DONDERDAG 26
AUGUSTUS 4915.
Ill
Zittiug van Donderdag 26 Augustus 1915.
Geopend des namiddags te twee uur.
Voorzitter: de heer Burgemeester Jhr. Mr.N.C. DEGIJSELAAR.
Te behandelen onderwerpen
1° Benoeming van een Hoofd der school voor jongens en
meisjes voor U. L. O. No. 2. (466)
2° Benoeming van een onderwijzer aan de school der 3e
klasse No. 5. (169)
3° Verzoek van Prof. Dr. P. C. T. van der Hoeven om
bestendiging in de betrekking van Stads-Vroedmeester. (467)
4° Verzoek van P. A. Bogaart om eervol ontslag als onder
wijzer met verplichte hoofdakte aan de school der 4e klasse
No. 2. (165)
5° Staat van af- en overschrijving op de begrooting, dienst
1914, van de Stedelijke Werkinrichting. (163)
6° Suppl. staat van begrooting, dienst 1914, van de Stedelijke
Werkinrichting. (163)
7° Rekening, dienst 1914, van de Stedelijke Werkinrich
ting. (163)
8° Rekening, dienst 1914, van de Gemeentelijke Bank van
Leening. (163)
9° Voorstel tot aankoop van het perceel Oostdwarsgracht
Nis 29 en 29a en tot vaststelling van den desbetreffenden
begrootingsstaat. (170)
10° Voorstel tot het geven van namen aan eenige straten. (171)
11° Balans en Winst- en Verliesrekening, dienst 1914, van
de Stedelijke Gasfabriek. (172)
12° Balans en Winst- en Verliesrekening, dienst 1914, van
de Stedelijke Electriciteitsfabriek en de Electrische Tijd
aanwijzing. (172)
13° Rekening van de ontvangsten en uitgaven der gemeente
over 1914. (161)
Tegenwoordig zijn 25 leden, n.l. de heeren: Sijtsma, Ver
gouwen, Bosch, Hartevelt, de Boer, van Tol, A. Mulder,
Reimeringer, Zwiers, Corts, van der Pot, Korff, P. J. Mulder,
Botermans, Briët, Bots, Fischer, van der Lip, van der Eist,
Pera, van Hamel, Heeres, Timp, van Gruting en Hoogenboom.
Afwezig zijn de heeren: Fokker, Aalberse, Korevaar en
Carpentier Alting, wegens uitstedigheid, Roem en Driessen,
wegens ongesteldheid.
De notulen van het verhandelde in de vorige vergadering
van 5 Augustus 1915 worden goedgekeurd.
De Voorzitter, ik merk hierbij op, dat na de raadszitting
van 5 Augustus j. 1. gebleken is, dat in de conclusie van
Ingekomen Stuk No. 154 in zake de toekenning van eene ver
hoogde toelage aan de afdeeling Leiden van den R. K. Volks
bond voor hare teekenschool een drukfout voorkomt.
De als voorwaarde gestelde verhooging der Rijks- en Pro
vinciale subsidiën moet toch niet ten minste f 450.—, doch
ten minste f 425.bedragen, zooals uit de toelichting dui
delijk blijkt.
Aangezien het hier derhalve enkel een drukfout gold, hebben
Burgemeester en Wethouders gemeend in Uw geest te handelen
door Uw besluit met rectificatie van 450.in 425.—
uit te voeren en de notulen der vorige vergadering daarmede
in overeenstemming te brengen.
De Voorzitter deelt mede, dat is ingekomen
Mededeeling van Dr. W. de Sitter dat hij de benoeming
tot lid der Commissie van toezicht op het Middelbaar Onderwijs
aanneemt.
Wordt voor kennisgeving aangenomen.
De Voorzitter legt vervolgens over:
1°. Verzoek van J. W. van Wingen om toekenning van
eene schadeloosstelling wegens vernieling van zijn eigendom.
Dit stuk luidt als volgt:
Aan den Gemeenteraad van Leiden.
Edelachtbare Heeren,
Geeft met gepasten eerbied te kennen J. W. van Wingen
te Leiden, Hoogewoerd 121
dat het nu reeds vijf jaren geleden is, dat door een klein
misverstand van Heeren Wethouders, ik het pand Floralaan
No. 7 niet meer als boerderij heb mogen verhuren
Na eerst mij op kosten te hebben gejaagd, werd mij ten
antwoord gegeven, dat ik moest gaan bouwen
Wat moeite ik ook deed, niets heeft mij geholpen, met
gevolg dat de jeugd begon af te breken
Politiehulp door mij gevraagd, baatte niet, het einde is
geweest, dat er niets is overgebleven;
Niets is in mijn belang gedaan;
Mijn beleefd verzoek is thans aan Uw Edelachtbaar College,
wat moet ik daaraan doen?
