92
DONDERDAG
15 JULI 1915.
slechts medegedeelddat de exploitatie zal geschieden door
de Leidsche Zvvemclub. Ik heb het concept-contract bij de
stukken in de Leeskamer eens ingezien, maar er staat in
het geheel niet in, op welke wijze men de zaak zal aanvatten.
Een tarief wordt niet genoemd. Nu zult gij misschien zeggen
het geldt hier eene tijdelijke regeling. Maar m. i. hangt voor
eene goede exploitatie veel af van de wijze, waarop de zaak
aangepakt wordt. Ik vraag mij af, wie zullen er in deze
inrichting kunnen komen. Zal het tarief laag zijn of hoog,
5 cent of misschien 50 cent? Zullen er voor de verschillende
categorieën verschillende tijden worden vastgesteld? Daarom
trent hadden wij m.i. toch wel iets mogen vernemen. Ik heb
gelezen, dat de Leidsche Zwemclub beambten vraagt. Wat
zal hun salaris zijn en wat hun arbeidsduur?
M. i. geven wij deze zaak geheel uit onze handen. Dat
had ik van Burgemeester en Wethouders niet verwacht. Ik
heb het genoegen gehad in Deventer de nieuwe Zwemschool
te zien, die door de gemeente beheerd wordt. De Wethouder,
die in den Raad de oprichting er van heeft verdedigd, noemde
het »zijne" zaak. De zaak floreert. Daar komt het volk, de
burgerij, de deftige stand, op verschillende tijden tegen ver
schillende tarieven. En dit systeem werkt uitnemend. Hoe
de zaak hier geëxploiteerd zal worden, weten wij niet; uit
het concept-contract blijkt er niets van. Nu zou ik willen
vragen Hoe zit nu eigenlijk de zaak. Er is tusschen Bur
gemeester en Wethouders en het Bestuur der Leidsche Zwem
club reeds zoolang gedelibereerd, dat Burgemeester en Wet
houders in hunne toelichting wel hadden mogen zeggen: wij
stellen ons voor, dat deze inlichting op die en die wijze zal
worden geëxploiteerd Nu staat m.i. de zaak op losse schroe
ven. Het is wel is waar voor slechts 2 maanden, maar m. i.
moest de zaak thans zoo in elkaar worden gezet, dat men
het volgende jaar zeggen kan: wij gaan op dezelfde wijze
voort.
De heer Aalberse. M. d. V. Tot mijn genoegen heb ik
gezien, dat de heer Sijtsma voor mij het woord heeft gevraagd.
Tot mijn genoegen, zeg ik daarom, omdat ik juist het omge
keerde had willen beweren van hetgeen de heer Sijtsma te
berde heeft gebracht. Ik had juist mijn instemming willen
betoogen, met de wijzewaarop Burgemeester en Wethou
ders deze zaak hebben aangepakt. In het algemeen geloof
ikdat het beter is om een zaak als deze niet op directe,
maar op indirecte wijze te exploiteeren door de gemeente, en
ik vond het juist een bewijs van goed inzicht, dat men niet
altijd bij de gemeente of staatsinstellingen aantreft, dat men
niet begint met a priori de zaak te gaan maszregeln, maar
eerst eens ziet hoe de zaak zich zal ontwikkelen, doordat
men op eenvoudige wijze door eene vereeniging deze inrich
ting laat exploiteeren, mits met deze restrictie, dat ten allen
tijde Burgemeester en Wethouders de bevoegdheid toekomt
in te grijpen, wanneer deze exploitatie mocht geschieden op
eene wijze, die zij niet wenschelijk zouden achten. En wan
neer men dat doet en een dergelijk stokje achter de deur
houdt, dan kan ik er zeer veel voor voelen. Ik geloof ook,
dat het in den gedachtengang van Burgemeester en Wet
houders ligt om de inrichting zoo goed mogelijk in elkaar
te zetten. Laten wij niet denken, dat het de beste wijze van
handelen is, om'de ambtenaren van bet stadhuis, die eigenlijk
op dat stuk geene goede ervaring hebben, in den breede in
acten met vele paragraphen, in verordeningen, de zaak te
laten regelen.
M. d. V. Hier is nu eens een voorbeeld, hoe een zaak niet
bureaucratisch wordt opgevat door het Gemeentebestuur. En
in plaats van aanmerking daarop te gaan maken, had ik juist
het woord gevraagd om te betoogen, dat hier een bewijs is
gegeven van een frisschèn, niet-bureau cratischen geest in de
opvattingen bij Burgemeester en Wethouders.
Tevens had ik nog het woord gevraagd, M. d. V., om het
volgende voor te dragen. Zooals U gehoord hebt, stem ik
ten volle in met het in exploitatie geven van deze zwemin
richting aan een bepaalde vereeniging. Nu zou ik willen
vragen, dat het toch zeker niet in de bedoeling ligt van
Burgemeester eri Wethouders dat die vereeniging daarvan
kan profiteerenin dezen zindat er komt een zeker ver
plicht lidmaatschap van deze vereeniging. Daarvoor moeten
wij wel wakenIk zal niet zeggen, dat ik het niet wensche
lijk zou vinden, dat iedereen lid wordt van die vereeniging,
maar wel, dat men dat doet uit vrije beweging. Het is eene
gemeentelijke instelling en ik vind het uitstekend, dat zij
in exploitatie wordt gegeven, onder toezicht van Burge
meester en Wethouders, maar het mag nooit worden een
indirecte dwang om lid van die vereeniging te worden. Overi
gens zou ik zeggen, het geheele voorstel geeft blijk van zoo'n
gezonde opvatting van ons Dagelijksch Bestuur, dat ik er
geen bezwaar tegen zou hebben om deze zaak eens over te
laten aan Burgemeester en Wethouders, en het kan te minder
kwaad, daar de Raad er toch eigenlijk niet op ingericht is,
om een dergelijke zaak in bijzonderheden zelf te regelen.
