GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. 115 INCIEKOHEN STUKKE». N°. 183. Leiden, 1 October 1915. Wij hebben de eer Uwe Vergadering in overweging te geven gunstig te beschikken op bijgaand verzoek van den heer P. J. van Ravesteyn, om eervol ontslag uit zijne betrekking van onderwijzer aan de openbare school der 2e klasse voor jongens en meisjes voor U. L. O., No. 1 alhier en hem dat ontslag te verleenen met ingang van 1 Januari 1916. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Raad der gemeente Leiden. Edelachtbare Heeren Geeft met verschuldigden eerbied te kennen, de onder- geteekende Pieter Johannes van Ravesteyn, onderwijzer aan de Openbare School 2e klas aan de Oude Vest, dat hij U beleefd verzoekt, hem eervol ontslag te verleenen uit genoemde betrekking met ingang van 1 Januari 1916. 't Welk doende, met de meeste Hoogachting van UEdelachtbaren de dienstwillige dienaar P. J. van Ravesteyn. Leiden, 24 September 1916. adresRijn- en Schiekade 120a. N°. 184. Leiden, 5 October 1915. Bij nevensgaand adres verzoekt Mej. A. van der Graaf om eervol ontslag uit hare betrekking van onderwijzeres aan de openbare lagere school der 3e klasse No. 8 alhier. Tegen inwilliging van dat verzoek bestaat bij ons geen bezwaar en wij geven U daarom in overweging aan Mej. A. van der Graaf, op haar verzoek, met ingang van 1 Januari a.s., eervol ontslag uit hare hierboven genoemde betrekking te verleenen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden 28 September 1915. Edelachtbare Heeren. Bij dezen heb ik de eer U tegen 1 Januari 1916 mijn ontslag te vragen, als onderwijzeres aan de openbare, lagere school 3e klasse No. 8 aan de Medusastraat in Uwe gemeente. Met de meeste hoogachting, Uw dienstw. dienaresse A. v. d. Graaf. Haarlemmerweg 16. Leiden. Aan den Raad der gemeente Leiden. N°. 185. Leiden, 5 October 1915. Ter vervulling van de vacature van Ingenieur, plaatsver vangend Directeur der Gemeentewerken, ontstaan tengevolge van het aan den heer W. M. Dudok verleend eervol ontslag, hebben wij de eer U, na ingewonnen advies van de Commissie van Fabricage, de volgende aanbeveling aan te bieden 1°. L. VAN GENOT, c. i., Ingenieur bij de Hollandsche Electrische Spoorweg-Maatschappij te Haarlem 2°. H. F. DE JONG, c. i., Ingenieur bij de Hollandsche Electrische Spoorweg-Maatschappij te Haarlem 3°. W. MENSERT, c. i., Ingenieur bij de Naaml. Venn. Indische Maatschappij van F. J. Stulemeyer Co. te Breda. Onder mededeeling dat de door de sollicitanten ingediende stukken, benevens het advies der Commissie van Fabricage, in de Leeskamer zijn nederg.elegd, verzoeken wij U alsnutot eene benoeming over te gaan. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 186. Leiden, 5 October 1915. In Uwe Vergadering van 29 October 1914 werd, overeen komstig ons voorstel van 6 October t. v. (Ingek. Stukken No. 218), besloten, om in afwijking van het raadsbesluit van 17 November 1910 het geheele bedrag, dat door de Stedelijke Fabrieken voor Gas en Electriciteit over het jaar 1915 van de haar verstrekte kapitalen aan de gemeente moest worden afgelost, onder de gewone middelen te brengen, aan welk besluit Gedeputeerde Staten hunne goedkeuring hechtten. Blijkens ons toen uitgebracht praeadvies en het door den Voorzitter bij de behandeling van het voorstel gesprokene, waren wij van oordeel, dat het door ons voorgestelde middel, om tot verlaging van het uit de inkomstenbelasting te helfen bedrag met ruim f 89.000 te geraken, slechts bij hooge uit zondering mocht worden toegepast. Met het oog op de buiten gewone tijdsomstandigheden, het hooge belastingpercentage en de feitelijk te hooge aflossingen in vroegere jaren achtten wij ons echter verantwoord U daartoe voor het jaar 1915, en mocht het noodig zijn ook voor 1916, te adviseeren. Zooals onze Voorzitter toch mededeelde, werd gedurende de jaren 18941909 f 180.000 meer op buitengewoon ge bracht, dan het in 1910 vastgestelde systeem eischte. Zonder met het aangenomen systeem in strijd te komen, zou men dus gedurende 2 jaren de volle 5 welke de lichtfabrieken elk jaar aflossen, aan de gewone middelen ten goede kunnen doen komen. Indien de toestand na verloop van enkele jaren mocht zijn verbeterd, zouden de onder «gewoon" in plaats van onder «buitengewoon" verantwoorde bedragen, wij wezen er in ons praeadvies uitdrukkelijk op, weder onder de buiten gewone middelen kunnen worden teruggebracht. Aangezien het zich nu niet laat aanzien, dat de financiëele toestand in 1916 gunstiger zal zijn, dan in 1915, is het naar onze meening noodig en gelet op het U verleden jaar met betrekking tot het financiëel beheer medegedeelde, ook ten volle verantwoord, om ook in het komende jaar het deel der aflossingen van de lichtfabrieken, dat in gewone omstandigheden volgens het in 1910 vastgestelde stelsel ten voordeele van de buitengewone middelen zou zijn gekomen, onder de gewone ontvangsten op te nemen. Ter verdediging van dit voorstel, bij aanneming waarvan de gewone ontvangsten met f 89852.305 zullen stijgen, behoeft o. i. aan ons praeadvies van 6 October 1914 en het namens ons College door den Burgemeester in de vergadering van 29 October d.a.v. te berde gebrachte verder niets te worden toegevoegd. Onder verwijzing naar een en ander geven wij U derhalve in overweging goed te keuren, dat ook op de begrooting van 1916 in afwijking van het raadsbesluit van 17 November 1910 het geheele bedrag, dat door de lichtfabrieken over het jaar 1916 van de haar verstrekte kapitalen aan de gemeente wordt afgelost, onder de gewone middelen wordt gebracht. Bij het vaststellen der concept-begrooting is hiermede reeds rekening gehouden. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 187. Leiden, 6 October 1915. Op 31 December a.s. eindigt de pacht van het vischrecht in de Vroonwateren, de Boschhuizerwetering, de Haarlemmer trekvaart, de Poelgeesterwetering, de Endegeesterwetering en de wetering langs den Maredijk, laatstelijk krachtens raads besluit van 20 October 1910 (Ingek. Stukken no. 313) ondershands verpacht aan J. C. Spaargaren te Oegstgeest tegen een huurprijs van f 1750.per jaar. In verband hiermede kwamen in den loop van dit jaar een tweetal requesten bij U in, n.l. een verzoek van H. M. Starrenburg te Zoeterwoude om het vischrecht in de ver schillende wateren niet en bloc te verhuren, doch tot eene openbare verpachting in perceelen over te gaan en een ver zoek van den heer Spaargaren, om het vischrecht wederom onder de bestaande voorwaarden te mogen pachten. Tevoren ontvingen wij reeds een adres van het bestuur van de afdeeling Leiden van den Algemeenen Nederlandschen Hen- gelaarsbond van dezelfde strekking als het latere adres van den heer Starrenburg. Alle 3 adressen zijn hierachter afge drukt.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1915 | | pagina 1