98 DONDERDAG 15 JULI 1915. in andere plaatsen ternauwernood het brood voor dieri prijs zonder verlies kon worden verkocht. Als men ziet, hoezeer da meelprijzen in verschillende plaat sen varieeren, dan vraagt men zich af, hoe is dat mogelijk. Ik denk, dat de Minister door ondervinding geleerd wel een vasten meelprijs zal vaststellen. Dan komt er overeenstemming. En in dat geval is er ook geen bezwaar meer om den prijs van het regeeringsbrood als maximum-prijs vast te stellen. Dan kan er ook niet langer bezwaar tegen zijn, dat de bakkers aan hunne klanten pro centen uitkeeren. De Minister zal er niets tegen hebben, wanneer een bakker zijn brood dan goedkooper zou willen verkoopen dan een ander. Binnenkort zal door mij het een en ander betreffende deze aangelegenheid worden gepubliceerd, waardoor deze zaak tot klaarheid zal worden gebracht. Ook is het de bedoeling geweest van den Minister door middel van een vasten broodprijs oneerlijke concurrentie tegen te gaan. De Minister wilde voorkomen, dat men elkander vliegen ging afvangen. Iedere bakker moest zijn eigen klanten behouden. En waar nu de eene bakker soms goedkooper brood kan leveren dan een ander, heeft de Minister gezegd: laten wij voorzichtig zijn. De eene bakker levert brood voor 12 centeneen ander kan het doen voor 11, en nu zou ten gevolge van dit prijs verschil men zijn klanten kunnen verliezen. Dit heeft de Minister willen voorkomen door het bepalen van een vasten broodprijs. Doch ten aanzien van het regeeringsbrood zullen wel spoedig nadere maatregelen van den Minister te verwachten zijn. De heer Fokker. M. d. V. Ik zou gaarne verlof bekomen om tot Burgemeester en Wethouders eene vraag te richten betreffende de voorziening in schoolruimte, in verband met de mobilisatie. De Voorzitter. Vindt de Raad goed den heer Fokker het gevraagde verlof te verleenen? Zoo ja, dan gelieve de heer Fokker zijn vraag te formuleeren. De heer Fokker. M. d. V. Zijn er of worden er door Burge meester en Wethouders maatregelen genomen, om wanneer de mobilisatie onverhoopt nog niet mocht zijn afgeloopen, na afloop van de zomervacantie, zooveel mogelijk herstel van den gewonen gang van zaken bij het onderw-ijs te bewerk stelligen, door te bevorderen, dat andere dan de schoollokalen voor huisvesting van het gemobiliseerde leger in gebruik worden genomen De heer van Hamel. M. d. V. De vraag van den heer Fokker, zooals deze geformuleerd is, kan ik niet anders dan ontkennend beantwoorden, maar Burgemeester en Wethouders zullen waarschijnlijk in de gelegenheid zijn om in een volgende Raadsvergadering den heer Fokker daarop een antwoord te geven. Over deze quaestie is in eene vorige vergadering, naar ik meen van 20 Mei, ook een vraag gedaan door den heer van der Eist van gelijke strekking. De Voorzitter. Ingevolge art. 37 van het Reglement van Orde zullen in een volgende vergadering de verlangde inlich tingen aan den heer Fokker verschaft worden. Niemand daarna meer het woord verlangende, wordt de vergadering gesloten. GEDRUKT BIJ J. J. GROEN ZOON, TE LEIDEN.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1915 | | pagina 12