DONDERDAG 14 JANUARI 1915. 11 Het voorstel om deze boomen te doen rooien en voor zoo veel noodig te verkoopen wordt verworpen met 14 tegen 13 stemmen. Tegen stemmen de heeren: Botermans, van der Eist, Corts, Zwiers, Timp, Fischer, Pera, van der Pot, Roem, van Tol, Korff, Driessen, Aalberse en lteimeringer. Vóór stemmen de heeren: Carpentier Alting, Bosch, P. J. Mulder. Briët, de Boer, van Hamel, Bots, van der Lip, Sijtsma, van Gruting, Vergouwen, Korevaar en Hartevelt. De Voorzitter. Voordat wij verder gaan, wil ik den Raad even in kennis stellen met een nieuw en spoedeischend voor stel van Burgemeester en Wethouders, om n.l. de boomen tusschen Haverzaklaan en Tram-emplacement in elk geval te doen rooien en verkoopen. Deze boomen, een stuk of zes ongeveer, staan zonder eenigen twijfel zeer in den weg. Ik geloof, dat iedereen dit zal toegeven. Nadat zonder hoofdelijke stemming tot dadelijke behande ling is besloten, wordt eveneens zonder hoofdelijke stemming het voorstel van Burgemeester en Wethouders aangenomen. Rubriek X (nrs. 172221) Het voorstel tot het doen rooien en voorzooveel noodig ver- - koopen van deze boomen wordt aangenomen met 14 tegen 13 stemmen. Vóór stemmen de heeren: Carpentier Alting, van der Eist, P. J. Mulder, Briët, van Hamel, Bots, Fischer, van Gruting, van der Pot, RoemVergouwenKorevaarHartevelt en Aalberse. Tegen stemmen de heerenBotermans, Bosch, Corts, de Boer, Zwiers, Timp, van der Lip, Sijtsma, Pera, van Tol, Korff, Driessen en Reimeringer. De Voorzitter. Nu is lijst B aan de orde. Daarop heb ik het volgende amendement ontvangen van den heer Rei meringer »De ondergeteekende stelt voor van lijst B te behouden de 13 iepen en 2 linden aan den Nieuwen Rijn tegenover de Vischmarkt. De heer Reimeringer. M. d. V. Deze boomen hadden mis schien beter gestaan op lijst a, omdat zij niet onder de doode boomen kunnen worden gerekend. Ik zou niet gaarne deze geheele rij boomeri zien weggenomen. De Vischmarkt is nu eenmaal bedorven, al heeft men boomen aan den waterkant geplant, maar om opnieuw nu al die boomen aan den Nieuwen Rijn weg te nemen, vrees ik dat men het eigenaardige oude stadsgezicht zeer zal schaden. Ik wil dus voorstellen die boomen uit staat b te lichten. Het amendement wordt voldoende ondersteund en maakt derhalve een onderwerp van beraadslaging uit. De heer Fischer. M. d. V. Het opruimen van deze boomen op den Nieuwen Rijn heeft herhaaldelijk een onderwerp van bespreking in de Commissie van Fabricage uitgemaakt. Nu de quaestie van deze boomen opnieuw aangeroerd is, zou ik de aandacht van den Raad er op willen vestigen, dat zooals de toestand nu is, de boomen werkelijk een afschuwelijk gezicht opleveren. Daar staan op de onregelmatigste afstanden de meest ongelijke boomen; de eenige methode om de zaak in orde te maken is alles weg te nemen en op behoorlijken afstand nieuwe boomen neer te zetten. Misschien zal het een jaar of vijf een minder mooi gezicht opleveren, doch zeker zal het nageslacht er dan veel pleizier van hebben en bij den Nieuwen Rijn zal er een toestand komen, die gezien mag worden, wat op het oogenblik niet het geval is. De Voorzitter. Ik hoop, dat het niet alleen voor het na geslacht is en dat ik het over vijf jaar ook nog mag zien en de heeren ook. De heer Vergouwen. Een enkel woord over het voorstel van den heer Reimeringer. Wij hebben indertijd uitvoerig gedebatteerd over de boomen op de Vischmarkt en toen deze werden gerooid, bleek het zeer noodig te zijn, omdat zij ge vaarlijk bleken, doordat zij inwendig verrot waren, zoodat zij bij zwaren storm konden neerstorten. Naar mijne meening leveren verschillende boomen aan den Nieuwen Rijn gevaar op voor de huizen en de bewoners. Sommige van die boomen staan gesignaleerd als slecht. Wanneer nu de slechte er uit zijn en er komen jonge boomen tusschen de ouden, dan is de toestand daar niet meer om aan te zien en in plaats dat de toestand erop verbetert, wordt hij er afschuwelijk door. Ik ben het met Burgemeester en Wethouders eens dat de heele boel gerooid