180
DONDERDAG 2 DECEMBER 1915.
De heer Sijtsma. M. d. V. Eet is mij precies anders ge
gaan dan den heer Pera. Toen ik het betoog van den heer
van der Lip had gehoord, was ik geneigd te zeggenU hebt
mij bijna bekeerd. Maar toen ik het amendement ontwierp,
ben ik even teruggegaan naar een vroeger tijdperk, nl. het
jaar 1911. Toen stond ik ongeveer op het standpunt, waarop
de heer van der Lip zich nu plaatst, nl. dat er een tamelijk
groot verschil bestaan moest tusschen het salaris van den
eersten en den tweeden machinist, en dat dit een gevolg
was van het verschil en capaciteiten. Toen was er een voor
stel in behandeling van Burgemeester en Wethouders om
het traktement van den tweeden machinist te verhoogen. Ik
vond dat toen niet noodig, tenzij ook het salaris van den
eersten machinist werd verhoogd. Daarop hebben Burge
meester en Wethouders op advies der Commissie en den
Directeur gezegd, dat het niet noodig was, want die twee
personen stonden bijna geheel gelijk. De eerste machinist
mocht de verantwoordelijkheid hebben; wanneer hij er niet
was, was de tweede machinist geheel de man. Dat was hoofd
zakelijk voor mij aanleiding om dit voorstel mede te doen.
De'functie van eersten machinist wordt nu bekleed door
een ander persoon, trouwens niet hooger in rang dan zijn
voorganger; de tweede machinist is nog dezelfde persoon. Hij
heeft toen een verhooging gekregen, waardoor de verhouding
tusschen beide functionarissen is geworden zooals wij die nu
ongeveer willen. Ik meen dus, dat dit voorstel alle reden van
bestaan heeft.
En nu mag Mr. van der Lip zeggen«vergeleken bij andere
steden is 600.nog niet zoo'n laag salaris." Deze cijfers
uit andere gemeenten hebben evenwel geene bijzondere waarde
wanneer wij er niet naast hebben het cijfer van de trakte
menten van den eersten machinist. Slechts wanneer zijn trak
tement hier ook hooger is dan in andere plaatsen, hebben die
cijfers eenige beteekenis. Het komt op de vergelijkingen aan.
Zoolang ik dat niet weet, houd ik vast aan ons voorstel. Ik
geloof bovendien, dat, wil men iemand hebben, die een ge
deelte van den dag en den nacht zelfstandig het machine
bedrijf moet beheeren, men niemand daarvoor zal krijgen
voor een salaris van f 600.
De heer van der Lip. M. d. V. Nog een enkel woord naar
aanleiding van de gemaakte opmerkingen.
De heer Botermans schijnt er nog al veel gewicht aan te
hechten, dat de tweede machinist den eersten moet vervan
gen. wat ik toegeef. Het staat zelfs in zijne instructie. Maar
wat doet dit er toe? In eiken tak van dienst vindt men
ambtenaren aangewezen om andere hoogere te vervangen.
Men kiest daarvoor dan natuurlijk die personen, die er het
geschiktst voor zijn. Dit wil echter volstrekt nog niet zeggen,
dat zij daarom die betrekking ook voor goed zouden kunnen
waarnemen, dat zij, wat capaciteiten betreft, geheel op één lijn
gesteld moeten worden met hen die vervangen worden. Daarom
kan dit bij de salarisregeling niet in aanmerking genomen
worden. De adjunct-directeur moet ook wel den directeur
vervangen en toch heeft de directeur wel tweemaal zooveel
salaris als de adjunct-directeur.
De heer Pera heeft opgemerkt, dat de tweede machinist
wel eens zonder toezicht werkt. Maar dat argument is ook al van
geene beteekenis. Het komt uitsluitend neer op den aard der
betrekking. Ik zal hiervan nog iets nader opmerken.
In de instructie van den eersten machinist staat, dat hij
aan het hoofd staat van het personeel in de machinekamer
en het ketelhuis. Hij heeft het toezicht op en zorgt voor het
onderhoud van alle werktuigen en gereedschappen. Hij doet
de noodige voorstellen aan den directeur voor verbeteringen
of veranderingen, hij is verantwoordelijk voor den goeden
gang van het machinebedrijf.
De tweede machinist, zoo lees ik in diens instructie, staat
onder de bevelen van den eersten; hij volgt bij de behande
ling en bediening der machinerieën enz. diens voorschriften
op^ hij staat den eersten machinist bij in het onderhoud en
de reparatiën, alles volgens diens aanwijzingen.
Hieruit volgt dus duidelijk, dat de tweede machinist is een
hulpmachinist, en geheel staat onder, niet naast den eersten.
En deze verhouding zal ook in het salaris van deze beide
ambtenaren uitdrukking moeten vinden.
De heer Sijtsma heeft gezegd, dat hij door het door mij
gesprokene al half bekeerd is geworden. Ik heb hoop hem nu
heelemaal te kunnen bekeeren. Hij vraagt alleen nog inlich
tingen omtrent de verhouding van het salaris van eersten en
tweeden machinist in andere plaatsen. Ik kan hem daar
omtrent inlichten en dan zal hij zien, dat die salarissen in
andere plaatsen ongeveer evenveel van elkander verschillen
als in de door ons voorgestelde regeling.
