122
Art. 19.
Het opnemen vari de boeken en de kas is opgedragen aan
Burgemeester en Wethouders of een lid van dit College, aan
de Commissie van Beheer of een lid dier Commissie en aan
den Directeur.
De in het voorgaand lid genoemde Colleges en personen
zijn bevoegd zich bij de opname voor rekening van het bedrijf
te doen bijstaan door een deskundige.
Burgemeester en Wethouders of een lid van hun College
nemen de boeken en de kas op, zoo dikwijls zij dit noodig
achten.
De Commissie van Beheer of een lid dier Commissie neemt
de boeken tenminste tweemaal in elk kalenderjaar op en de
kas zoo dikwijls dit noodrg wordt geoordeeld, doch ten minste
vier malen in het jaar.
De Directeur neemt de boeken op zoo dikwijls hij dit noo
dig oordeelt en de kas ten minste eenmaal per week.
Van elke opname van boeken en kas wordt, behalve als zij
door den Directeur geschiedt, proces-verbaal opgemaakt.
Van de Rekening en Verantwoording.
Art. 20.
De Directeur biedt jaarlijks vóór 1 April aan de Commissie
voor het Openbaar Slachthuis in tweevoud aan:
a. een balans van de bezittingen en schulden van het bedr ijf
op 31 December van het afgeloopen jaar;
b. een verlies- en winstrekening over het afgeloopen jaar;
c. een inventaris der op 31 December van het afgeloopen
jaar aanwezige bezittingen en goederen, en een kapitaal
rekening aangevende de vermeerderingen en verminderingen,
welke de verschillende bezittingen door uitbreiding en ver
betering eenerzijds en door afschrijving op de waarde en
vervreemding van bezittingen anderzijds, hebben ondergaan
en eene omschrijving van de finantieele verhouding tusschen
de gemeente en het bedrijf.
Art. 21.
De Commissie voor het Openbaar Slachthuis onderzoekt de
in het voorgaand artikel bedoelde stukken, en dient deze al
dan niet gewijzigd en met vermelding van hetgeen zij dien
stig acht, vóór 1 Mei bij Burgemeester en Wethouders in.
De stukken gaan vergezeld van eene verklaring van een
zelf niet met ontvangsten, betalingen of het bijhouden der
boeken van het bedrijf belast deskundige, dat de stukken
door hem in overeenstemming met de door hem gecontro
leerde boeken en bescheiden zijn bevonden.
Art. 22.
Burgemeester en Wethouders stellen de balans en de ver
lies- en winstrekening voorloopig vast en zenden alle stukken
ter goedkeuring aan den Gemeenteraad.
Na de goedkeuring door den Raad zenden Burgemeester
en Wethouders een exemplaar van de balans en verlies- en
winstrekening aan Gedeputeerde Staten op.
Art. 23.
Het Besluit van den Raad, houdende goedkeuring van het
besluit van Burgemeester en Wethouders tot voorloopige
vaststelling van de balans en verlies- en winstrekening, strekt
Burgemeester en Wethouders, de Commissie van Beheer en
den Directeur tot ontlasting, behoudens later in rechten
gebleken valschheid in bewijsstukken.
Yan de Begrooting.
Art. 24.
Jaarlijks vóór den 'lsten Juni dient de Commissie bij Burge
meester en Wethouders de begrooting der lasten en baten
voor het volgend dienstjaar in. De begrooting wordt inge
richt overeenkomstig door Burgemeester en Wethouders
gegeven voorschriften.
Art. 25.
Op de begrooting, die een raming van alle baten en lasten
van het bedrijf, van welken aard ook, bevat, worden o. m.
gebracht, wat de lasten betreft:
a. de vorderingen op derden, welke eventueel oninbaar
blijken
b. de uitgaven ten behoeve van verbetering en uitbreiding
c. de aan de gemeente verschuldigde rente wegens voor
geschoten gelden;
d. een storting in het afschrijvings- en vernieuwingsfonds;
e. uitkeeringen aan de gemeente van de door de gemeente
voorgeschoten of voor te schieten belastingen, assurantie
penningen enz.; bijdrage in de door de gemeente gedane of
te doerie betalingen inzake de Ongevallenwet 1901; uitkee-
ring aan de gemeente van de voor de gemeente-ambtenaren
te storten pensioensbijdragen, voorzoover deze na 1 October
1913 zijn of worden benoemd.
