114
DONDERDAG 26
AUGUSTUS 1915.
IX. Voorstel tot aankoop van het perceel Oostdwarsgracht
Nrs 29 en 29a en tot vaststelling van den desbetreffenden
begrootirigsstaat.
(Zie Ing. St. No. 170).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het praeadvies besloten.
X. Voorstel tot het geven van namen aan eenige straten.
(Zie Ing. St. No. 171).
De heer Fischer. M. d. V. Ik heb even het woord gevraagd
naar aanleiding van hetgeen voorkomt in het Ingekomen
Stuk No 171, al is het geen quaestie van buitengewoon
belang. In dat stuk wordt de Commissie van Fabricage als
het ware aangewreven, maar gedachteloos het advies van den
Directeur van Gemeentewerken te hebben overgenomen. Wij
lezen daar toch
»Zooals U uit het rapport van de Commissie van Fabricage
blijken zal, geeft deze de voorkeur aan »Gravenlaan", een
h. i. even karakteristieke betiteling en korter. De Commissie
vergeet echter dat er een principieel verschil is tusschen »Gra-
venlaan" en »Burggravenlaan"."
Al vind ik de zaak nu niet van ernstigen aard, zoo wil ik
er nu toch even de aandacht op vestigen, dat de Commissie
van Fabricage wel degelijk heeft begrepen, dat er een groot
verschil bestaat tusschen »Burggravenlaan" en »Gravenlaan".
De Commissie heeft gemeend, dat het meer in de lijn lag
om in herinnering te brengen aangename zaken, dan zaken
die over het algemeen minder aangenaam voor de stad zijn
geweest. En wanneer men nu de geschiedboeken opslaat,
dan vindt men, dat er herhaaldelijk conflicten hebben plaats
gehad tusschen de Burggraven en de stad Leiden, waarbij
dan de Graven bemiddelend en verzoenend optraden.
De Commissie stelt er geen prijs op om haar advies te
handhaven,- maar ik meende toch even deze opmerking te
moeten maken om de Commissie van deze aanwrijving schoon
te wasschen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt daarop overeenkomstig
het praeadvies besloten.
XI. Balans en winst- en verliesrekening, dienst 1914, van
de Stedelijke Gasfabriek.
(Zie Ing. St. No. 172).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het praeadvies besloten.
XII. Balans en winst- en verliesrekening, dienst 1914, van
de Stedelijke Electriciteitsfabriek en de Electrische Tijdaan
wijzing.
(Zie Ing. St. No. 172.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het praeadvies besloten.
(Gedurende de behandeling van de punten XI en XII had
de Burgemeester tijdelijk de vergadering verlaten en werd
het voorzitterschap waargenomen door den Wethouder, den heer
van Hamel.)
XIII. Rekening van de ontvangsten en uitgaven der ge
meente over 1914.
(Zie Ing. St. No. 161.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het praeadvies besloten.
(De Wethouders worden geacht buiten stemming te zijn
gebleven).
De Voorzitter. Thans komt aan de orde het voorstel van
den heer Sijtsma in zake de levensmiddelenvoorziening.
Hierbij komt dan tevens in behandeling het adres van het
Comité uit de vakcentrales.
Wordt het voorstel van den heer Sijtsma voldoende onder
steund? Zoo ja, dan kan het een onderwerp van beraadsla
ging uitmaken.
Verlangt de heer Sijtsma na zijne schriftelijke toelichting,
het voorstel nog mondeling toe te lichten?
De heer Sijtsma. Dank U, M. d. V.
De Voorzitter. Verlangt iemand het woord over het voor
stel? Zoo niet, dan zij het mij vergund daaromtrent het vol
gende in het midden te brengen.
Het voorstel van Uw geacht medelid den heer K. Sijtsma
en het adres van het Comité uit de Leidsche vakcentrales
van 23 Augustus j.l. geeft mij aanleiding tot de volgende op
merkingen.
Het waken tegen onmatige prijs verhooging van voedings
middelen waarvoor de heer Sijtsma en adressanten bevreesd
zijn, is in de eerste plaats de taak der Rijksregeeringtaak
der gemeenten kan alleen zijn de Rijksregeering hierin naar
vermogen te steunen en zoo noodig aanvullende maatregelen
te treffen, voor zoover plaatselijke omstandigheden dit noodig
maken of veroorloven. Zelfstandig optreden der gemeenten
is m.i. alleen dan gewettigd, wanneer de Rijksregeering in
gebreke zou blijven afdoende maatregelen te treffen.