In Haarlem heeft de eerste machinist een traktement van
1250.— tot 1550.— zonder vrije woning, de tweede van
900.tot 1200.zonder vrije woning. Het beginsalaris
van den eersten is hier dus hooger dan het maximum van
den tweeden.
In Arnhem heeft de eerste machinist een salaris van 900.
tot 1300.plus vrije woning, de tweede 748.80, zonder
vrije woning. Hier is dus het verschil al heel groot.
In Nijmegen de eerste machinist van 900.tot 1200.
de tweede van f 750.tot ƒ900.Daar is dus het begin
salaris van den eersten machinist gelijk aan het maximum
van den tweeden.
Als de heer Sijtsma nu niet geheel en al bekeerd is dan
weet ik het niet.
De heer Hoogenboom. M. d. V. Bij de beoordeeling van het
amendement in zake het aanvangssalaris van den tweeden
machinist is de vraag van gewicht, of de beide machinisten
(de eerste en de tweede machinist) bij toerbeurt dienst doen
in de machinekamer, zooals in een continu-bedrijf of bij
een langdurig dagbedrijf het geval is, waarbij dan eerst de
een en dan de ander een zeker aantal uren den dienst in de
machinekamer heeft. Is dat werkelijk het geval, dan lijkt mij
het verschil in traktement van f 4Ó0.tusschen de maxima-
traktementen van beide functionarissen te groot en meen ik
dat de tweede machinist, wanneer hij werkelijk zelfstandig bij
toerbeurt dienst heeft te doen, dichter bij den eersten machi
nist staat dan de geachte Wethouder hier betoogt. Is dat dus
het geval, dan schaar ik mij aan de zijde van het amende
ment, dat het beter is om de aanvangsbezoldiging van den
tweeden machinist te verhoogen met f 100.een denkbeeld
dat bij de lezing van het ingekomen stuk No. 199 ook reeds
mijn aandacht had getrokken.
De heer Botermans. M. d. V. Ik wil nog eens uitdrukke
lijk herhalen, dat een verschil van 400.tusschen beider
traktementen te groot is. De tweede machinist moet toch ook
den eersten vervangen, wanneer deze ziek is. Aangezien de
tweede machinist moet zijn een goed werkman, moet men
hem aan deze inrichting ook voldoende betalen. Ik meen dus
ten stelligste de leden aan te moeten raden met het voorstel
van ons mede te gaan.
De heer van der Lip. M. d. V. Even een kort woord naar
aanleiding van het gesprokene door den heer Hoogenboom.
Ik ben niet precies op de hoogte van de diensttijden, maar
ik weet wel, dat er tijden zijn, dat de tweede den eersten
machinist vervangt. Maar naar mijne meening komt dat er
niets op aan en heeft dat met de salarisregeling niets te
maken. Ik zeg het nog eens: wij moeten het salaris regelen
in verband met den aard der betrekking, en ik heb het al
opgemerkt, dat de tweede machinist den eersten alleen ver
vangt in de practische werkzaamheden De verantwoordelijk
heid van het geheele bedrijf berust uitsluitend bij den eersten
machinist. Hierop komt het aan.
De Voorzitter. Mijne Heeren. Ik zal, nu de zaak van alle
kanten bekeken is, het amendement van de heeren Sijtsma
c. s. in stemming brengen.
Het amendement in stemming gebracht, wordt aangenomen
met 16 tegen 9 stemmen.
Vóór stemmen de heeren: van der Eist, Tepe, Aalberse,
Botermans, van Tol, Pera, van der Pot, Huurman, Fabius,
Briët, Heeres, Sijtsma, Vergouwen, van Gruting, Fokker en
Hoogenboom
Tegen stemmen de heerenHartevelt, Reimeringer, Sasse
Fischer, van der Lip, Bots, Korff, de Boer en Zwiers.
Het aldus gewijzigd en geamendeerd artikel 3 wordt daarop
zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
Beraadslaging over artikel 4, luidende
De bezoldiging der stokers en werklieden wordt vastge
steld als volgt
a. van de stokers op ten minste 12.50 per week,
b. van de stalknechts op ten minste 11.—
c. van de andere werklieden op ten minste 10.50
Voor de bezoldiging van de bedienden, van hulppersoneel
ter tijdelijke vervanging van zieke werklieden, ter voorziening
in tijdelijke behoefte aan versterking van het vaste personeel
en voor vergoeding van werk, door de vaste werklieden ver
richt buiten den vastgestelden of vast te stellen werktijd,
wordt jaarlijks op de begrooting van het bedrijf een bedrag
uitgetrokken.
De Voorzitter. Op dit artikel is ook een amendement
ingediend door de heeren Sijtsma, Botermans en Fokker,
luidende
«Artikel 4 te lezen:
De bezoldiging der stokers en werklieden wordt vastge
steld als volgt
a. van de stokers op ten minste. 13.per week,
b. van de stalknechts op ten minste 11.50
c. van de andere werklieden op ten minste. 11.50
enz., (gelijk aan het oorspronkelijk voorgesteld artikel).