124
Art. 3.
Alle van de Commissie uitgaande stukken worden door den
Voorzitter en den Secretaris onderteekend.
Art. 4.
Bij ontstentenis of verhindering van den Voorzitter wordt
hij vervangen door een lid van het College van Burgemeester
en Wethouders, door dit College aan te wijzen.
Art. 5.
De Directeur van het Openbaar Slachthuis woont, indien
de Commissie het noodig oordeelt, de vergaderingen der Com
missie bij en verstrekt haar alle door haargevraagdeinlichtingen.
Art. 6.
De Commissie dient den Raad, het College van Burgemeester
en Wethouders ot den Burgemeester van bericht en raad,
hetzij dit van haar verlangd wordt of zulks door haar wen-
schelijk of noodig wordt geacht.
Art. 7.
De Commissie houdt toezicht op het behoorlijk onderhouden
der geheele inrichting en op leveringen ten behoeve van het
bedrijf, zoomede op het nakomen der voor die leveringen te
sluiten overeenkomsten.
Art. 8.
Voor de uitvoering van nieuwe werken en het aanbrengen
van zoodanige verbouwingen en herstellingen als met nieuwe
werken kunnen worden gelijkgesteld, behoeft zij de mach
tiging van den Gemeenteraad.
Zij dient haar desbetreffend voorstel bij Burgemeester en
Wethouders in, onder overlegging van eene memorie van
toelichting en gedetailleerde toekeningen.
Art. 9.
De Commissie is bevoegd te allen tijde voorstellen, die zij
in het belang van het Openbaar Slachthuis nuttig acht,
door tusschenkomst van Burgemeester en Wethouders bij
den Raad in te dienen. Over die voorstellen brengen Burge
meester en Wethouders aan den Raad praeadvies uit.
Art. 10.
Jaarlijks vóór den eersten Mei zendt de Commissie aan
Burgemeester en Wethouders het door den 'Directeur aan
haar uitgebracht verslag omtrent den toestand en den gang
der exploitatie van het Openbaar Slachthuis, zoomede omtrent
den dienst der vee- en vleeschkeuring in het afgeloopen jaar.
Dit verslag zal in druk aan de leden van den Raad worden
toegezonden.
Slotbepaling.
Deze verordening treedt in werking op 1 Januari 1916.
Op dien datum vervalt de verordening van 18 September
1902 (Gem. Blad No. 14) tot regeling van den werkkring
van de Commissie voor het Openbaar Slachthuis.
IV. VERORDENING, houdende Instructie voor den Directeur
van het Openbaar Slachthuis.
Artikel 1.
Onder de Commissie van Beheer is de Directeur belast
met de dagelijksche leiding der zaken.
Art. 2.
De Directeur zorgt voor de nauwkeurige naleving van alle
verordeningen en bepalingen, welke op het Openbaar Slacht
huis en de vee- en vleeschkeuring betrekking hebben, voor
zoover de uitvoering aan hem of het onder hem gestelde
personeel is opgedragen.
Art. 3
Onverminderd de hem bij andere verordeningen, bepalin
gen of reglementen tegenover Burgemeester en Wethouders
of de Commissie van Beheer over het Openbaar Slachthuis
opgelegde verplichtingen, dient hij den Raad, Burgemeester
en Wethouders en der Commissie van bericht en raad, hetzij
dit van hem gevraagd wordt, of hij dit in het belang van
den dienst aan het Slachthuis of van de vee- en vleeschkeu
ring noodig acht.
Doen zich gewichtige voorvallen voor, dan geeft hij zoo
spoedig mogelijk kennis aan den Voorzitter der Commissie
van Beheer.
Art. 4.
Hij zorgt voor de naleving der instructiën en reglementen,
ten aanzien van het onder hem gestelde personeel vastge
steld.
Art. 5.
Hij zorgt, dat verstoring der orde, onzindelijkheid en
dierenmishandeling streng worden tegengegaan.
Art. 6.
Hij houdt tot het in goeden staat onderhouden der geheele
inrichting nauwkeurig toezicht op de gebouwen, werktuigen
en alles wat tot het Openbaar Slachthuis behoort.
Art. 7.
Hij regelt de diensttijden en de werkzaamheden van het
onder hem gestelde personeel, voor zoover deze niet in ver
ordeningen, instructiën of reglementen nader zijn aangegeven.
Hij houdt toezicht op handelingen en gedrag van dat
personeel.
Art. 8.
Hij leidt de administratie zoo, dat ten allen tijde spoedig
een gemakkelijk overzicht kan worden verkregen van den
gang der exploitatie en van den dienst der vee- en vleesch
keuring, alles ten genoegen van de Commissie van Beheer.
Meer in het bijzonder doet hij aanteekening houden van het
gekeurde en geslachte vee, van de gestalde dieren, van het
ter keuring aangeboden vleesch en van het aantal en den
aard der afkeuringen.
Art. 9.
Hij oefent een voortdurende controle op de administratie
van den kassier-boekhouder.
Art. 10.
Hij leidt den dienst der vee- en vleeschkeuring zoo, dat
het onderzoek steeds zooveel mogelijk geschiede in overeen
stemming met de te dien opzichte gestelde wetenschappelijke
eischen en is in het bijzonder belast met de microscopische,
bacteriologische en chemische onderzoekingen behoudens zijn
recht om die, voor zooveel noodig, op te dragen aan den
adjunct-directeur.
Art. 11.
Hij doet een register van de vleeschverkoopers, in de
gemeente woonachtig, aanleggen en bijhouden, en doet zooveel
mogelijk aanteekening houden van de vaste gebruikers van
het Slachthuis en van hun personeel.
Art. 12.
Hij zorgt voor een goede controle van de bedrijfslokalen
der vleeschverkoopers.
Art. 13.
Bij het voorkomen van besmettelijke veeziekten, bedoeld
bij de Wet van 20 Juli 1870, (Stbl. 131), geeft hij onmid
dellijk kennis aan den Burgemeester.
Art. 14.
Hij is verplicht op het Openbaar Slachthuis aanwezig te
zijn, wanneer en zoo lang de belangen van den dienst dit
eischen, en doet zich bij ziekte of afwezigheid door den adjunct
directeur vervangen.
In geval van ziekte geeft hij zoo spoedig mogelijk kennis
aan den Voorzitter der Commissie van Beheer.
Art. 15.
De Directeur behoeft voor een afwezigheid van één tot en
met drie dagen de toestemming van den Burgemeester, voor
een afwezigheid van langer dan drie dagen de toestemming
van Burgemeester en Wethouders.
Art. 16.
Hij zendt het jaarlijksch verslag omtrent den toestand en
den gang der exploitatie van het Openbaar Slachthuis, zoo
mede omtrent den dienst der vee- en vleeschkeuring in het
afgeloopen jaar, vóór den len April aan de Commissie van
Beheer.
Art. 17.
Jaarlijks vóór den len Mei dient hij de door hem opge
maakte begrooting der ontvangsten en uitgaven, ingericht
t