dan is de tegen
valler nog veel te groot. Dat had ik niet gedacht. Ik heb er
met andere leden over gesproken en die zeiden ook: dat het
hen zeer tegengevallen was.
In 1912 toen dit voorstel inkwam, dachten wij alleen aan
de ƒ16000.Het ware veel beter geweest om de kosten van
de meubileering er dadelijk bij te zetten. Het is geen goede
methode om een plan, eenmaal ingediend, telkens weer hooger
te doen worden dan de oorspronkelijke raming was; dan loopt
men gevaar, dat er leden zijn die het te veel vinden of dat
anderen het willen uitstellen. Het lijkt mij trouwens toe, dat
de zaak weer te grootscheeps is opgezet. De Wethouder heeft zelf
gezegd, dat de zwemclub een begrooting heeft gemaakt, die
nog wel zou meevallen. En terwijl oorspronkelijk noodig
werden geacht voor dames 20 badkamertjes en voor heeren
37, zullen er nu worden gemaakt: 24 voor dames en 55 voor
heeren. Dat is een zeer groote uitbreiding, die m. i. niet
noodig is.
Overigens ben ik het niet geheel eens met den heer
Reimeringer. Wij hebben allang voor een zweminrichting
geijverd. Het is geen zaak voor 1 of 2 jaren, de zweminrich
ting wordt niet voor één zomer gebruikt, wij mogen toch
hopen op betere tijden. En buitendien geldt het hier ook een
zaak, die zeer ten goede zal komen aan de werkverschaffing,
waarvoor wij van den aanvang der crisis af zoo geijverd
hebben. En daarom geloof ik, dat het goed is, dat wij het
plan uitvoeren, maar wanneer het goedkooper kan, wanneer
wij kunnen terugkomen op het oorspronkelijke plan, dan zou
ik dit toch aan Burgemeester en Wethouders in ernstige
overweging willen geven.
De Voorzitter. Door de heeren Reimeringer, de Boer en
Roem is de volgende motie ingediend
»De ondergeteekenden stellen voor punt 11 van de agenda
te nemen, tot normaler omstandigheden zijn aangebroken en
over te gaan tot de orde van de dag."
De heer Botermans. Er is sprake van om den aanleg van
duinwaterleiding, wat ƒ2400.-- zou kosten, voorloopig uit te
stellen en daarvoor in de plaats te maken een waterreservoir
met pompje en leiding, waarvoor de kosten zijn geraamd op
500.Komt er nu geen drinkwaterleiding op het terrein?
De heer van Hamel. Wat de heer van der Pot heeft gezegd
over bezuiniging, moge voor menig Raadslid aantrekkelijk
zijn, naar mijne overtuiging zou daardoor de exploitatie van
de zweminrichting geheel in de war worden gebracht. Op
grond van de gegevens, die ik heb, doordat ik jarenlang lid
ben geweest van de zwemclub en jarenlang heb gebruik
gemaakt van de zweminrichting op Rhijnzicht, komt het mij
voor, dat afzonderlijke uren voor dames en heeren, gelijk de
heer van der Pot wenscht, niet samengaat met een goede
exploitatie. Dat zou ontzettend veel invloed hebben op het
aantal abonnés. Ik ben zeker, dat wanneer dit denkbeeld
werd uitgevoerd, de zwemschool of een vereeniging, die haar
zou willen exploiteeren, zou zeggen: Wij krijgen op die wijze
zoo weinig abonnementen, vele menschen worden hierdoor
weerhouden om lid van de zwemclub te worden, omdat zij
er op die bepaalde uren geen gebruik van zouden kunnen
maken. Het zou in strijd zijn met een goede exploitatie en
het. zou ook jammer zijn, omdat het hier geldt een goede en
degelijke sport. Wil men dit denkbeeld in practijk brengen,
dan kan men het heele plan wel laten varen. Bovendien de
begrooting kan wel enorm hoog zijn, maar daarom hoeft de
aannemingssom nog niet zoo hoog te zijnhet zou kunnen
blijken, dat de aannemingssom lager was dan de begrooting.
De heer Vergouwen. M. d. V. Wij hebben het immers thans
niet over het ingekomen stuk maar over de motie van den
heer Reimeringer en daartegen zou ik het volgende willen