GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. 121 ISCEKUHKN tlTIKKKN. N°. 199. Leiden, 24 October 1915. In ons voorstel tot toekenning van eene gratificatie aan den boekhouder van het Openbaar Slachthuis over het jaar 1915 (zie lngek. Stukken No. 76 van 1915) deelden wij U mede, dat van de Commissie voor die inrichting eerlang een voor stel kon worden tegemoet gezien, om tot invoering van eene afzonderlijke administratie voor het Slachthuis te geraken. Bij nevensgaand schrijven biedt de Commissie thans eene verordening betreffende het bedrijf van het Openbaar Slacht huis, alsook eenige daarmede verband houdende verordeningen ter vaststelling aan. Aan de uitvoerige toelichting van de Commissie behoeft door ons College weinig te worden toegevoegd. Slechts zij op gemerkt, dat, in afwijking van haar advies, in artikel 14 der bédrijfsverordening door oris wordt voorgesteld de rente voor wederzijdsche stortingen tusschen de gemeente en het bedrijf niet te bepalen op een vast percentage, doch de vaststelling van den rentevoet, evenals ten opzichte van de Lichtfabiieken, over te laten aan ons College. Met het oog op de groote verschillen in den rentestandaard komt ons dit beter voor. Overigens kunnen wij ons met de voorstellen van de Com missie geheel vereenigen. Onder verwijzing naar haar hierachter afgedrukt schrijven geven wij Uwe Vergadering mitsdien in overweging: a. over te gaan tot de vaststelling van de navolgende verordeningen: I. VERORDENING betreffende liet bedrijf van bet Openbaar Slachthuis. Van het Beheer. Artikel 1. Het bedrijf van het Openbaar Slachthuis, waaronder is begrepen de dienst der vee- en vleeschkeuring, wordt onder toezicht en opperbestuur van Burgemeester en Wethouders, beheerd door een Commissie van bijstand. Deze Commissie draagt den naam van «Commissie van Beheer over het Openbaar Slachthuis". Art. 2. De inkomsten, ontvangsten en betalingen van het bedrijf worden afgescheiden van de overige inkomsten, ontvangsten en betalingen der gemeente. Van de Commissie van Beheer. Art. 3. De Commissie van Beheer bestaat, behalve den Voorzitter, uit twee leden. Art. 4. De Commissie wordt bijgestaan door een Secretaris, door Burgemeester en Wethouders uit de ambtenaren ter Secretarie aan te wijzen. Art. 5. De werkkring der Commissie wordt bij afzonderlijke ver ordening geregeld. Van den Directeur. Art. 6. De dagelijksche leiding van het bedrijf berust bij een Direc teur, aan wien het geheele personeel ondergeschikt is. Art. 7. De werkkring van den Directeur wordt nader bij instructie geregeld. Deze instructie wordt vastgesteld door den Raad. Van den Kassier-Boekhouder. Art. 8. De invordering van alle inkomsten van het bedrijf en het doen van alle betalingen uit de kas van het bedrijf, alsmede het bijhouden van alle boeken is opgedragen aan een Kassier- Boekhouder. Art. 9. Be Kassier-Boekhouder stelt zekerheid ten behoeve van de gemeente ten bedrage van f 3000. Hij aanvaardt zijn ambt niet, alvorens die zekerheid te hebben gesteld. De zekerheid wordt opgeheven na vaststelling van de ba lans en winst- en verliesrekening over het jaar. waarin de Kassier-Boekhouder als zoodanig is afgetreden en na verhaal van hetgeen hij ter zake van zijn beheer aan de gemeente mocht zijn schuldig gebleven. De Kassier-Boekhouder, die bij verhooging van het bedrag der gestelde zekerheid, binnen den door den Raad bepaalden tijd. de meerdere zekerheid niet heeft gesteld, wordt beschouwd zijn ontslag te hebben aangevraagd. Art. 10. De betalingen van het bedrijf geschieden door den Kassier- Boekhouder op behoorlijke kwijtingsbewijzen, nadat de daarbij behoorende rekeningen, facturen en andere bescheiden door den Directeur voor aceoord zijn geparafeerd en door de Com missie van Beheer voor „fiatbetaling' zijn geteekend. Van alle uitgaven boven f 2.moet een behoor lijk getee kend kwijtingsbewijs aanwezig zijn. Art. 11. De invordering van alle inkomsten en ontvangsten van het bedrijf geschiedt door den Kassier-Boekhouder tegen doorloopend genummerde kwijtingsbewijzen. Art. 12. De Kassier-Boekhouder stort tegen kwitantie op denlenen 15en van elke maand het aanwezige kasgeld naar beneden tot een honderdvoud afgerond bij den Gemeente-Ontvanger. Ditzelfde geschiedt, zoodra de kas een bedrag van f3000. overschrijdt, met het meerdere. Van de gestorte gelden wordt aanteekening gehouden in een register, dat telkens door den Gemeente-Ontvanger en den Kassier-Boekhouder wordt afgeteekend. Art. 13. Bij behoefte aan kasgeld neemt de Kassier-Boekhouder op bevelschrift van Burgemeester en Wethouders het noodige kasgeld op bij den Gemeente-Ontvanger. De Gemeente-Ontvanger geeft van elke verstrekking van kasgeld onmiddellijk kennis aan den Directeur. Art. 14. Tusschen de gemeente en het bedrijf wordt voor weder zijdsche stortingen rente verrekend tegen een door Burge meester en Wethouders vast te stellen rentevoet. Art. 15. De Kassier-Boekhouder geeft aan Burgemeester en Wet houders of een lid van hun college, aan de Commissie van Beheer of een lid dier Commissie en aan den Directeur, zoo dikwijls zij zulks vorderen, inzage van de boeken en van de kas. De in het eerste lid genoemde colleges en personen zijn bevoegd zich voor rekening van het bedrijf door een deskun dige te doen bijstaan. Art. 16. Bij schorsing, ontslag of overlijden van den Kassier-Boek houder wordt zijn kas door de Commissie van Beheer opge nomen en bewaard, totdat in den dienst is voorzien. De Commissie maakt van hare bevinding proces-verbaal op. Art. 17. De overige werkkring van den Kassier-Boekhouder wrordt bij instructie geregeld. Deze instructie wordt vastgesteld door de Commissie van Beheer. Tan de inrichting der boekhouding en de comptabele controle. Art. 18. De boeken worden volgens het beginsel der dubbele boek houding zoodanig gehouden, dat daaruit de waarde der bezit tingen, vorderingen en schulden van het bedrijf en de uit komsten der verschillende onderdeelen, duidelijk en zoo nauwkeurig mogelijk blijken.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1915 | | pagina 1