moet worden, vlak gemaakt en dan nieuwe boomen erin geplaatst. De beraadslaging wordt gesloten. Het amendement van den heer Reimeringer betreffende de 13 iepen en 2 linden aan den Nieuwen Rijn, wordt in stem ming gebracht en verworpen met 22 tegen 5 stemmen. Tegen stemmen de heeren: van Tol, Vergouwen, Korff, Korevaar, Hartevelt, Driessen, Aalberse, Carpentier Alting, Botermans, Bosch, Briët, Corts, de Boer, Zwiers, Timp, van Hamel, Bots, Fischer, van der Lip, van Gruting, Pera en Roem. Vóór stemmen de heeren: Reimeringer, van der Eist, P. J. Mulder, Sijtsma en van der Pot. Zonder hoofdelijke stemming wordt hierop tot het doen looien en verkoopen van al de boomen voorkomende op lijst B besloten. XIII. Verordening op de keuring van Eet- en Drinkwaren en andere Waren. (Zie Ing. St. No. 270 en 279 van 1914 en 7 van 1915). De algemeene beschouwingen worden geopend. De heer van der Elst. M. d. V. Ik wil beginnen met een woord van dank te brengen aan de Commissie voor de Straf verordeningen voor het overnemen van de amendementen, die ik heb ingediend. Voorts zou ik willen opmerken, dat de oorspron kelijke toelichting van de stukken wel wat heel sober is en wat meer duidelijkheid aangenamer zou zijn geweest ook voor de meer deskundige leden, ofschoon de niet deskundige leden misschien wel zullen denken: wij hebben nu eenmaal eene Commissie voor de Strafverordeningen, die quaesties als van de artt. 47 en 91 onder de oogen moet zien. Ik wil dus gaarne aannemen, dat die leden de beslissing gaarne aan de Commissie voor de Strafverordeningen overlaten. Misschien zal een van de Commissie-leden nog wel een mondelinge toelichting wil len geven over hetgeen in de stukken zeer kort is te berde gebracht. Wat mij betreft, M. d. V., ik acht de toevoeging van b van art. 1 feitelijk bij de bestaande jurisprudentie eenigszins over bodig. Want zoolang de Hooge Raad van meening is, dat de vraag, wie dader is, uitsluitend naar art. 47 moet worden be oordeeld, geeft art. 1 b practisch weinig effect. Maar toch is het niet schadelijk, omdat, wanneer het er in blijft staan, het artikel zelf niet zal missen verbindende kracht. Maar, zooals ik zeide, de Hooge Raad is, ook blijkens een zeer recent arrest, nl. van 20 April 1914, nog niet veranderd van meening, zoodat wij waarschijnlijk art. 1 b nog buiten toepas sing zullen moeten laten. Ik herhaal: met het oog op de toe komst kan het geen kwaad het erin te laten staan, waar het toch altijd mogelijk is, dat de Hooge Raad van meening ver andert. De Voorzitter. Ik zou den heer van der Eist willen vragen of hij de toelichting bij de nieuwe stukken ook te kort vindt. Het is toch al de derde maal, dat de verordening wordt af gedrukt en den eersten keer hebben wij er een uitvoerige toe lichting bij gegeven. De algemeene beschouwingen worden gesloten. Beraadslaging over art. 1 luidende: «Onder verkoopen wordt in deze verordening begrepen a. het ten verkoop voorhanden of in voorraad hebben; het voorhanden of in voorraad hebben op markten of in winkels; het voorhanden of in voorraad hebben in woningen, pakhuizen, vaartuigen, werkplaatsen of erven van winkeliers, fabrikanten, kooplieden, venters of slijters; het afleveren het in de gemeente invoeren; het in het openbaar uitstallen; het rondbrengen; het te koop aanbieden het vervoeren; b. het doen of laten verkoopen en het doen of laten ver richten der in a genoemde handelingen." De heer Sijtsma. M. d. V. Nog een korte vraag. Ik zal mij niet in juridieke beschouwingen begeven, maar mijn taalge voel komt bij het lezen van dit artikel in opstandmen brengt bij het woord verkoopen alles onder: het rondbrengen, in voeren enz. alleen het eten ontbreekt nog maar. Alles noemt men verkoopen.Dat is een eigenaardigheid, die misschien juristen bevredigt, maar aan iemand, die rekening houdt met de Ne- derlandsche Taal stuitend voorkomt. Zou men het niet anders kunnen definieëren De Voorzitter. Iedereen zal het met Uw opmerking wel

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1915 | | pagina 13