Wat de baten betreft:
a. alle gelden door de gemeente en door het afschrij vings-
en vernieuwingsfonds verstrekt ten behoeve van de verbete
ring en uitbreiding;
b. de gekweekte rente van de door het bedrijf gestorte
gelden
c. een uitkeering van de gemeente ten bedrage van het
zuivere verlies;
d. de door de gemeente-ambtenaren te storten pensioens
bijdragen, voorzoover deze na 1 October 1913 zijn of wor
den benoemd.
Art. 26.
De begrooting van het bedrijf wordt door den Raad vóór
de begrooting der plaatselijke inkomsten en uitgaven vast
gesteld, en tegelijk met deze ter goedkeuring aan Gedepu
teerde Staten opgezonden.
Art. 27.
Burgemeester en Wethouders kunnen op de posten der
begrooting af- of overschrijven, voorzoover de Raad zich niet
het verleenen van machtiging daartoe bij de begrooting heeft
voorbehouden.
Art. 28.
Buiten de begrooting om kan geene uitgaaf geschieden
dan met afzonderlijke voorafgaande machtiging van den
Raad.
In buitengewone gevallen echter van dringenden aard,
kunnen Burgemeester en Wethouders, de Commissie gehoord,
tot het doen van zoodanige uitgaat besluiten, mits hun daartoe
te nemen, met redenen omkleed besluit, terstond aan den
Raad inzendende. De uitgaaf door den Raad goedgekeurd,
wordt aan de begrooting toegevoegd.
Bij weigering van den Raad zijn de leden van het College
van Burgemeester en Wethouders, die tot het besluit hebben
medegewerkt, persoonlijk voor de uitgaaf aansprakelijk.
Van het Afschrijvings- en Vernieuwingsfonds.
Art. 29.
Er zal een afschrijvings- en vernieuwingsfonds gevormd
worden.
Ten bate van dit fonds komen de afschrijvingen op de
onderscheidene bezittingen van het bedrijf.
Het totaal der jaarlijksche afschrijvingen mag niet minder
bedragen, dan het bedrag der aflossingen van de door de
gemeente verstrekte gelden.
Art. 30.
Uit de middelen gereserveerd voor het afschrijvings- en
vernieuwingsfonds worden betaald de aflossingen van de door
de gemeente verstrekte gelden.
Verder kunnen, voor zoover de stand van het belegd fonds
zulks toelaat, hieruit worden bestreden de kosten van ver
nieuwing en uitbreiding.
Art. 31.
Het afschrijvings- en vernieuwingsfonds zal, voor zoover
over de beschikbare middelen niet is beschikt, worden belegd
in effecten, voorkomende op de lijst, bedoeld bij het derde
en het vierde lid van art. 21 der wet van 9 Mei 1890 (Staats
blad No. 79) tot regeling van het pensioen der weduwen en
weezen van burgerlijke ambtenaren, gelijk dit artikel is
gewijzigd bij de wet van 29 Juni 1899 (Staatsblad No. 149)
en bij de wet van 11 Februari 1911 (Staatsblad No. 62) of,
voorzoover de belegging een bedrag van f 1200.niet te
boven gaat, ook op een spaarbankboekje der Leidsche Spaar
bank.
De gekweekte rente komt ten bate van het fonds.
De effecten en schuldbewijzen worden bewaard in een brand
kast op het gemeentehuis met drie verschillend werkende
sloten, waarvan de Burgemeester, de Wethouder van Finan
ciën en de Gemeente-Ontvanger elk een sleutel hebben.
Slotbepaling.
Art. 32.
Deze verordening treedt in werking op 1 Januari 1916.
Bij het inwerking treden dezer verordening is vervallen
hetgeen omtrent het beheer van het Openbaar Slachthuis is