Het verheugt mij daarom uit de memorie van toelichting
van den heer Sijtsma en uit bedoeld adres te kunnen op
maken, dat ook de heer Sijtsma en adressanten teruggekomen
zijn van hun oorspronkelijk standpunt, om aanzienlijke voor
raden voedingsmiddelen door de gemeente te doen inslaan,
waarbij zij, zonder acht te geven op de uiterst nadeelige
gevolgen, die deze maatregelen met zich zou slepen, indien
zij eenigermate algemeen werd toegepast, op een geheel zelf
standig optreden der gemeente aandrongen.
Dit is m i. ook volstrekt overbodig, daar inderdaad de Rijks
regeering tal van maatregelen neemt en heeft genomen, om
prijsopdrijving te voorkomen. Afgezien nog van de verstrek
king van goedkoop brood, een maatregel die eenigermate
buiten de gewone lijn valt, kan ik herinneren aan de regeling
van den uitvoer en het stellen van maximumprijzen voor
zuivelproducten en varkensvleesch;
het stellen van maximumprijzen voor diverse levensmid
delen en andere artikelen;
het uitvaardigen van een uitvoerverbod voor aardappelen
en peulvruchten; terwijl, blijkens de jongste circulaire van
den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel, de
Regeering bezig is den uitvoer van groenten te regelen en
voorraden daarvan voor het binnenland te reserveeren.
Eindelijk zijn maximumprijzen voor diverse andere levens
behoeften in de circulaire van 2 Augustus j.l. in het voor
uitzicht gesteld.
Uit een en ander moge blijken, dat men allerminst het
recht heeft de Regeering ten laste te leggen, dat door haar
geen voldoende aandacht aan het voedingsmiddelenvraagstuk
wordt besteed en dat dus voor een zelfstandig optreden der
gemeenten allerminst reden bestaat.
Is het nu onder deze omstandigheden noodig of zelfs maar
wenschelijk, dat Uw Raad tot de Regeering nog eens een
adres richt, waarin wordt aangedrongen op maatregelen, die
eensdeels reeds genomen zijn (uitvoerverbod van aardappelen),
anderdeels, zooals wij zeker weten, door de Regeering zijn of
worden voorbereid? Mijns inziens zou een dergelijk adres
niet zijn een steunen van de Regeering in haar uiterst moei
lijke taak, doch een bemoeiziek voortdrijven der Regeering op
den weg, dien zij zelve reeds heeft ingeslagen.
Is men van meening, dat de Regeering moet -worden op
merkzaam gemaakt op het feit, dat ook voor andere artikelen,
dan waaraan zij reeds hare aandacht schonk, maximum-prij
zen moeten worden vastgesteld, of uitvoerverboden in het
leven geroepen, dan meen ik, dat de Minister van Landbouw
reeds zeer duidelijk heeft aangegeven, welke weg daartoe moet
worden ingeslagen, daar Z.E. bij circulaire van 2 Augustus
j-1' de Burgemeesters heeft uitgenoodigd hem aanvullingen
of wijzigingen van de lijst der maximumprijzen ter overwe
ging te doen toekomen en herhaaldelijk heeft doen blijken,
dat ook andere opmerkingen, van de Burgemeesters de voe
dingsmiddelenvoorziening betreffende, door hem gaarne worden
in beraad genomen.
Een adres van Uwen Raad aan den Minister, in den zin
zooals door den heer Sijtsma en adressanten wordt gewenscht,
acht ik dus voor een belangrijk deel overbodig en, voor zoo
ver het niet overbodig moet worden geacht, (n.l. te verzoeken,
ook voor andere artikelen dan tot nu toe maximum-prijzen
vast te stellen) zie ik voor mij geen enkele aanleiding Z.E.
een dusdanigen verzoek te doen toekomen langs een anderen
weg, dan tot nu toe deugdelijk is gebleken en die door den
Minister zelf is aangewezen.
Een ander punt van overweging is, of voor de gemeente,
behalve het verleenen van medewerking met de door de Re
geering getroffen maatregelen, nog iets te doen overblijft,
waardoor deze maatregelen mogelijk zouden kunnen worden
bevorderd of, zoo noodig, aangevuld. Enkele maatregelen van
dezen aard zijn ook hier ter stede reeds genomen (gemeente
lijke vischverkoop) of zijn overwogen (gemeentelijke verkoop
van versche groenten); een bewijs dat dergelijke maatregelen,
ook zonder dat adressen worden ingediend, onze aandacht
hebben. Zelfs kan ik hieraan toevoegen dat in deze richting
waarschijnlijk nog zal worden voortgegaan in aansluiting
met de regeeringsmaatregelen inzake het verstrekken van
versche en ingemaakte groenten.
Wat eindelijk betreft het voorstel van den heer Sijtsma
en het verzoek van adressanten aan Uwen Raad om mij uit
te noodigen een Commissie te benoemen, die mij in voedings-