De heer Fokker. M. d. V. Principiëel sta ik aan de zijde
van den heer Sijtsma. Gesteld, ik acht het niet zeer waar
schijnlijk, dat een motie van den heer Sijtsma werd aange
nomen. dan zou het eenige resultaat er van zijn, dat dezen
zomer er niet meer gezwommen zal worden. Ik vermoed,
dat de heer Sijtsma dit ook wel begrijpen zal, en daarom
geen voorstel zal doen, en dat de Raad het voorstel van
Burgemeester en Wethouders om gedurende het jaar 1915
het beheer en het onderhoud van de Gemeentelijke Zwemin
richting aan de Leidsche Zwemclub op te dragen, zal aan
nemen. Hiermee is de Raad voor 1916 en volgende jaren
niet gebonden. Daarom zou ik Burgemeester en Wethouders
willen verzoeken om den Raad zoo tijdig in de gelegenheid
te stellen over het beheer en het onderhoud der Gemeente
lijke Zweminrichting voor het jaar 1916 te beslissen, dat er
alle tijd bestaat deze zaak principiëel te behandelen; zoo
tijdig, dat, wanneer er uit den Raad, gezien de resultaten
over het jaar 1915, een voorstel mocht komen, om dé Zwem
inrichting in gemeentelijk beheer te nemen, men tijd heeft
zich daarvoor voor te bereiden en de noodige maatregelen
te treffen. Ik verzoek derhalve Burgemeester en Wethouders
den Raad zoo spoedig mogelijk bekend te maken met de
resultaten van het beheer der Leidsche Zwemclub over de
gemeentelijke zweminrichting gedurende 1915.
De Voorzitter. Met verbazing heb ik gehoord de redevoe
ringen van de heeren Sijtsma en Fokker. Hebben de heeren
wel de ingekomen stukken gelezen?
De heer Sijtsma. Zeker wel, M. d. V.
De Voorzitter. Dan begrijp ik er niets meer van. Er staat
toch in de ingekomen stukken, dat deze regeling slechts geldt
voor een week of zes, en dat er met de Leidsche Zwemclub
nog nader onderhandeld zal worden. Het spreekt van zelf,
dat tegen het volgende zwemseizoen Burgemeester en Wet
houders met een volledig voorstel zullen komen omtrent de
definitieve regeling dezer zaak. Het is nu maar de bedoe
ling de zaak op gang te brengen.
Wij hebben gezegdwaar het nu maar om zes weken te
doen isLaten wij het eens op deze wijze probeeren, en nu
niet alles in bijzonderheden regelen.
Per ongeluk is in de stukken gekomen een ontwerp-con-
tract, ons door de Leidsche zwemclub toegezonden, dat even
wel geen contract is. Het is niets anders dan een voorstel
van de Zwemclub aan Burgemeester en Wethouders, waar eigen
lijk niets in staat. Gij hebt een tarief genoemd van 50 cent,
maar gij hebt toch gelezen, dat er staat, dat dit slechts mag
worden vastgesteld met goedkeuring van Burgemeester en
Wethouders. En nu begrijpt gij toch wel, dat Burgemeester
en Wethouders niet zoo dwaas zullen zijn om een tarief van
50 cent goed te keuren. De Raad kan het gerust aan Burge
meester en Wethouders overlaten gedurende deze zes weken
op de exploitatie der Leidsche Zwemclub toe te zien. Het is
de bedoeling deze zes weken een lager tarief te nemen, dan
voor het volgend jaar zal worden voorgesteld, omdat wij
de nieuwe zweminrichting in trek willen brengen. Voorloopig
is dus alles slecht een proef, die ons zal moeten leeren hoe
wij het volgend jaar de zaak definitief zullen moeten re
gelen.
De heer Sijtsma. Waarom hebt U, M. d. V. niet gezegd,
dat de zaak zoo gesteld was?
De Voorzitter. Gij hebt mij daartoe de gelegenheid niet
gegeven; gij waart maai' steeds aan 't woord. Burgemeester
en Wethouders hebben gezegd: Laten wij eens een proef nemen,
en zien, hoe het gaat. In verband met de verkregen resultaten
zullen de voorwaarden, waarop Burgemeester en Wethouders
het beheer en het onderhoud aan de Leidsche Zwemclub
wenschen op te dragen aan den Raad intijds worden voorgelegd.
De Raad is dan altijd bevoegd die aan te nemen of te ver
werpen. Stel, dat het tarief op 1272 cent was vastgesteld
en de zaak floreert niet, dan kan men nu zeggenlaten wij
het tarief op 10 cent bepalen. Burgemeester en Wethouders
zullen dan antwoorden: goed, probeer het met een tarief van
10 cent. Zoo is deze tijd van zes weken slechts een proef.
De heer Sijtsma. Maar waarom is er dan in de ingekomen
stukken een contract opgenomen?
De Voorzitter. Dat is geen contract. Dat is slechts een
brief. Het is ook door ons niet geschreven, maar door de
Leidsche Zwemclub. Als het ons contract was, zouden wij het
hebben opgemaakt. Dit stuk is door de Leidsche Zwemclub
ingezonden. Door de Commissie van Fabricage is er zelfs
bezwaar tegen gemaakt. Van een democratisch standpunt zou ik,
waar het hier betreft eene zweminrichting, maar liever niet
spreken, want daar zijn wij allen aan elkander gelijk.