DONDERDAG 2 DECEMBER 1915. 171 Zitting Tan Donderdag 2 December 1915. Geopend des namiddags te twee uur. Voorzitter: de heer Burgemeester Jhr. Mr. N.C. DE GIJSELA AR. Te behandelen onderwerpen 1° Verzoek van S. Metz om eervol ontslag als onderwijzer met verplichte hoofdakte aan de school der 4e klasse No. 1. (230) 2° Verzoek van A. M. Overeijnder om toestemming tot het geven van onderwijs aan de school van het genootschap »Mathesis Scientiarum Genitrix". (231) 3° a. Herstemming over het amendement-Vergouwen c.s. op het voorstel inzake de toekenning van een duurte- toeslag aan verschillende categorieën van beambten en werklieden in dienst van de gemeente Leiden. b. Voortzetting van de behandeling van dat voorstel. (222) 4° Verordening betreffende het Personeel verbonden aan het Openbaar Slachthuis. (199 en 215) 5° Verordening, betreffende den Werkkring van de Commissie van Beheer over het Openbaar Slachthuis. (199 en 215) 6Ö Verordening, houdende Instructie voor den Directeur van het Openbaar Slachthuis. (199 en 215)' 7° Verordening, houdende Instructie voorden Keuringsveearts, tevens adjunct-directeur van het Openbaar Slachthuis. (199 en 215) 8° Verordening, houdende wijziging van de verordening van 12 Juli 1906 (Gem.Blad No. 28), regelende de invordering van belastingen-voor het gebruik van het Openbaar Slachthuis te Leiden. (199 en 216) 9° Voorstel tot wijziging van het Raadsbesluit van 31 October 1912, tot toekenning van eene personeele toelage aan den Directeur van het Openbaar Slachthuis, Dr. W. Stuur man. (199) 10° Bezwaarschriften tegen aanslagen in de plaatselijk directe belasting, dienst 1914 en 1915. (210, 211 en 219) Tegenwoordig zijn 25 leden, n.l. de heeren: Sijtsma, Ver gouwen, de Boer, van Gruting, Fokker, Hoogenboom, Zwiers, Hartevelt, van der Eist, Tepe, Reimeringer, Sasse, Aalberse, Botermans, van Tol, Fischer, van der Lip, Bots, Korff, Pera, van der Pot. Huurman, Fabius, Briët en Heeres. Afwezig zijn de heeren van Hamel en Roem, wegens onge steldheid, Bosch, Timp en Mulder, wegens verhindering. Het nieuw benoemde lid, de heer Korevaar, is nog niet be- ëedigd en geïnstalleerd. De notulen van het verhandelde in de vorige vergadering van 25 November 1915 worden goedgekeurd. De Voorzitter deelt mede dat zijn ingekomen: 1°. Mededeeling van P. J. Mulder dat hij de benoeming tot lid van het bestuur der Stedelijke Werkinrichting aan neemt. 2°. Mededeeling van J. C. van Schaik en G. W. L. Monné dat zij hunne benoeming tot onderwijzer met verplichte hoofd akte, respect, aan de scholen 3e klasse No. 3 en 8 aannemen. 3°. Mededeeling van den District-Schoolopziener dat de be noeming van Mej. J. J. G. Bruintjes tot onderwijzeres aan de Buitengewone school voor Lager Onderwijs, wordt goedgekeurd, Worden voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter legt vervolgens over: 1°. Adres van J. Heijdenrijk in zake het door hem uitge vonden Roestwerend middel voor IJzer. Wordt, als zijnde ongezegeld, ter zijde gelegd. 2°. Verzoek van N. Kret om vergunning tot het bouwen van een houten schuur op het perceel Sectie K No. 2493, aan de Buitenlaan. 3°. Adres van het Bestuur van den Leidschen Bestuurders- bond in zake de evenredige vertegenwoordiging van de drie verschillende stroomingen in de Leidsche Vakbeweging in de besturen van het Gemeentelijk Werkloozenfonds en de Arbeidsbeurs. Worden gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders. 4°. Bezwaarschriften tegen aanslagen in de plaatselijke directe belasting, dienst 1915. Worden gesteld in handen der Reclame-commissie. 5°. Mededeeling van de Commissie voor het Stedelijk Museum »de Lakenhal", dat door Mej. W. M. Hoefman aan het Museum zijn vermaakt een zilveren presenteerblad, en een pastelportret van Le Francq van Berkhey. Dit schrijven luidt als volgt: Leiden, 27 November 1915. De Commissie voor het Stedelijk Museum heeft de eer U te berichten, dat door Mej. W. M. Hoefman aan het museum vrij van successierechten zijn vermaakt een zilveren presen teerblad, indertijd door de gemeente Leiden aan wijlen haren vader geschonken en een pastelportret van Le Francq van Berkhey. De Commissie acht deze voorwerpen een aanwinst voor het Museum en geeft U in overweging het legaat in dank te aanvaarden. De Commissie voornoemd J. C. van der Lip, Voorzitter. J. C. Over voorde, Secretaris. Aan den Raad der Gemeente Leiden. Wordt besloten het legaat in dank te aanvaarden. 6°. Brief van het Collegium Illustre Cui Symbolum »Non Sordent in Undis" ten geleide van eene aangeboden zilveren legpenning. Dit schrijven luidt als volgt: L. B. 1 Dec. 1915. Het Collegium Illustre Non Sordent In Undis heeft de eer aan den Raad van de Gemeente Leiden een afslag in zilver aan te bieden van de penning geslagen ter gelegenheid van de herdenking van het 100 jarig bestaan van hetzelve. Het Collegium weet op geen betere wijze uiting te geven aan zijn dankbaarheid voor de gastvrijheid, gedurende een eeuw in deze goede stad door de Zeeuwen genoten. Uit naam van het Collegium Illustre Non Sordent In Undis W. B. Doorenbos, h. t. praeses. A. C. Pekelharing, h. t. ab-actis. De Voorzitter. Mijne heeren. Ik stel U voor dit geschenk van het Collegium illustre cui symbolum Non sordent in undis in dank te aanvaarden, en het aan de Commissie van de Lakenhal aan te bieden ten einde het aldaar te plaatsen. Daartoe wordt besloten. 7°. Amendement van den heer Sijtsma op het voorstel in zake de toekenning van een duurtetoeslag aan verschillende categorieën van beambten en werklieden in dienst der gemeente Leiden. De Voorzitter. Mijne heeren. Het amendement ligt, zooals U wel gezien zult hebben, gedrukt voor U op tafel. Ik stel voor het te behandelen bij punt 3, sub b, der agenda. De heer Korff. M. d. V. Ik zou even willen vragen, of het amendement, zooals het hier voor ons ligt, geacht kan worden te zijn een amendement, of een nieuw voorstel? De Voorzitter. Ik geloof, dat het het beste is deze quaestie te behandelen straks bij punt 3. Wordt besloten het amendement te behandelen bij punt 3, sub bder agenda. 8°. Verzoek van de Vereeniging van Bezoldigde Agenten van Politie »Door Eendracht Saamgebracht" om aan G. Copier een hooger aanvullingspensioen toe te kennen. Wordt gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders. - Aan de orde is: I. Verzoek van S. Metz om eervol ontslag als onderwijzer met verplichte hoofdakte aan de school der 4e klasse No. 1. (Zie Ing. St. No. 230). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het praeadvies besloten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1915 | | pagina 1