DONDERDAG 14 OCTOBER 1915. 133 Zitting van Donderdag 14 October 1915. Geopend des namiddags te twee uur. Voorzitter: de heer Burgemeester Jhr. Mr. N. C. DE GMSELA AR. Te behandelen onderwerpen: 1° Benoeming van een Ingenieur, plaatsvervangend Directeur der Gemeentewerken. (185) 2° Verzoek van H. W. Blote om bestendiging in de betrekking van Stadsgeneesheer. (191) 3° Verzoek van P. J. van Ravestêyn om eervol ontslag als onderwijzer aan de school der 2e klasse voor jongens en meisjes voor U. L. O. No. 1. (183) 4° Verzoek van Mej. A. van der Graaf om eervol ontslag als onderwijzeres aan de school der 3e klasse No. 8. (184) 5° Verzoek van den Hoofdopzichter van Fortificatiën om ver gunning tot het bouwen van houten loodsen op het terrein aan den Zoeterwoudschen weg, Sectie M Nis 3102, 3103, 3259 en 3400. (190) O1 Voorstel om goed te keuren dat het geheele bedrag, dat door de Lichtfabrieken over het jaar 1916 van de haar verstrekte kapitalen aan de gemeente wordt afgelost, onder de gewone ontvangsten wordt gebracht. (186) 7° Voorstel inzake de beschikbaarstelling van geklopte cokes en parelcokes aan de Commissie voor Brandstofvoorziening uit het Steuncomité Leiden, Oorlogstoestand 1914. (192) 8° Voorstel inzake de verpachting van het vischrecht in de Vroonwateren c. a. (187) 9° Vaststelling van het le suppletoir kohier der plaatselijke directe belasting, dienst 1915. (188) 10° Vaststelling van het forensenkohier der plaatselijke directe belasting, dienst 1915. (189) Tegenwoordig zijn 26 leden, n.l. de heeren: Mulder, Fok ker, van Tol, Aalberse, Reimeringer, Harte velt, Hoogenboom, Zwiers, Sasse, de Boer, Sijtsma, Bosch, Korff, Botermans, van der Eist, van der Pot, Fabius, Huurman, Bots, Fischer, van der Lip, Briët, Timp, Pera, van Gruting en Heeres. Afwezig zijn de heeren: Roem en van Hamel wegens on gesteldheid, Vergouwen en Tepe wegens uitstedigheid. Het nieuw benoemde lid, de heer Korevaar, is nog niet beëedigd en geïnstalleerd. De notulen van het verhandelde in de vorige vergadering van 23 September 1915 worden goedgekeurd. De Voorzitter deelt mede, dat is ingekomen een schrijven van den heer Korevaar, luidende: Aan den Raad der gemeente Leiden. EdelAchtb. Heeren, Ik heb de eer U mede te deelen, dat ik wegens vertrek uit de gemeente mij genoopt zie mijn mandaat als lid van Uwen Raad neder te leggen. Ik mag evenwel niet heengaan zonder U allen hartelijk to hebben dank gezegd voor de welwillendheid, die ik steeds van U heb mogen ondervinden. In het bijzonder betuig ik echter mijn erkentelijkheid aan Uwen Voorzitter, voor de uitstekende en onpartijdige leiding Uwer vergaderingen en aan den Secretaris voor diens wel willende medewerking. Moge het U en onze goede stad Leiden steeds welgaan Hoogachtend, Leiden, 12 October 1915. J. Korevaar. De Voorzitter. Mijne heeren! Deze brief is voor mij niet onverwacht gekomen, ofschoon ik er niet zoo spoedig op had gerekend; hij heeft ons College pas eenige uren geleden bereikt. Ik meen zeker uit uw aller naam te spreken, wanneer ik zeg, dat het ons zeer veel leed doet, dat de heer Korevaar dezen kring gaat verlaten. Toen drie jaar geleden de'gezondheids- toestand van den heer Korevaar niet meer toeliet, dat hij langer het ambt van Wethouder waarnam, heb ik hem uit uw aller naam mogen mededeelen, hoezeer dit ons speet, nadat hij gedurende vijftien jaren dit gewichtige ambt met zoo groote toewijding en werkkracht had waargenomen en daarin zooveel tot stand had gebracht. Toen kon ik echter de zekerheid geven, dat hij althans voor den Raad behouden zou blijven. Thans is de slag gevallen; de heer Korevaar gaat niet alleen den Raad, maar ook onze gemeente verlaten. De heer Korevaar is zonder eenigen twijfel geweest een flink