Door een misverstand is mijn eigendom vernietigd en ben
ik dus finantieel de dupe geworden.
Naar aanleiding van vorenstaande, roep ik beleefd de wel
willende medewerking in van Uw Edelachtbare College, om
in deze op een of andere wijze schadeloos te worden gesteld,
in ieder geval, dat deze toestand, die voor mij steeds schade
oplevert, een einde moge nemen.
't Welk doende,
J. W. vin Wingen.
Leiden, 11 Augustus 1915.
2°. Verzoek van de Zita-vereeniging, afd. Leiden van de R. K.
Internationale vereeniging tot bescherming van meisjes, om
toekenning van een subsidie ten behoeve van hare vakschool
voor meisjes.
Dit stuk luidt als volgt:
Aan den Edelachtbaren Raad der Gemeente Leiden.
Geeft eerbiedig te kennen het Bestuur der Zita-Vereeuiging,
afdeeling Leiden van de R. K. Int. Vereeniging tot Bescherming
van Meisjes, dat reeds eenige jaren geheel uit eigen middelen
wordt bestreden een vakschool voor meisjes uit den werk
mansstand
dat de toeloop steeds grooter wordt, zoodat men op uitbrei
ding moet bedacht zijn;
dat in overleg met den betrokken inspecteur de hierbij
gaande stukken zijn opgemaakt;
dat de gewijzigde Statuten van genoemde Vereeniging eerst
heden zijn ingekomen, tengevolge waarvan de aanvrage eerst
thans kan geschieden;
dat de Regeering op bijzondere wijze belang stelt in de
vakscholen voor meisjes;
Reden, waarom het met bescheidenheid verzoekt voor 1916
en volgende jaren eene subsidie uit de gemeentekas van drie
honderd gulden (zegge 300.te willen verleenen.
't Welk doende enz.
Th. L. Elshof, Donkersteeg, Presidente.
J. v. d. Velden-Visser, Hugo de Grootstr. 6, Vice Pres6.
A. Filbry, Nieuwe Rijn 80, lste Secresse.
A. v. Houten, Noordeinde 50, 2e Secresse.
J. A. Gründemann-Hofman, Witte Singel 20, Penningmosse.
Leiden, 11 Aug. 1915.
3°. Verzoek van de Wed. J. G. den Tonkelaarv. d. Kaay,
om bestendiging van de haar toegekende wekelijksche toelage.
Worden gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders.
4°. Verzoek van de vereeniging van R. Katb. Politie-agenten
te Leiden om herziening van de salarisregeling der agenten
van politie.
De Voorzitter. De heeren hebben dit verzoekschrift in
druk ontvangen. Ten aanzien van dit adres wensch ik op te
merken, dat het eenigszins het karakter draagt van maar in
het wilde wat te vragen. Men vraagt nu f 100 meer, men
had evengoed f 150 of een andere som kunnen vragen.
Zooals de heeren weten, is verleden jaar met ingang van
1 Juli een nieuwe regeling in werking getreden, welke de
vergelijking kan doorstaan met de regelingen in plaatsen
van de grootte van Leiden en zelfs van grootere plaatsen.
De Vereeniging beroept zich op het duurder worden yan de
levensmiddelen. Wanneer men zich daarop beroept om een
betere salarisregeling te verkrijgen, dan is, dunkt mij, de
conclusie verkeerd gesteld. Wanneer er tijdelijk duurte in
levensmiddelen komt, kan men nooit daarop baseeren een
verhooging van het gewone salaris. Hef is nu een goed jaar
geleden, dat een aanzienlijke verhooging van salarissen is
ingetreden, en dat deze tijden nu zwaar drukken, kan ik
begrijpen, doch dit kan m. i. geen aanleiding zijn voor den
Raad, om nu deze gevraagde verhooging in te willigen. Het
verzoek strekt om f 100 meer te ontvangen. Dat geldt dus
voor alle salarissen, wat een verhooging zou teweegbrengen
van 92 X/ '100 °1 9200. En dan verder om de termijnen