en edel burger, die een groot deel van zijn leven in dienst heeft gesteld van deze gemeente en veel nuttigs en groots heeft gewrocht. Wij wenschen hem toe, dat hij in zijn nieuwe woonplaats nog langen tijd gelukkig zal leven, en dat eene na zoovele jaren van arbeid, welverdiende rust er toe moge bijdragen zijn wankele gezondheid te verbeteren. Ik stel U voor, Mijne Heeren, ons van onze zetels te ver heffen, als bewijs van hoogachting voor het lid, dat nu deze vergadering gaat verlaten. De leden verheffen zich van hunne zetels en betuigen hun instemming met het gesprokene. De missive van den heer Korevaar wordt vervolgens voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter deelt verder mede, dat zijn ingekomen: 1°. Kon. Besluit van 7 September 1915 No. 11, waarbij het Rijksvoorschot ten behoeve van de uitvoering van het bouw plan der vereeniging »Ons Belang" nader wordt bepaald op 124200.—. 2°. Kon. Besluit van 16 September 1915, No 38, houdende bepaling van het getal te verplegen patiënten in de gestich ten »Endegeest" en »Voorgeest", respectievelijk op 524 en 138. 3°. Mededeeling van den Minister van Staat, Minister van Binnenlandsche Zaken, dat de benoeming van C. de Jong tot tijdelijk leeraar aan het Gymnasium wordt goedgekeurd. 4°. Beschikkingen van Gedep. Staten op bezwaarschriften tegen aanslagen in de plaatselijke directe belasting, dienst 1914. 5°. Dispositie van Gedep. Staten ten geleide van de goed gekeurde raadsbesluiten tot verhuring van de perceelen wei land Sectie L No. 552 en 553 gedeeltelijk aan W. J. Zwetsloot en het stukje land Sectie L No. 537 aan J. van Breda Korff. Worden voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter legt vervolgens over: 1°. Verzoek van Mevr. de Wed. L. J. Burgersdijk—Blanken om ontslag als lid van het College van Vrouwen-Kraam- moeders. Wordt gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders. 2°. Adhaesiebetuiging van de vereenigingen »Recht en Plicht" en »St. Antonius van Padua" aan het adres van de Afdeeling Leiden van den Bond van Gemeentewerklieden in zake voorziening in de nijpende levensvoorwaarden. De Voorzitter. Dit is een adhaesiebetuiging aan een adres, dat niet bij den Raad is ingekomen. Wel is er een adres ingekomen bij Burgemeester en Wethouders. Ik stel dus voor deze te voegen bij de stukken, die bij Burgemeester en Wethouders zijn ingekomen. Wordt dienovereenkomstig besloten. 3°. Gelukwensch van de Rotterdamsche Watergeuzen ver eeniging »Pro Patria" ter gelegenheid van de herdenking van Leiden's ontzet. Is beantwoord met een brief van dankbetuiging. 4°. Missive van de Vereeniging voor Vreemdelingenverkeer te Arnhem in zake het herstellen van het carillon door den Meester-Beiaardier van Mechelen, Jef Denijn. De Voorzitter. Dit is ook geen rekest maar een missive, die wij in de Leeskamer zullen leggen. Ik voeg er bij, dat Burgemeester en Wethouders van plan zijn te schrijven aan die Commissie te Arnhem met verzoek, of de heer Denijn in het voorjaar eens wil overkomen om het carillon alhier in oogenschouw te nemen en daarover advies uit te brengen. Zooals de heeren weten, zijn in België bijzonder mooie caril lons en het is wel van belang, dat iemand als de heer Denijn over ons carillon eens zijne meening uitspreekt. Hij gaat evenwel 20 October naar Engeland en komt eerst in het voorjaar terug, zoodat er dit jaar niet meer van komt. ik stel derhalve voor dit stuk in de Leeskamer neder te leggen. Wordt dienovereenkomstig besloten. 5°. Rekening, dienst 1914, van het Pensioenfonds voor Weduwen en Kinderen van Gemeente-Ambtenaren en de be grooting van dat fonds voor 1916. Zullen in de Leeskamer worden nedergelegd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1915 | | pagina 1